18. Wolven
WOLVEN
De opbouw van de splinternieuwe schapenstal van Eduard, vorderde goed
Want de twee hondendieven, deden hun best om hun schuld af te lossen
De kleinste met een klak op tegen de zon de andere, met een oude hoed
Da es hier nog zo slecht niet hé zeg Riesse, zei de kleinste met zijn klak
'k Zou 't nogal geloven Meine jong, we hebben hier goe eten en drinken
En 't werk vordert goed he vent, allee zie ne keer we zitten al aan 't dak
De één met zijn klakke hete eigenlijk Romain en de andere dan Morice
Maar 't was hier de gewoon de namen gemakkelijk en kort uit te spreken
Dus werd het dan gewoon voor de één Meine en voor de andere Riesse
Siska kwam zingend aangelopen en riep ik moet u eens iets komen vragen
Mama vraagt, of dat je misschien wat melk en een stuk kaas zou willen
Om na het werk voor jullie vrouw en kinderen, mee naar huis te dragen
Da zou 'k nogal geloven zeiden ze, en dan zelfs nog met heel veel plezier
Bedankt gij uw moeder maar alvast hartelijk in onze naam op voorhand
En straks, zei Siska zingend weghuppelend, kom ik nog met een fles bier
Meine vent, zei Riesse, da es toch wat heel wat anders he, dan in den bak
Ge meugt gerust Riesse, wat een sjanse dat het niet zo ver gekomen is
Alzo een goede mensen, zei Meine, ze stoppen zij dikwijls iets in onze zak
Als ik vandaag 't huis zal komen he vent, mee een kannetje melk en kaas
Dan vliegt mijn vrouw meteen van pure blijdschap zo recht in mijn armen
Der is haast geen werk he jong, alleen soms een jobke bij ne gierige baas
Weet ge Meine, toen we verleden week schaapvlees hebben mee gekregen
Mijn vrouw was zo blij en gans uit haar doen dat ze geen blijf wist met eigen
Ze heeft een kwartier schokkend snotterend wenend in mijn armen gelegen
'k Wou, jong Meine, dat we hier volgend jaar ook ne stal mochten bouwen
Die kleine jobkens hier en daar tussendoor zijn wel goed meegenomen
Maar dat hier is een soort zekerheid, iets waarop ge meer kunt betrouwen
Siska kwam alweer vlug aangelopen, hier! Riep ze, voor de werkers, bier
Dat is lief van u meiske, zei Meine, zeg tegen uw moeder dat ze bedankt is
En dat we hier eens vlug onze dorst zullen mee lessen en met veel plezier
Papa gaat nu nog veel meer schapen houden zei de kleine, volgend jaar
En hij zegt dat hij ook nog zo ne veel grotere stal zal moeten doen maken
Want dan zal hij daar zelf allicht niet veel tijd meer voor hebben nietwaar
Watte? Vroeg Riesse verrast, es dat echt? gaat uw pa nog ne stal bouwen
Ja, hoor zei Siska, hij is al aan 't uitzoeken wie hij daar best voor neemt
Spijtig he, zei Meine, ons zal hij waarschijnlijk niet genoeg voor betrouwen
Mensen toch zei Riesse, wat zou ik dat graag doen, net zoals den dees
Mijn papa zoekt daarvoor altijd mensen die dat willen doen in hun vrije tijd
We zijn niet rijk, zei Siska, en papa betaalt daarom met eieren kaas en vlees
En ook met melk en boter of een kip of ze mogen groenten kiezen uit de tuin
Mensenlief, zei Meine 't water komt er zomaar gewoon van in mijnen mond
En 't is nog aangenaam werken ook zei Riese en ge word nog mooi bruin
Aja 't zijn dan ook meestal mensen die geen werk hebben op dat moment
Maar soms ook mensen die niet veel geld verdienen die doen dat graag
Dan is mijn papa heel blij en die arme mensen zijn dan ook heel content
Zo vertelde het meisje door terwijl ze aan het huppelen en het spelen was
Meine jongen, zei Riesse, dat zou nui toch echt iets voor ons zijn he man
Da gelove 'k ik nogal Riesse, 'k zou het nog doen als het voor niets was
We krijgen wij nu toch ook al van alles toegestopt voor onze vrouw en kind
Met hier en daar nog een werkje bij, zouden we gered zijn voor nog een jaar
Moest dat waar zijn, zei Meine, mijn vrouw gaat van blijdschap door het lint
Mijn kinderen wachten me 's avonds op of ik iets lekkers meeheb voor hen
't Is bij mij hetzelfde vent, zei Riesse, mijn vrouw fleurt er helemaal van op
En zo poeslief dat ze is tegen mij, 't is precies of dat ik nen anderen ben
Heel mijn huisgezinnetje straalt van vreugde en geluk en draait spontaan
Geen gezeur meer over geld he jong ze hebben nu eten genoeg he vent
En dat is al zo begonnen he, sedert dat wij hier aan het werk zijn gegaan
De uwe dus ook, zei Meine, de mijne loopt soms zowaar te zingen, jongen
Dat maakt me vanbinnen zo gelukkig he vent, als ik haar zo bezig hoor
't Was nochtans lang geleden zulle Riesse dat ze nog eens heeft gezongen
Dat is nie anders he jongen Meine, of ze hebben nu allen genoeg te eten
Ze hebben nu zelfs soms ietsje over om ook een stukje kleren te kopen
't Es echt waar 'k heb ze in lang niet meer zo content en gelukkig geweten
Riesse vent, we zouden wij hier volgende zomer ook moeten kunnen zijn
't Es toch waar he, nui da ne mens ook ne keer een beetje meeslag heeft
En 't huis heeft nu niemand meer eten tekort en alles es zo knusjes en fijn
Maar ondanks al die voordelen, zou ik het niet aan Eduard durven vragen
Ge moogt nie vergeten we hebben diene mens alzo den duvel aangedaan
En ge ziet nui wel wat er van komt he, nui mogen we het ons beklagen
Siska had heel die tijd wat bij hen zitten spelen en op de lege fles wachten
Maar ineens trok iets haar aandacht en ze liep zonder iets te zeggen weg
En Riesse en Meine bleven onderwijl maar bezig met die mooie gedachten
Riesse zat boven op het schapenkot, zoals hij lachend zei, hoog en droog
En keek van daar stil bewonderend naar het prachtige zomerse panorama
Toen kreeg hij weer het huppelend zingend en spelende meisje in 't oog
Kijk ne keer Meine der staan ginder drie mooie honden aan die struiken
En die kleine loopt er natuurlijk direct naartoe, dat is toch ne dierenvriend
Nee toch Meine, riep hij plots, zou je daar nu niet van door dat dak stuiken
Dat onschuldig kind loopt zo blijgezind en vriendelijk naar die honden toe
En ze krullen hun lip op tonen hun grote witte tanden en omsingelen haar
Die gaan haar nog aanvallen ook, vooruit Meine als de bliksem er naartoe
Vlug vlug Pak iets mee om ze te verjagen, ne stok of zo ofwel daar die bijl
Riesse sprong zonder dralen in één keer van het dak en rende er op af
En samen ze vielen onbevreesd de dreigende dieren aan in directe stijl
Dat verraste hen enigszins en de dieren weken eerst verschrikt achteruit
Maar kwamen vlug terug, de haren opgezet, grommend de tanden bloot
Nee hoor ze lieten zich nu ook weer niet zo gewillig verdrijven van hun buit
Tussen ons blijven, Siska riep Meine, we gaan die gasten er van geven
Riesse jongen dat zijn verwilderde honden en ze hebben nogal honger
We zullen hier geloof ik nog moeten vechten voor Siska en voor ons leven
Dreigend kwamen ze dichter met blote witte tanden in hun vervaarlijke muil
En het meisje keek met grote ogen en uitte een zacht en angstig geween
Als ter een durft naderen zei Meine dan klop ik hem meteen een ferme buil
Schone Tussen ons blijven Siska, riep Riesse dan moet je niet bang zijn
Meine met een kleine handbijl, en Riesse had een lange schroevendraaier
Niet bang zijn, zei Meine tot de kleine, ik kap die loebassen meteen fijn
Plots sprong er toch één op het kleine meisje toe met zijn bek wijd open
Maar dat bekwam hem niet zo bijster goed, hij had zonder Meine gerekend
Want die doffe harde klap met de achterkant van die bijl moest hij niet kopen
Hij vloog wel een meter achteruit, en was blijkbaar een tijdje buiten strijd
Een ander sprong naar Riesse die hem met een slag van zijn arm ontweek
Pas op jong Riesse schreeuwde Meine verschrikt, dat hij je arm niet openrijt
Meine jongen, riep Riesse, ze zijn vast besloten, ze verjagen zal niet gaan
Ze hebben te grote honger we zullen ze moeten trachten te doden man
Anders is het hier misschien nog met dat kleintje en ook met ons gedaan
't Is hier wij of zij zulle, ge zult de scherpe kant van uw bijl moeten
gebruiken
Als er nu nog ene mij durft aan te vallen, zit hij op mijne schroevendraaier
E die luizige beesten, riep Meine, ze moesten allemaele steendood stuiken
Maar de beesten wilden niet wijken en één viel het huilende meisje aan
Meine aarzelde geen moment, en hakte onvervaard hard met de bijl toe
Maar kon door de haast en de onverhoedse aanval niet heel zuiver slaan
Toch had hij hem geraakt, het dier rolde jankend en grommend aan de kant
Er vloeide nogal wat bloed langs zijn rug maar toch stond hij alweer op
Wat is dat daar Meine, riep Riesse geschrokken, al dat bloed op je hand
Dat is niet van mij, riep Meine terug, 't is van dienen lelijken stomme hond
Oef, zei Riesse, wat een geluk we mogen hier niet ernstig gewond geraken
Als 't er nu nog ene komt he zei Meine kwaad, dan klop ik hem in de grond
De vervaarlijke dieren bleven met de tong uit hun bek, rond hen sluipen
En Siska bleef stil maar snokkend huilen en beefde over haar hele lichaam
Dat mag hier niet te lang meer duren, zei Meine, of ze krijgt nog de stuipen
En het duurde dan ook niet lang, plots sprong er ene recht tegen Meine op
Meine had hem echter zien komen en dat bekwam hem ditmaal zeer slecht
Want Meine was hem te vlug af en sloeg hem met één haal de bijl in zijn kop
Het beest gaf geen enkel gerucht, het bloed spatte gulpend wijd in het rond
Die is er deze keer geweest riep Meine trok met een ruk zijn wapen terug
En met ware verachting wierp het dode dier, van hem weg op de grond
De tweede lied zich niet afschrikken sprong al toe voor Meine was hersteld
Dat had Meine niet verwacht en de bijl vloog uit zijn handen door de schok
Hij struikelde onbeholpen en hij werd door het geweldige dier neergeveld
Meine verloor echter zijn koelbloedigheid niet greep hem nog net bij de keel
En hij schreeuwde luid, pas op voor de kleine Riesse ik ben stom gevallen
Maar de derde ging nu echter ook driest te keer wilde blijkbaar ook zijn deel
Hij sprong als een razende op Riesse toe, woedend grommend wild en hard
Maar Riesse aarzelde niet, en handelde heel koelbloedig en vastberaden
Zonder enige aarzeling dreef hij de schroevendraaier door het dier zijn hart
En wierp het stuiptrekkende beest dan met grote verachting ver van zich af
Vliegensvlug sprong hij toe om zijn worstelende vriend ter hulp te snellen
Maar het was niet meer nodig want toen snelde iemand ter hulp op een draf
Het razende dier, werd eensklaps met een ruk van Meine weggetrokken
Het was Monten die er als een razende furie op dat moment tussenkwam
Bij de nek en de achterpoten gegrepen, werd het dier totaal uitgerokken
Riesse en Meine hoorden verstomd de botten in zijn lijf duidelijk kraken
Toen sloeg Monten ziedend van kolere de ruggegraat in twee op zijn knie
Ziezo! Zei hij dan, dat stoute beestje die zal niet heel ver meer geraken
Meine en Riesse stonden werkelijk versteld van de kracht van die man
Monten liep intussen kwaad naar de andere twee dieren die daar lagen
Zette zijn voet in de nek van de ene, en zei, dat is uw laatste adem dan
Hij trok hem bij de achterpoten naar omhoog en brak hem de ruggegraat
Kleine meisjes aanvallen, riep Monten, zo zie je maar dat komt er dan van
Hij wierp het dier aan de kant, en zei, zo dat mormel is nu ook uitgepraat
De derde lag nog wat te stuiptrekken en sidderen en zijn poot te bewegen
Monten schoot er briesend van woede op af, wachte ik zal je wat helpen
De doodsstrijd duurde niet lang meer hij heeft er niet lang meer gelegen
Monten greep het dier bij de achterpoten en tilde hem zonder moeite op
Dan sloeg hem met een geweldigen zwaai met zijn kop tegen een boom
Het bloed spatte in het rond en de ogen van het dier hingen uit zijn kop
Monten zwierde het kadaver woedend een eind verder weg op de grond
Zijn handen grijpens gereed keek hij met doodsverachting om zich heen
Awel! Vroeg hij toen, lopen er hier nog van die bijtende keffertjes rond?
En tezelfdertijd kwam hij dreigend met gespreide benen voor hen staan
De mannen weken geschrokken achteruit, jongens wat een sterke vent
En ze dachten meteen, had hij ons die keer aan de ponte moeten slaan
Ze waren nog niet gans op hun gemak van het gevecht met de honden
Maar ze waren nu nog minder op hun gemak bij die reus van een Monten
Nee,nee nee, zei Meine hakkelend je hebt ze nu echt alle drie gevonden
Ach! Goed! Zei Monten, allee dat hebben we alweer kunnen beslechten
En mannen, zei Monten toen vriendelijk, ik dacht dat jullie lafaards waren
Ik ben van gedacht veranderd, ik heb jullie zo voor dat meisje zien vechten
Dat was een sterk staaltje van moed en ik wil u voor uw moed feliciteren
Om elkaar echt goed te kennen moet men een tijdje met elkaar omgaan
En veel met elkander spreken, dan pas kunnen we veel van elkaar leren
Hij schudde de onthutste mannen vriendelijk en hartelijk en stevig de hand
Hun grote schrik voor hem, voor Monten, verdween als sneeuw voor de zon
En het dramatische voorval schiep vanaf nu tussen hen een hechte band
Meine had de kleine wenende Siska beschermend op zijn arm genomen
't Is al goed kleintje, suste hij, alles is nu goed hoor want de Monten is hier
Het is allemaal voorbij, nu zullen er zo geen stoute honden meer komen
Zo al troostend van weg brachten ze het meisje rap naar haar ouders terug
En daar vertelde Monten, hoe hij die mannen voor Siska had zien vechten
'k Had het wel lastig met die hond boven op mij zei Meine en ik op mijne rug
Zo' n geweldig dier, hij was werkelijk razend en had me bijna bij de keel
En Riesse kon mij niet komen helpen he, hij was er zelf ook met ene bezig
Het was een nare ervaring, echt mensen deze keer scheelde het niet veel
Maar toen al ineens mensen kwam Monten als een stormram toegesneld
De hond vloog plots met een ruk van mij vandaan, zwoef! Zo in de lucht
Ik hoorde de botten kraken, een ogenblik nadien was zijn vonnis al geveld
Monten moest er om lachen en zei, ik ga de Champetter eerst gaan halen
't Is beter dat hij hier alles van weet, hij moet op de hoogte worden gebracht
Hij moet ook zijn werk doen he waar zouden ze hem anders voor betalen
Eduard en Stela, vonden echt geen woorden genoeg om hen te bedanken
En vroegen ook meerdere keren of ze soms iets voor hen konden doen
Het was wat teveel voor Stela en van emotie, begon ze deerlijk te janken
Wij hebben wij gedaan, zei Riesse, wat gij zelf ook in zulk geval zou doen
Jongen Eduard, als je één van onze kinderen in dreigende nood zou zien
Zou je zonder aarzelen, in de bres springen, dat doe je niet voor de poen
Vrienden! Zei Eduard, want van nu af aan zullen jullie dat voor ons zijn
Om jullie te bedanken, nodig ik jullie allen tegen de komende zondag uit
Knus samen met jullie ganse gezin, voor een rijkelijk en smakelijk eetfestijn
Een beetje later waren de Champetter en Monten daar al per fiets terug
En deze ging eerst en vooral eens goed polshoogte nemen ter plaatse
Maar de Champetter herkende die vreselijke grote honden echter al vlug
Maar mannen toch riep hij meteen uit, zien jullie niet dat dit wolven zijn
Is dat echt Champetter, Meine en Riesse, schrokken zich bijna nen bult
Maar Monten zei, ach ja! Eindelijk heb ik er ook ne keer ene gezien, wat fijn
Ze zijn hier in onze omstreken al op verscheidene plaatsen gesignaleerd
Altijd met hun drieën tegaar, ze moeten van een ander land zijn afgezakt
Ze zorgden voor heibel en hebben meerdere boerderijen geterroriseerd
Wel, zei Monten, dat was ginder, hier maken wij korte metten daarmee
Hier verdragen wij dat niet, dankzij mijn vrienden, Meine en Riesse hier
Zo zal iedereen in Stillegem weer heel rustig kunnen slapen in zijn stee
En! Zei de Champetter, die kadavers daar brengen ook nog wat centjes op
Eerst en vooral voor de pelsen want die zijn nu heel zeldzaam geworden
Maar dat is niet alles want er staat nog altijd nen hoge premie op hun kop
Dat is als toemaatje maar goed meegenomen voor Meine en zijne maat
Jamaar, zei Meine, de Monten heeft er ook ferm aan meegeholpen hoor
Dat geld is voor Jullie alleen hoor, zei Monten, en daarover geen gepraat
Hoe is dat nu toch mogelijk, wolven komen hier al jaren niet meer voor
Hoe zijn die toch zover tot hier gesukkeld vroeg de Champetter zich af?
't Is ongelooflijk, ik heb dat nog nooit meegemaakt, nog nimmer hiervoor
Toen Meine en Riesse naar huis gingen, waren ze gelukkigen mensen
Meine jongen die gaan verschieten als we dat straks thuis gaan vertellen
Wat een belevenis zeg, ik kan me geen mooier en sterker verhaal wensen
Die avond, werden de gebeurtenissen bij Eduard nog eens druk besproken
Zo een moedig gedrag, wie zou dat hebben gedacht van die twee, zei hij
Eerst hebben ze zichzelf op een ongelooflijke manier in nesten gestoken
En vandaag, vochten ze als helden voor hun leven omwille van ons kind
Ja 't is waar zei Stela erg ontroerd, zo zie je maar hoe dat kan verkeren
Die mannen zijn zo slecht niet, ze zijn werkelijk net gekeerd zoals de wind
Papa, zei Siska plots, weet je wat ik Meine en Riesse heb horen vertellen
En Siska herhaalde hun gesprek vertelde van de grote vreugde in hun huis
En hoe graag ze met hun twee die andere stal ook zouden samenstellen
Dat ze dat zelfs nog zouden willen doen, zonder er voor betaald te worden
We krijgen zo al genoeg mee naar huis, hebben ze tegen elkaar gezegd
De honger verdween, kinderen hebben nu tenminste eten op hun borden
Eduard en Stela luisterden naar hun kleine, verwondert met open mond
Allee zei Eduard, daar heb ik nog niet bij stilgestaan, dat ze gelukkig zijn
'k Wist niet dat het zo erg was, heja he met wat ze krijgen eten ze gezond
Maar ja he zei Siska verder, het zal niet gaan, ze durven het u niet vragen
Omdat ze ons zoveel hebben aangedaan, dat zeiden ze daar tegen elkaar
En ja, dat ze voor hun slechte daden nu maar de gevolgen moeten dragen
Zo zo! Zei Eduard, awel! Daar zullen we dan eens iets moeten aan doen
Maar nu vlug naar bed mijn lieve meisje, zoetjes slapen, dat je goed uitrust
Goedenacht schatje, en geef mama en papa eerst ne lekkere dikke zoen
Zo kwam er een einde aan een onverwacht avontuurlijke en bewogen dag
Eduard en Stela lagen nog lang over het voorval na te praten in hun bed
En Eduard vertelde dan hoe hij de bouw van de tweede schaapstal voorzag
Riesse en Meine, waren er de dag na hun nare avontuur reeds vroeg bij
Ze waren hun wedervaren van thuis breedvoerig aan elkaar aan 't vertellen
Maar vent Meine toch, echt he, mijn vrouw schrok zich bijna dood voor mij
En ze riep en schreeuwde dat ik gek moest zijn om met wolven te vechten
En ge kunt zien reclameerde zij heftig dat ge zulke dingen nooit meer doet
Ik vroeg haar toen kalm, en dat kleine meisje, heeft die dan geen rechten
Moesten wij haar dan door die wrede beesten laten verscheuren, of niet
Ze greep naar haar hart, ba nee....wel heu.....en toen begon ze te huilen
Ze kwam in mijn armen gevlogen en zei, acht toch gij stomme deugniet
Vent Meine dat deed me nogal wat, ik begon er zelf bijna van te wenen
Als ik er aan denk zei ze dan, 't had er ook wel eentje van ons kunnen zijn
Wat zou dat vreselijk zijn! Ik sta er van te beven en te rillen op mijn benen
Zie je nu wel vrouwtje zei ik dan dat we echt niets anders konden doen
't Is waar he zei ze dan, ik ken u, 't is zelfs heerlijk zo een man te hebben
We zijn wel niet rijk zei ze poeslief en ze gaf me ne ferme schone zoen
Maar het bijzonderste is altijd toch, we hebben elkaar en onze kinderen
Ik zeg u uit het diepste van mijn hart, der mag gebeuren wat wil Riesse
Mijn liefde voor jouw, voor u mijn man, zal nimmer of nooit verminderen
En toen de kinderen het wat later te horen kregen wat we hebben gedaan
Dansten ze in 't rond van fierheid en blijdschap, ons papa dat is een held
En ze begonnen meteen zelf wolf te spelen en vielen, elkaar lachend aan
't Is bij mij ook zo goed verlopen, zei Meine, ook eerst verschieten he man
Van zo, e maar Meine jongen toch, allee zijde gij nu echt zot geworden
Maar toen ik over dat lieve meisje begon, dacht ze er rap anders over dan
Och mensenlief Meine, 't had er zowel eentje van de onzen kunnen zijn
Toen kwam ze zowaar huilend van aandoening in mijn armen gevlogen
En ze hield me heel dicht tegen haar aangedrukt, en dat vond ik wel fijn
Ge begrijpt wel he, de kinderen waren van blijdschap door het dolle heen
Vechten tegen wolven, hun vader is nu ne echten held voor hen natuurlijk
Dan gingen de kinderen naar bed, en wij waren daar dan nog wat alleen
Mijn vrouw kwam op mijn schoot zitten, Meine, zei ze teder met een zoen
Wees toch in het vervolg maar wat voorzichtiger ventje, en denk aan ons
Ik wil u niet kwijt raken, ik weet echt niet wat ik zonder u zou moeten doen
Riesse jongen, zei Meine nog, wij hebben wij dat hier nog goed getroffen
Wij hebben allen eten genoeg, we zijn gezond en hebben lieve kinderen
En elk een trouwe lieve vrouw, en een mooi gezinnetje om op te boffen
Da es zeker, zei Riesse, en we hebben wij hier nu ook nog ne goeie job
't Ware te hopen dat het nog heel lang zou kunnen duren he zei Meine
't Es toch waar he vent Riesse, ons geluk deze keer raakt haast niet op
Siska was, een eindje verder blij en onbezorgd aan 't spelen op het gras
Terwijl ze vrolijk een kinderliedje zong die ze van moeder had geleerd
Ze deed alsof ze echt voor een publiek stond, en was danig in haar sas
Maar Riesse en Meine hielden toch onderwijl, altijd een oogje in het zeil
Het scheen alsof het kleine meisje het voorval al helemaal was vergeten
Maar Riesse en Meine niet! Zij bleven nu waken over het meisje haar heil
Gusta van de Mette was ne keer aan de wandel kwam daar juist voorbij
Wie zijn die mensen daar vroeg ze aan Siska, ik heb die nog nooit gezien
Awel dat is nonkel Riesse en nonkel Meine antwoordde het meisje toen blij
De mannen geloofden hun eigen oren niet keken elkaar verwonderd aan
Nonkel! Herhaalden ze heel stil, en hun hart smolt als sneeuw voor de zon
Riesse slikte ne keer goed en zei, voor dat kind zou ik door het vuur gaan
En Meine stond daar erg aangedaan en ontroerd met tranen in de ogen
Riesse jongen zei hij, 't is just gelijk alsof we er nog een kindje bij krijgen
Ja zo is het, ik kan het niet beter zeggen, antwoordde Riesse blij bewogen
Dat gaat door het hart he, ik ben in jaren niet zo gelukkig geweest als nu
't Zit ons allemaal zo goed mee, en ik ben van die mensen gaan houden
Vooral van die kleine, die ons als haar nonkels ziet, en hoe zit het met u
Voor mij es da juste hetzelfde vent, zei Meine, zijn ze als familie he man
En die kleine Siska daar zei hij, dat meisje beschouw ik als mijn eigen kind
Ja als mijn eigen kind, ik kan het niet anders zeggen, zoveel hou ik er van
Eduard had nu heel toevallig maar zeker ongewild hun gesprek gehoord
hij kwam Siska eventjes halen, want moeder wou weten waar ze nu was
Maar hun genegenheid voor zijn gezin, had zich diep in zijn hart geboord
Nonel Riesse en nonkel Meine, riep Siska later, ge moet nu komen eten
Want moeder zei daar juist dat het al laat in de namiddag geworden was
Dat is heel Goed meiske, riep Riesse, we zullen het zeker niet vergeten
We gaan wij subiet komen zie, maar we moeten eerst ons handen wassen
Dat kind toch he zei Meine, dat beschouwt ons werkelijk als echte familie
Ja, zei Riesse, 'k zal er leed van hebben als we hier moeten verkassen
Allee zet u maar jongen Riesse pak maar ne stoel en gij ook vent Meine
Zeg, vroeg Stela zomaar ineens, hoe is eigenlijk de naam van jullie vrouw
De vrouw van Meine, zei Riesse, heet Bertha, en die van mij Germeine
Aha zei Stela, doe ze eens de groeten he, en vergeet zondag niet te komen
Daar is geen schijn van kans toe mens, zeiden de mannen vrolijk lachend
Onze vrouwen zijn al gans de week van deze uitnodiging aan het dromen
Er werd hartelijk gelachen, en Eduard zei dan zo ineens langs zijne neus
'k Ben wreed content mannen van jullie werk, jullie doen het echt goed
Ik moet zeggen dat jullie verstand van werken hebben ik meen dat heus
Daarom wil ik van jullie niet profiteren, vanaf volgende week zal ik u betalen
Maar daar we zelf geen rijke mensen zijn, en zelf nog veel kosten hebben
Zult ge hier zeker niet rijk worden of zelfs geen hoge prijzen kunnen halen
Vraag hier maar ne keer rond, ik ben hier in gans de streek erom bekend
Dat ik niemand voor zijn werk uitbuit, maar dat ik ook niet veel kan geven
Daarom vraag ik altijd op voorhand, met hoeveel of met wat zijt ge content
Meestal zijn meestal mensen zonder kennis of stiel die dat komen doen
Die het thuis zelf niet breed hebben en een extraatje kunnen gebruiken
Zelfs degenen die wel werk hebben verdienen meestal niet te veel poen
Soms komen ze nu ne halve dag, dan een paar uren, zoals het hen past
Ik betaal steeds in natura met van alles wat we hier kunnen opbrengen
En iedereen was tot nu toe zeer tevreden mee, content en soms verrast
Maar nu zit toch met een redelijk groot probleem voor het volgende jaar
Ik vind mensen genoeg hoor, dat is het niet, maar ze zijn altijd elk alleen
En voor zo grote ne stal te zetten gaat dat niet, dan zijn ze best per paar
Nu schraapte Riesse ne keer zijn keel, en trok zijn stoute schoenen aan
Eduard, zei hij, we zijn wij maar schobbejakken, doch mogen wij misschien
Maar wij willen het zelfs voor niets doen, laat ons als 't u beliefd begaan
Nee nee, zei Eduard, nie voor niets, maar ik ben blij dat ge het wilt doen
Allee dan! We spreken dus verder af en maken plannen voor volgend jaar
Maar nu eerst eten! Zet nu eerst jullie tanden in dat vers gebakken hoen
Meine en Riesse keken elkaar opgelucht en met glunderende ogen aan
Eduard, zei Meine, je hebt ons vandaag tot gelukkige mensen gemaakt
Laat ons dan zei Eduard, van nu af aan als vrienden door het leven gaan
Toen gaf hij Meine en Riesse lachend en welgemeend een stevige hand
Allee Stela meiske geef ons nu maar gauw ne goeie dreupel, zei Eduard
En de kleine Siska sloeg alles stilzwijgend gade, en vond dat heel plezant
Mens! Zei Meine na het eten dat heeft gesmaakt, dat maakt je blij gezind
En nu als de weelicht naar huis zulle mensen, met al dat goede nieuws
Zeg dat wel zei Riesse, met zulk nieuws vlieg ik naar huis gelijk de wind
Wacht even zei Eduard, 'k heb hier nog een verrassing voor jullie staan
Zien jullie die twee schapen ginder staan elk apart aan een lange ketting
Ja, zei Riesse, maar waarom hebben ze nu toch eigenlijk een ketting aan
Omdat het twee schapen zijn die speciaal zijn uitgekozen voor de melk
Jongens, zei Meine, wat een schone gezonde dieren om naar te kijken
Wel, niet alleen om naar te kijken zei Eduard, dat is er eentje voor jullie elk
Ma, maar, maar, stammelden de mannen, Eduard da meende gij toch niet
Tochwel mannen zei Eduard, ik meen dat wel, daar staan ze, ze zijn van u
En weigeren accepteer ik niet, ik meen het heel zeker hoor, zoals ge ziet
Maar allee Eduard vent toch, je had ons dat maar beloofd na de zomer
Dat weet ik wel mannen, maar ge kunt er beter nu al geniet van hebben
Allee toe neem ze nu toch vlug mee, ze staan daar al gereed in de lomer
Eduard toch, zei Meine aangedaan ik weet gewoon niet wat te zeggen
Ge zijt een goed mens Eduard, dank u hartelijk in naam van ons gezin
Wat dit voor ons betekent he jong, kan ik u met geen woorden uitleggen
't Is al goed jongens, neem ze nu maar en ga ze thuis maar installeren
Nog ne keer bedankt zulle Eduard zei Riesse, en nog ne goeien avond
Ja bedankt Eduard, echt! Zei Meine, we hebben veel van u kunnen leren
En ze vertrokken met hun nieuw bezit, elk met hun schaap aan de hand
Vrolijk en blij, uitbundig zelfs, luid lachend en pratend van contentement
En werk voor volgend jaar, zei Riesse, ik voel mij de rijkste van het land
Toen ze dan eindelijk thuiskwamen, heel gelukkig en met goede moed
Riep Germeine van de Riesse, wa zegde gij daar nui, maar ventje toch
Een eigen schaap voor ons, is dat werkelijk voor ons, zie ik da wel goed
En Bertha van de Meine stond er ook eerst wat ongelovig naar te kijken
Toen riep ze eindelijk uit, melk! Ventje, nu nooit meer zonder melk of pap
Ze kuste hem, en nog twee keer, het is haast te mooi om waar te lijken
De kinderen joelden en gierden en dansten van pure vreugde en plezier
We hebben een eigen schaapje zongen ze we hebben nu een schaapje
Ze dansten door elkaar zot in het rond en aaiden dan vol liefde hun dier
En toen de vrouwen dan hoorden dat ze werk hadden, ook volgend jaar
Dachten dat ze werkelijk dat ze droomden, eindelijk viel het hen eens mee
En rood van opwinding, babbelden en lachten ze allen luid door elkaar
Die heuglijke avond gingen drie verschillende gezinnen, gelukkig slapen
Dat van Riesse en dat van Meine, die heel eenvoudige mensen waren
Die deze nacht droomden ze van veel liters melk van hun eigen schapen
En ook het gezin van Eduard, omdat ze nog allemaal veilig samen waren
Hadden we Meine en Riesse niet gehad op dat moment, zei Stela ernstig
O mens, Ik ben zo gelukkig met de redding van Siska 't is niet te verklaren
Ook zij, waren zo blij zei Eduard, toen ze vanavond naar huis zijn gegaan
We hebben voor hen ook ietsje kunnen doen om hen gelukkig te maken
Ja, zei Stela, zij zijn nu gelukkig, en wij zelf zijn ook gelukkig en voldaanLouis Victor