20. Het hek
HET HEKHa de Fiel, zei Pere opgewekt lachend terwijl Café den Bok binnenkomend
Ook uwen dorst eens aan het lessen jong van het vele werk van de dag
Theofiel keek zelfs niet op en antwoordde niet hij zat daar maar dromend
Wel Fiel jongen zei Pere, wat scheelt er dan ge zijt precies zo stil vandaag
Ge zit gelijk helemaal met uw gedachten elders, ge zit zomaar te staren
Toch niet teveel gedronken he, ge hebt toch zeker geen stuk in uw kraag
Teveel gedronken? Schrok Theofiel op, ikke? Och nee nee Pere jongen
Teveel drinken nee nee jong dat is mijn gewoonte niet hé dat weet ge wel
Ik kan niet goed tegen drank, anders had ik wel al een liedeken gezongen
Dat is het niet jong Pere, maar er zit mij al een paar weken iets lelijk dwars
Ik heb al te lang gewacht, ik Had het niet zolang mogen laten aanslepen
Ik weet niet waarom, maar iemand heeft blijkbaar iets tegen mij in zijn mars
Want elke morgen weer opnieuw is mijn hek afgenomen en verdwenen
Het is nooit eigenlijk ver weg hoor dat niet, maar 't is toch erg ambetant
't Ligt soms gewoon wat verder in 't veld, de gracht of op de straatstenen
Ik moet het steeds zoeken, dat begint me sterk op de zenuwen te werken
Echt he vent elke dag, ik ga der op de langen duur nog ziek van worden
Ik maak mij dan telkens kwaad, want het gaat stillekens buiten de perken
Je ziet het misschien niet he, 'k zit hier te koken van ingehouden woede
't Zit al vanbinnen he, vanbinnen zit ik mezelf op te winden en op te teren
Ik zou kunnen ontploffen he, 'k ben het gewoon beu en uitermate moede
Echt he jong Pere ik ben rap een pintje komen pakken om te kalmeren
Maar ik heb de indruk dat het niet veel zal helpen om tot rust te komen
Maar 'k heb nu een plannetje bedacht om het hem voor altijd af te leren
En ik zeg voor altijd! Fiel zijn ogen schoten vuur en hij balde zijn vuisten
Ik pak hem zelf aan, deze keer zal die halve gare zich misrekend hebben
Pere schrok echt van Fiel zijn woedende blik toen hun ogen elkaar kruisten
Jamaar Fiel jongen niet zo fel, kalmeer een beetje jong wat ben je van plan
Kom we kunnen daar toch beter gezamenlijk nog eens rustig over praten
Wees voorzichtig en verstandig, straks komen daar nog ongelukken van
Fiel lei zijn hand op die van Pere, vanavond Pere! Is het zijn laatste keer
Vanavond komt de vereffening tussen ons twee, onthoudt dat maar Pere
En daarna! Siste hij gans buiten zichzelf, daarna doet hij dat nooit meer
Jamaar Fiel niet zo woest man, vertel nu liever ne keer wat ge gaat doen
Allee toe jong ge kunt mij toch wel deelgenoot maken van uw werkwijze
Nu nog niet Pere, maar ik beloof het u ge zult het weten voor morgennoen
Fiel veerde ineens recht en verliet met grote verende stappen het lokaal
Zonder omkijken sloeg hij met een ferme zwier de deur achter zich dicht
Hei Pere riep de waard geschrokken, wat was dat daar nu toch allemaal
Ja antwoordde Pere gelaten, iemand stooft hem al een tijd lang een peer
De man is blijkbaar totaal op van de zenuwen en het wordt hem wat teveel
Dat is geen goed teken jong, Fiel verdraagt het blijkbaar niet langer meer
Ik ben er echt niet helemaal gerust in, diene Fiel is nogal een drieste man
Als zo iemand teveel wordt getergd zou het eens verkeert kunnen lopen
Straks overdrijft hij teveel en hakt hij nog iemand in zijn kolere in de pan
Ik ga der ne keer eens over praten met de Champetter die weet wel raad
Die is in al zulke dingen meer thuis he, ik doe het dan maar beter direct
Voordat dit volgens mij gevaarlijk spelletje in een heus drama overslaat
Monten stak juist de deur open en riep, hé zeg Pere wat is dat met de Fiel
Hij keek zo zuur als een citroen, hij heeft zeker niet goed geslapen vanacht
Hij liep daar bijna gewoon onder mijne velo, zomaar recht voor mijn wiel
En zonder ne goeie dag te zeggen he, hij liep zo door alsof hij mij niet zag
'k Ben pertangs groot genoeg om er niet over of nevens te kijken newaar
Zo een kwaad smoel he, 't Was alsof er iets onprettigs op zijnen lever lag
Ik kon daar echt niets aan doen hoor, het was zelfs niet eens mijn schuld
'k Ware 'k ik schone op mijnen rechterkant zulle en ik reed zelfs nie rap
Hij was daar zo plotseling voor mij, e vent 'k verschoot mij haast ne bult
Allee Amedee Geef ons eens een Bokske met een
wit schuimlaagje op
Om ons kele eens goed te smeren dan kunnen we er weer een tijdje tegen
Dat laaft tenminste den dorst hé jong Pere, giet hem maar rap in uwe kop
Pere moest echt hartelijk lachen om de zotte uitlatingen van zijn vriend
Die Monten toch dacht hij, altijd gelijk he, eenvoudig content en welgezind
Het is uw schuld niet jongen Monten, Fiel is met iets anders niet gediend
Hoe? Vroeg Monten verwonderd, en met wat zou dat dan wel mogen zijn
Het probleem is eigenlijk niet zo heel groot zei Pere, maar het houdt aan
Zijn hek is namelijk elke morgen weer verdwenen, en dat vindt hij niet fijn
Hij is waarlijk ziedend van woede en heeft iets onaangenaams in de zin
Hij wou der tegen mij niets over kwijt en ik maak mij toch wat ongerust
Hopelijk slaat hij in zijn radeloosheid diene grappenmaker de kop niet in
Nou nou Pere jong zei Monten, het zal toch zeker zo 'n vaart niet lopen
Allee toe vent, daarvoor ga je toch geen mens een kopje kleiner maken
't Jaaa ik hoop maar dat je daar gelijk in hebt Monten, laat het ons hopen
Maar denk je ook niet dat we er toch beter de Champetter over inlichten
In zulke zaken is hij beter dan wij he, hij heeft al anderse zaakjes opgelost
Die zal in dat geval misschien wel het één of het ander kunnen verrichten
Dat is nog eens een gedacht zie zei Monten, drink uw glas uit we zijn weg
Hopelijk vinden wij de Champetter thuis want hij heeft altijd wat te doen
En, riep hij nog veelzeggend naar de waard, over de zaak zwijgen hé zeg
Reken maar gerust op mij, riep de waard terug, ik kan zwijgen als een graf
Ik babbel graag dat weet je wel riep de waard maar als 't moet dan zwijg ik
t' Zal best zijn zulle manneke lachte
Monten, of ik nijp er uwe neus zo af
Hij trok nog een lelijke grimas en ze lachten toen allen eens vrolijk tegaar
De waard keek hen dan nog eens glimlachend na, die Monten toch, zei hij
Hij zag er geen graten in ze kenden de goedgemeende grappen van elkaar
Zeg Pere wat denk je, zou Fiel echt in staat zijn om iemand kwaad te doen
Hij kan wel ne keer nijdig zijn maar 't is doorgaans toch ne goeie vent he
Ja Monten man jong, 'k weet het zo niet, maar Fiel zag er kwaad uit toen
't Is misschien maar een simpele streek van de één of andere deugniet
Wie weet, gewoon voor een weddenschap onder kinderen zelfs misschien
Maar 't zou nu wel eens kunnen gebeuren dat hij deze keer goed verschiet
Fiel kan heel lang iets verdragen, maar schiet hij eenmaal uit zijn sloffen
Dan begint hij wit te worden rond zijnen neus tot helemaal aan zijn oren
Ga dan maar beter een heel eind uit zijn weg want dan kan hij ontploffen
Ha zie dat is geluk hebben zeg de Champetter is daar ook juist per fiets
Hij schijnt precies nogal grote haast te hebben ofwel heeft hij grote dorst
Nog Juist op tijd, zei Monten, anders stonden we aan zijn deur voor niets
De Champetter trok zijn remmen toe en riep, hé mannen trek in een pint
Zie je wel lachte Monten je had het juist gezegd en je hebt nog gelijk ook
Zo ne dorst Champetter, lachte Pere, ge rijdt door het dorp als de wind
't Is goe were voor een fris bokske hé vent grapte de Champetter terug
Trek wel antwoordde Pere, maar voor 't ogenblik is daarvoor genen tijd
Maar nee Champetter, zei Monten, we moeten u eerst iets vertellen vlug
't Is een raar geval ik heb het gevoel dat er ongelukken in de lucht hangen
Luister ne keer, Pere heeft daarnet nogal iets eigenaardigst meegemaakt
Hoe? Watte? Wie? Vroeg de Champetter met het zweet op zijn wangen
Pere vertelde zijn eigenaardig wedervaren met Fiel en zijn geheim plan
En dat Fiel daar zo raar voor deed en dan zo zeker over de afloop sprak
Wel Champetter vroeg Monten gespannen,
wat denk jij nu zelf daarvan
De Champetter streek over zijn snor en zei, ik ga eens met hem spreken
Zo onschuldig van weg, misschien laat hij er per ongeluk toch iets over los
't Is nogal een nijdig mannetje newaar en hij houd niet van zulke streken
We gaan wij toevallig ook maar ne keer mee zei Monten, zo ver is het niet
We laten het voorkomen alsof we een wandelingske aan 't maken zijn hé
Ach Ja he lachte de Champetter, zie dat hij juist uit zijn krammen schiet
Ze lachten er uitgelaten om, maar Pere zei, en toch maak ik me zorgen
Vooral dan over die mannier waarop hij dat zo nadrukkelijk tegen mij zei
't Zal zijne laatste keer zijn heeft Fiel gezegd dat ziet ge dan wel morgen
Als hij dat gezegd heeft, zei de Champetter, dan gaat hij streken uithalen
We moeten dat drieste kereltje voor zijn of anders vallen er nog brokken
Later heeft hij daar dan weer spijt van maar dan mag hij de stukken betalen
We moeten hoe dan ook verhinderen dat hij in zijn woede domheden doet
Dat hij in zijn moegetergde toestand niet kwaad en onevenwichtig handelt
En dat hij dan voor zijn wraakzucht, ondoordachte of stomme dingen boet
Zo pratend en overleggend kwamen ze al spoedig bij Fiel zijnen hof aan
Fiel zijn vrouw was juist naarstig bezig haar plankier wat aan het afvegen
Dag Ortense, groetten ze zijn vrouw, zeg je hebt zo 'n mooi schortje aan
Ortense keek verrast op en kreeg meteen een kleurtje van hun compliment
Ze streek nog vlug een paar plooitjes glad en lachte vriendelijk en onzeker
A jamaar 't Is nog maar een nieuwe ook he, antwoordde ze toen content
Maar mens toch Ortense dat staat u schoon zei Pere, als ik Fientje niet had
Hij trok een verliefde grimas en knipoogde veelbetekenend in haar richting
O gij deugniet lachte Ortense, zwijg he of 'k sla mijne borstel tegen uw gat
Ze hief dreigend haar borstel op en ze lachten allen vrolijk om dat geplaag
Ze kenden Pere en zijn schalkse streken allemaal al lang, dat was gewoon
Ze keken eens rond en ze hoorden uit de schuur het geluid van een zaag
En Monten vroeg wat is dat is uw Fiel ginder misschien aan het werken
We kunnen hem nu we hier toch zijn ook nog ne keer goeie gaan zeggen
Ja Monten jong doe dat zei Ortense, hij zegt dat hij zijn hek gaat versterken
Ons hek wegnemen zijn geen manieren hé Pere zou je dat ook niet menen
't Is toch waar hé Champetter, op wat trekt dat nu, dat ze hem gerust laten
En mijne Fiel kan daar niet goed tegen hé, dat werkt nogal op zijn tenen
Ik maak mij dan ook zo vreselijk zorgen om wat hij tegen mij heeft gezegd
Hij zei dat zo kwaad hé mensen hij was zo verbitterd en zijn ogen laaiden
't Is vanavond de laatste keer zei hij kwaad, dat hij mijn hek heeft afgelegd
Het moet gedaan zijn, nooit zal ik mijn hek nog moeten zoeken in de gracht
Met mij gaat niemand meer de zot uithangen, 't is vanavond de laatste keer
Ik ga persoonlijk bij mijn hek waken vanavond, als het moet de ganse nacht
Die kerel zal daarna nooit meer de mensen het leven zuur of moe maken
Mij niet, mijn buren niet, nee niemand meer, nu maak ik daar een eind aan
Het moet gedaan zijn, hij zal nimmer meer aan iemands eigendom raken
Maak u geen zorgen mens zei de Champetter we zullen hem wel kalmeren
Zo ne bruut is hij nu ook weer niet he Ortense dat komt echt wel goed hoor
We zullen wij ne keer ons best doen om zijn goed hart eens te masseren
Fiel is nu wel wat uit zijn hum, dat geval zit hem nu natuurlijk wat te nijpen
We zullen wij samen eens proberen hem op andere gedachten te brengen
't Is vanzelfsprekend ambetant voor hem, ergens kan ik dat wel begrijpen
Jamaar Champetter zei Ortense, vergis u niet, deze keer zit het hem diep
Ik denk niet dat je hem gemakkelijk zal kunnen overreden hij is te kwaad
Hij is alleszins iets van plan, hij doet nogal geheimzinnig heel in 't geniep
Fiel hoorde iets en kwam onverwachts uit de schuur in het deurgat staan
Je zag meteen heel duidelijk dat hij hen nu zeker liever, niet had gezien
Hé, vroeg hij uit zijn lood geslagen, waar komen jullie zo ineens vandaan
Och, zei de Champetter luchtig, we zijn wij zo samen eens aan de wandel
Een wandelingetje op gepaste tijd houd ne mens gezond en op de been
En 't is goe weer hé Fiel zei Pere, en zo blijven wij ook nog in de handel
Zozo zei Fiel, en jullie kwamen elkaar natuurlijk alledrie zo toevallig tegen
En hier dan nog wel juist zo dicht bij mij, wat een eigenaardig toeval hé
Zo is het, antwoordde de Champetter, aja juist daarvoor dienen de wegen
Ach ja natuurlijk, zei Fiel, en toevallig kwamen jullie zo op mijn hof terecht
't Was heel duidelijk dat ze hier op het ogenblik niet echt gewenst waren
Ba ja, zei Monten, we zagen wij Ortense en zeiden goeie dag, 't is echt
En, vroeg Fiel nogal onvriendelijk hebben jullie hier anders nog iets te doen
Jullie zullen waarschijnlijk nog wel het een of ander te doen te hebben thuis
Och, zei de Champetter we zijn wij niet gehaast, we hebben tijd tot de noen
Ge zijt precies goed aan het timmeren Fiel, mogen we eens komen kijken
We zijn altijd bereid om iets van uwe stiel te leren hoor Fiel, wij leren graag
O zei Fiel geïrriteerd 't is niets bijzonders, zonder uit het deurgat te wijken
Men kan altijd bijleren zei Pere, we weten dat je goed in 't hout kan werken
En een mens is nooit te oud om bij te leren en zeker van zo een stielman
Ortense vertelde ons daarnet dat ge uw hek ne keer wat wilt versterken
Zo is dat zei Fiel stuur maar bleef toch standvastig in het deurgat staan
Hij leek absoluut niet van plan hen zomaar in zijn werkplaats uit te nodigen
Hei, zei Monten dan, misschien kan ik ook eens aan het timmeren slaan
Maar ja, ik zou natuurlijk eerst wel eens een voorbeeld van u willen zien
Hij stapte resoluut recht op Fiel af alsof hij zich niet zou laten afstoppen
Dit is mijn kans dan maak ik binnenkort nog zelf mijn eigen hek misschien
Deze keer week Fiel voor de grote Monten opzij en zij gingen naar binnen
Alledrie speurden ze onmiddellijk benieuwd naar het zoveel besproken hek
Nergens was een hek te zien, jamaar zei Fiel, 'k moet er nog aan beginnen
Veel werk he, 'k Ben eerst nog bezig een rake aan het maken zoals ge ziet
Dat is rap gemaakt er is toch niet veel werk aan en ik heb ze spoedig nodig
Dus dat moet dan maar ne keer eerst, en aan dat hek begin ik dan subiet
Een rake met slechts drie tanden, vroeg de Champetter heel verwonderd
Hoeveel tijd gaat dat kosten jongen Fiel om uwen hof daarmee te rakelen
Fiel aarzelde en voelde zich door die onverwachte vraag wat overdondert
Ja, nee, nou ja natuurlijk, hakkelde hij, allee voor tussen de prei hé man
Dat zijn allemaal smalle rijen newaar en met een brede raak gaat dat niet
't Ja, zei Pere, 't is te doen, wel wat ongewoon 'k zeg niet dat het niet kan
Maar zulke lange kepernagels als tanden jong is toch wel wat overdreven
Ik denk dat ze te diep in de grond zullen verzinken en planten uittrekken
Ik ook, zei de Champetter, ik zou toch de voorkeur aan wat kortere geven
Och, zei Fiel, dat geeft eigenlijk niet zoveel 't is toch maar tegen het kruid
En ik ga dat eerst en vooral ook nog ne keer goed en grondig uitproberen
En als het niet gemakkelijk werkt, geen probleem ik klop ze er wel weer uit
Daar heb je natuurlijk gelijk in vent Fiel, zei Monten, je bent handig genoeg
Ik denk zeker niet dat zo een kleinigheid veel problemen voor u zal geven
't Is dan ook maar een rake hé vent, 't is tenslotte ook genen zware ploeg
Dat is waar zei de Champetter, maar zeg Fiel jongen wat heb ik gehoord
'k Heb daar in 't binnenrijden van ons dorp gelijk iets ongewoon vernomen
De dorpelingen vertelden mij daar straks dat je zo geweldig zijt verstoord
Ha! Riep Fiel uit, nu komt het uit, 't is daar dat het paard gebonden staat
Ik wist wel dat er een addertje onder het gras zat, ik ben niet gek hoor
Jullie waren samen toch zo heel toevallig aan het wandelen op de straat
Maar 't is dadde niet hé, het gaat hier over die lelijke nieweert en mijn hek
Maar dat zal me niet beletten hem die domme streken voor altijd af te leren
'k Zal dat manneken eens wat leren, ik grijp hem vierkante bij zijnen nek
Jamaar protesteerde de Champetter, 't is misschien gewoon maar een kind
Ge weet toch wel hoe dat gaat he Fiel, die halen wel meer zulke streken uit
Geen kind, tierde Fiel plots fel maar ne bandiet en die gaat door het lint
Kalm Fiel jongen kalm zei Pere, met zo luid te roepen lost ge ook niets op
Ge windt gij er u alleen maar over op, maar het probleem verandert niets
'k Wede da ook wel, schreeuwde Fiel, maar 'k steek et nog in mijnen kop
Ik laat 'k ik toch ook iedereen met rust zeker, allee waaromme dan juste ik
Vraag aan iedereen, ik heb nog nooit iemand met streken lastig gevallen
Ze maken mij kapot, de zenuwen kloppen tot in mijn keel telkens als ik slik
Da moe gedaan zijn, ik ben het beu! Dat is geen leven of ik word nog zot
Dat houd ik niet langer meer uit er moet een einde aan komen, nu meteen
Ik laat het niet langer toe, 'k zit nog liever de rest van mijn leven in 't kot
Houw houw Fiel jongen, zo geweldig niet kalmeerde de Champetter hem
Der zijn veel ergere dingen in de wereld dan dit, dat is niet het einde hoor
Vertel het ons eens en sta me toe dat ik dat kereltje vanavond eens tem
Nee nee zo erg is het ook niet Champetter herpakte Fiel zich dan meteen
Ik schoot ne keer uit, Je hebt gelijk ik moet dat niet zo geweldig overdrijven
Maar het is echt niet nodig hoor, ik was deze keer dat varkentje wel alléén
Jamaar! Kaatste de Champetter terug, pas op hoor, geen geweld hé Fiel
Normaal zou ik hier nu eigenlijk moeten ingrijpen voordat er iets gebeurt
Zulke zaken zijn soms gevaarlijk, want zulke dingen zijn juist mijnen stiel
Maar be nee jong Champetter het is echt niet nodig, ik los dat wel zelf op
Wees nu maar gerust, ik ben niet van plan om hem levend op te eten hoor
Ik zal gewoon wat roepen en slinger hem wat verwensingen naar de kop
Allee goed dan zei de Champetter, als gij daar werkelijk zo echt op staat
Pakt het tenminste met verstand aan he, dat ge er later geen spijt van krijgt
Maar dan wel heel kalm hé zeg Fiel, dat ge in een kolere niet te ver gaat
Maar be nee jong Champetter ge kunt gij gerust op uw twee oren slapen
Ik zal aan uw wijze woorden denken, ik ben mijn verstand niet kwijt zulle
En daarbij! Misschien komt hij niet en ligt hij zelf te snurken en te gapen
Allee goed zei de Champetter, als ge geen hulp wild dan gaan we maar
Maar kom later dan niet klagen dat ik u niet heb willen helpen hé mens
Allee nog ne goeien dag hé Fiel, kom mannen we zijn hier eigenlijk klaar
Salu en bedankt he mannen riep Fiel hen nog na, morgen weet ge meer
Dat "morgen weet ge meer" schoot als een weerlicht door Pere zijn hoofd
Hei mannen hoor nu toch ne keer zei Pere zachtjes, daar zegt hij dat weer
Ja ik hoorde het ook zei Monten, 't is toch raar he dat hij daar zo op drukt
Ons gesprek hielp geen zier jong hij is te verbitterd, 'k zag het aan zijn ogen
Ik geloof het ook mompelde de Champetter, die man loopt zwaar bedrukt
Ik hou vanavond toch maar eens voor alle zekerheid een oogje in 't zeil
Hij speelde grote komedie om ons daar zo vlug mogelijk weg te krijgen
Dat dachten we wel zei Monten, wij waken ook het is voor zijn eigen heil
De Champetter lachte, ja dat had ik nu natuurlijk wel van jullie gedacht
Zoveel te beter want ik kan jullie hierbij heel goed gebruiken deze keer
Trouwens mannen, ik had van jullie eigenlijk ook niets anders verwacht
Heb je al een plan Champetter vroeg Pere, allee een of ander goed idee
Hoe wij dat het aan boord gaan leggen vanavond, allicht heb je een plan
Wat dat plan ook is zei Monten, reken maar op ons we doen alleszins mee
Wel kijk! Zei de Champetter, Fiel zal zich daar verstoppen binnen zijn haag
Van daar af kan hij de dader goed zien afkomen en meteen ook ingrijpen
Hij nam zijn voorzorgen heeft daar wat takken weggesnoeid met zijn zaag
Ik heb dat in 't passeren gezien, daarachter kan hij mooi verdoken staan
En zelf is hij vanaf de straatkant door de hekkenpakker onmogelijk te zien
Champetter jong Zei Pere, in opmerkzaamheid ben jij echt niet te verslaan
Maar ja jongen Pere wat wil je, ik maak van alles mee dat is juist mijn werk
Alles in het oog houden, is gewoon een tweede natuur van mij geworden
Je hebt gelijk viel Monten bij, hij is een krak daarin is hij inderdaad sterk
Kijk! Zei de Champetter, Monten kan zich dan achter het huis verschuilen
Er staat ook een struik, en van ginder kan hij hem goed in de gaten houden
Om indien nodig Fiel tegen te houden anders vallen er misschien builen
Ik en Pere steken ons stilletjes weg achter die houtmijt daar aan het hek
Dat is heel geschikt we zijn maar een paar stappen van ons doel verwijderd
We wachten stil af, en als die charlatan toeslaat grijpen we hem bij den nek
Allee goed Champetter, zei Pere, maar we gaan nu maar beter naar huis
De vrouwen zullen nu wel al een paar keer naar ons uitgekeken hebben
Want als we te laat thuis zijn voor het eten he jong, zit het weer niet pluis
Die vrouwen hé zei Monten, daarin zijn ze nu toch ne keer allemaal gelijk
Een paar minuten te laat voor het eten, en het is voor een kwartier gezaag
Ja wat zou je willen hé vent zei Pere, de keuken is immers hun koninkrijk
Luid gelach! En toen zei de Champetter, allee tot het begint te donkeren
Maar niet te vroeg want ze mogen ons niet onze plaatsen zien innemen
Goed! Riep Pere nog rap terug, hopelijk zit de maan niet klaar te flonkeren
Toen de avond viel hadden de vrienden hun plaatsen reeds ingenomen
In hun binnenste hopend dat Fiel het niet in de gaten had dat ze hier waren
'k Ben benieuwd zei de Champetter stilletjes of die snuiter nu zal afkomen
Dat denk ik wel, fluisterde Pere terug, hij heeft het al weken lang gedaan
En geen enkele keer is hem een stro in de weg gelegd, hij doet het zeker
Ja ja Champetter ik denk dat het ook deze keer evengoed zal doorgaan
Stil! Pere, fluisterde de Champetter, ik denk dat Fiel er nu ook aan komt
Ik geloof dat hij nen stok of zoiets dergelijks meeheeft en dat deugt niet
Val nu om, hij verbergt zich juist waar gij hebt gezegd, zei Pere verstomd
De Champetter gromde eens content en toonde dan tevreden zijn tanden
Nu nog vlug de dader zelf, fluisterde hij, en we kunnen de zaak opdoeken
Maar na een uur lang wachten hadden ze nog steeds niets voorhanden
Ik geloof zei Pere, dat we algelijk toch nog voor niets gekomen zullen zijn
Misschien heeft de grappenmaker het door en heeft al lang lont geroken
En van al dat stil gebogen zitten hier fluisterde hij doet mijnen rug al pijn
Geduld jongen Pere heel veel geduld daar komt het in mijnen stiel op aan
Waarschijnlijk komt dienen nietdeuger steeds op verschillende tijden hé
Geduld! Straks wordt het nog spannend en moogt ge tot actie overgaan
't Is te hopen dat het lukt zulle Champetter of Fiel wordt straks nog heel zot
Hij zal achter die haag ongetwijfeld ook in vol zenuwen en spanning staan
Hopelijk kan Monten daar tijdig ingrijpen en houd hij hem goed in 't mot
Op Monten kunnen we rekenen, zei de Champetter, die doet zijn plicht
En voor zo ne groten vent is hij toch soepel en bovendien ongelooflijk snel
Pas op Pere stil nu, daar komt eindelijk iemand aan, die snuiter wellicht
De donkere gedaante stapte zonder inhouden resoluut op het hekken af
Zonder omkijken en zonder argwaan zo doodgewoon recht naar het hek
Greep het, en het hek sprong uit zijn hengsels toen hij er een ruk aan gaf
Haaaa! schreeuwde Fiel luid die plots voor hem oprees, gij gij gij hijgde hij
Zijn bloed kookte en hij was vastbesloten hier nu een eind aan te maken
Gij gaat dat bekopen manneken, siste hij, 't is nu alleen tussen u en mij
Fiel hield zijn drietandige nieuwe rake heel dreigend en hoog in de lucht
Zijn mond vertrok in een hatelijke grimmige grijns, dat was de laatste keer
't Is uit met ui manneke snauwde hij, 't is gedaan met uwe stomme klucht
Een kind keek verschrikt naar de dreigende tanden in het licht der maan
Niet begrijpend waarom zijn vriend daar blijkbaar kwaad voor hem stond
Hij verroerde geen vin en stond daar maar met grote ogen geheel ontdaan
Iedereen schoot echter bliksemsnel in actie, als op een afgesproken teken
Zowel Fiel zelf als de dader waren ongewoon verrast en zeer geschrokken
Een ogenblik later was alle gevaar voor ongelukken reeds gans geweken
Monten had bliksemsnel de rake en Fiel zijnen arm in de greep genomen
Ontwapende hem meteen en trok hem behoedzaam van de dader weg
Maar ook de Champetter was alreeds tussen de dader en Fiel gekomen
Terwijl Pere de jongen vlug achteruit had getrokken en nu in bedwang had
Een jonge knaap die zich verschrikt en krampachtig vastgreep aan zijn arm
Pere voelde dat de tengere kwaaddoener tegen hem trilde als een blad
Plots klonk een kinderstem wanhopig in de nacht, Fiel zijt ge kwaad op mij
Fiel zijt ge kwaad, zijt ge kwaad op mij, Fiel, Fiel, zijt ge kwaad op mij Fiel
Fiel zijn adem stokte en hij hijgde, Kareltje mijn jongen gij, jongen toch gij
Waarom toch mijn lieve jongen waarom hebt gij dat toch eigenlijk gedaan
Gij mijn beste vriendje, gij dan nog Kareltje gij mijn allerbeste kameraad
Mijn lieve jongen toch, dat is iets wat ik van u toch niet goed kan verstaan
De jongen stond te huilen en vroeg, ge zijt toch niet kwaad, keer op keer
Één ding maar interesseerde de knaap, of zijn vriend kwaad was op hem
Pere moest de ontdane bevende jongen
ondersteunen of hij viel nog neer
Ik deed het voor u Fiel snikte de jongen omdat ge u geen pijn zou doen
Dat zou ik echt niet kunnen verdragen Fiel want ge zijt mijn beste vriend
Hoe pijn? Vertel nu eens kalm jongen waarom deed je dat vroeg Fiel toen
De jongen snikte enkele weken geleden zag ik u in het dorp en je was zat
Je liep raar en je was luid aan het zingen en je kon op uw fiets niet rijden
En de mensen lachten luid met u en zeiden dat je er genoeg binnen had
Als hij vanavond maar niet blijft hangen op zijn hek hebben ze dan gezegd
En ik heb er die nacht bang van gedroomd en kon het niet meer verdragen
En daarom ben ik opgestaan en heb sindsdien altijd dat hek weggelegd
Als je misschien toch nog ne keer te laat en ook zat thuis zou gaan komen
Omdat je dan niet op uw hek zou vallen en daar zou kunnen blijven hangen
En omdat er u dan als 't u belieft geen ongeluk zou kunnen overkomen
Want ik hou zo veel van u Fiel, je bent mijn grootste en allerbeste vriend
Er mag alleszins geen ongeluk met u gebeuren want dan heb je ook pijn
En ik wil niet dat ge u pijn doet aan dat hek, want dat heb je niet verdiend
Fiel zonk onmiddellijk op zijn knieën bij het fel wenende neergehurkte kind
Hij lei zijn hand onder diens kin, en hief het betraande gezicht naar zich op
Kareltje, zei hij toen aangedaan, ge weet toch dat ik u de allerliefste vind
Grote tranen van innige diepe spijt liepen langs Fiel zijn neus en wangen
Ik ben helemaal niet kwaad op u mijn lieve jongen ik zou dat nooit kunnen
Niemand beste jongen niemand kan een betere vriend als gij verlangen
Hij kon het huilen niet aanhoren en sloot het kind liefdevol in zijn armen
Kareltje, Kareltje, zei hij troostend je zal voor altijd mijn beste vriendje
zijn
Kareltje vleide zich vlug tegen hem aan om zich in zijn liefde te warmen
Monten die grote lummel stond daar ondertussen al zachtjes te snotteren
Onbeholpen, met in zijn hand een grote rode zakdoek met witte bollen op
En Pere wou iets zeggen maar kwam alleen maar tot stuntelig stotteren
Terwijl de Champetter plots zich met zijn brede rug naar hen toekeerde
Alsof ginder ergens in de verte in het donkere duister iets te zien zou zijn
Maar zich met heftig kuchen en zwelgen ook tegen zijn tranen verweerde
Luister Kareltje, zei Fiel, ik dronk toen eens een beetje te veel op een feest
Ik was inderdaad een beetje uitgelaten maar wist heel goed wat ik deed
Maar wees er zeker van mijn lieve dat is maar één enkele keer geweest
En zo erg als de mensen daar in het dorp zeiden was het ook weer niet
Je hoeft dat hekken nooit meer af te nemen jongen ik let echt wel goed op
En hou nu als 't u belieft op met huilen ik kan niet goed tegen uw verdriet
Kareltje kalmeerde meteen en lachte Fiel toe door zijn hete tranen heen
Fiel! Lachte hij blij en wreef dan met de rug van zijn hand zijn tranen weg
Allee hop! Recht moedigde Fiel hem aan, want ge staat op mijnen teen
De knaap fleurde zienderogend op keek Fiel aan en greep hem bij de hand
Hij trok er zich heel gezwind aan recht en hield ze dan heel stevig omklemt
Dan is 't goed Fiel, zei hij content, nu leg ik uw hek nooit meer aan de kant
Dat is dan afgesproken hé Kareltje, kom
mijn jongen ik breng je naar huis
Want uw ouders zullen zich natuurlijk al ongerust gemaakt hebben over u
Zo een verschrikkelijk misverstand zei hij tegen de vrienden, wat een abuis
Ga maar binnen bij Ortense want die zit zichzelf op te vreten van schrik
Ze zal zich zeker wel al afvragen wat er zich hier buiten allemaal afspeelt
Ze mocht van mij niet naar buiten komen zei hij, jong wat een ezel ben ik
Hoe kon ik toch zo stom zijn, ik heb de liefste vrouw van uren in de ronde
Echt mannen, ze zou werkelijk alles voor mij doen er bestaat geen betere
En door dat stomme misverstand richtte ik bijna mijn huwelijk ten gronde
We gaan op de goede afloop nog een borreltje drinken wacht dus op mij
Maar ik begrijp niet goed hoe die jongen op dat late uur hier kon komen
Kom Kareltje beste jongen, ik breng u naar huis wees nu maar weer blij
Hoe komt het nu eigenlijk vroeg Fiel dat Kareltje nog zo laat op straat was
Nadat hij Kareltjes ouders eerst het ganse nare gebeuren had verhaald
Kareltje zei, Ik kroop door mijn slaapkamervenster en liep zo over 't gras
Dat wisten wij niet zeiden ze, en schrokken nogal van wat was gebeurd
Fiel jong smeekten zij, vertel het toch als 't u belieft niet verder als je wilt
Ik zeker niet zei Fiel, en daarbij niemand heeft er zijn broek aan gescheurd
Kareltje van zijn kant beloofde heel plechtig nooit meer weg te zullen lopen
Ik weet zei Fiel oprecht, dat wat je mij beloofd hebt, ge dat ook zult
doen
Daarom, gaan ik en u morgen in het dorp ne grote zak snoep gaan kopen
Jaaaaa! Juichte blij Kareltje ik en u hé zeg Fiel, sjonge sjonge wat een pret
Ik mag zelf ook eens wat kiezen hé Fiel
zo ne grote lekstok met strepen
Goed goed lachte Fiel dat is dus afgesproken, maar nu Kareltje naar bed
Kareltjes ouders hielden niet op om hun verontschuldigingen aan te bieden
Ge weet gij dat ook goed genoeg hé Fiel ons Kareltje is geen gewoon kind
Hou op zei Fiel, om onze vriendschap te breken moet er meer geschieden
Dank u vent Fiel, gij zijt echt een goed mens, en dat zeiden ze gemeend
Mens toch! Dat onze jongen u zo erg heeft gekoeioneerd spijt ons heel erg
Kom kom mensen zei Fiel, ik ben al
gelukkig dat Kareltje niet meer weent
Och! Zei zijn moeder, 't is een simpel geestje hij zal dat heel vlug vergeten
Het is geen piekeraartje hoor, eerder een dromertje met een gouden hart
Maar dat je morgen met hem naar het dorp gaat, dat zal hij nog wel weten
Fiel lachte opgelucht, allee mensen nog ne goeien avond he en tot morgen
Ik ga nu vlug Ortense gaan gerust stellen ze zal al op mij zitten wachten
En, zei hij nog lachend met zijn vinger omhoog, goed voor Kareltje zorgen
Ho wees daar maar zeker van zulle Fiel, riepen ze hem nog dankbaar na
Ons kind zeiden ze glimlachend tegen elkaar, is echt dol op die goede man
Ik zal maar vlug mijn hek terughangen dacht Fiel voor ik naar binnen ga
Fiel, riep Ortense toen hij binnenkwam, 'k ben zo blij dat alles nu goed is
Ik stierf bijna van schrik, ik hoorde lawaai maar ik mocht niet komen kijken
Ja Ortense mijn lieve zei hij, nu is eindelijk alles weer goed, zeker en wis
'k Ben wel onheus geweest tegen u door die zaak maar ik ben gek op jou
Ik beloof het u, zoiets doe ik nooit meer tegen jou, hoor je lieve nooit meer
Hij omarmde haar teder en zei, ik kan niet zeggen hoeveel ik van je hou
Ortense lachte door haar tranen heen veegde ze af met haar nieuwe schort
Nu ken ik u weer mijne Fiel zei ze stralend, nu is gelukkig alles weer goed
En! Zei ze, allee mannen nu nog ne goeie borrel dat hebt ge nog te kort
Iedereen lachte en de tongen kwamen weer los en elkeen was content
Dat kereltje! Zei Pere, 't is echt he zijn hartje loopt gewoon over voor u Fiel
Kareltje, zei Fiel, is alleen een beetje simpel van geest maar niet dement
Gewoon simpel, hij is acht jaar maar zijn verstand en geest blijft ver achter
De dokters zeggen dat het wel goed zal komen bij het volwassen worden
't Is een speciaal kereltje met zacht karakter en zijn hartje is nog zachter
Ik ken hier nergens in de omtrek een liever kind dan mijn gebuurtje Kareltje
Spreek nooit een woord kwaad over hem of hebt de hele buurt op je kop
Ieder kent hem, het is een kind uit de duizend werkelijk een zuiver pareltje
Fiel, zei Monten, ik voelde toen dat je geen moeite deed om toe te slaan
Ik had het gevoel dat als ik er niet was geweest je niets gedaan zou hebben
Had je Kareltje toen al herkent, of lag het misschien ergens anders aan
Nee, zei Fiel, ik had hem nog niet herkend, maar ik kon het gewoon niet
Ik was nochtans buiten mezelf van woede, maar dat, nee dat ging te ver
Ik stond daar verstijfd en schrok gewoon van mezelf, ik beefde als een riet
Het ging immers om een mens, ik kon echt niet toeslaan, en nu ben ik blij
Ja ik ben blij dat ik niet in staat was om daarvoor een mens neer te slaan
Het werd bijna een vreselijk drama voor mijn buren mijn vrouw en voor mij
Ik heb te lang hopeloos gewacht met de hoop dat ze het op zouden geven
Ik dacht zo, als ik er geen aandacht aan geef blijven ze wel vanzelf achter
Maar het gedoe bleef aanslepen, het vergalde waarlijk geheel mijn leven
Einde alles goed, zei de Champetter, en hou dat potje maar goed gedekt
ik zou er nu een verslag moeten van maken, maar dat gaat niemand aan
Zwijg er dus allemaal maar goed over, zodat het voorval hier niet uitlekt
Ik ben u dankbaar Champetter zei Fiel ontroerd, ik zal dat nooit vergeten
Dank u zeer allemaal dat je me geen kans gaf om dwaasheden te doen
Wij nodigen jullie als dank met uw vrouwen uit om zondag te komen eten
Geen dank jongen Fiel zei Monten, ge zou gij mij ook die rake afpakken
En net zoals de anderen tussenbeide zijn gekomen, als het voor ons was
Dat is waar, zei Fiel, ik zou ook inderdaad mijn vrienden niet laten zakken
Maar om u die rake af te pakken lachte hij, moet ik nog een beetje groeien
Daar werd natuurlijk hartlijk om gelachenen en van Monten nog het meest
En inderdaad Monten was geen goede partij om zo tegen te gaan stoeien
Er werd nog een klein uurtje nagepraat en toen werd afscheid genomen
Iedereen was content dat deze zaak, zonder kleerscheuren was afgelopen
En! Zei Ortense nog, niet vergeten hé zeg mannen om zondag af te komen
Wees daar maar gerust in lachte Pere als onze vrouwtjes dat zullen horen
Zo ne keer heel gezellig tafelen bij vrienden dat is een kolfje naar hun hand
Nee hoor dat vergeten ze absoluut niet maar dan spitsen zij wel hun oren
Eens een maaltijd niet zelf hoeven klaar te maken daar zijn ze wel voor
Ze kokkerellen wel gaarne maar zo een buitenkansje pikken ze graag mee
Nee hoor daar is geen kans op ze knopen dat maar al te graag in hun oor
Iedereen lachte hartelijk en toen stapten de vrienden maar weer eens op
Druk pratend over hun rare lotgevallen die deze avond hen had gebracht
Sjonge zei Pere, dat was op het nippertje 't werd bijna een vreselijke flop
Zeg dat wel zei de Champetter, het had een vreselijke ramp kunnen zijn
Maar allee kom mannen, alles is gelukkig weer in de goede plooi gevallen
Maar die tranen van dat kereltje he, zei Monten dat deed me werkelijk pijn
Arm Kareltje zei Pere, zijn bedoelingen waren nochtans zo zuiver en goed
Dat ventje had maar één ding in zijn gedachten, pijn voor Fiel voorkomen
't Is wel erg spijtig dat hij daarvoor zo 'n vreselijk chaos doormaken moet
Maar ja ik versta dat hé zei Monten, Fiel had dat al wekenlang verdragen
En zijn lange geduld werd niet beloond het kwaad bleef maar aanhouden
Het heeft intussentijd aan zijn geduld en goede bedoeling zitten knagen
Ge weet hoe dat gaat he, plots werd het voor hem allemaal samen te veel
Het is een man die van de rust houd en graag met ieder een in vrede leeft
Maar ditmaal kwam het hem gewoon de strot uit en het kropte in zijn keel
En ja he, het is eigenlijk normaal dat dan zo een moeilijke situatie ontstaat
En toch vind het vreemd hé zei de Champetter, zo een furieuze toestand
Allee zeg, terwijl het in feite toch maar nog om iets heel onschuldigst gaat
Gelukkig was dat ventje voor hij terug naar zijn bed moest alweer dolblij
Een kinderhandje en hartje is toch zo rap gevuld, 't is toch waar he zeg
Gewoon omdat Fiel met hem naar het dorp gaat zoals hij zei tegen mij
Dat manneke he zei Pere is stapelzot van Fiel, hij zou er alles voor doen
Dat die twee ooit gescheiden moesten worden, dat jongetje wordt ziek
En Fiel niet zeker, zei Monten, hij zat er bij te snotteren als een ziek hoen
Ze lachten luid om de nogal beeldige uitspraak van Monten die grote kerel
Zoiets had ik van Fiel nu echt niet verwacht zie zei Monten nog, zo wenen
Als ik me niet vergis, zei Pere, was je ook niet aan 't fluiten als een merel
En gij dan kaatste Monten terug, je kon zelf geen woord meer uitbrengen
Pere lachte je hebt groot gelijk Monten jong, mijn keel snoerde gewoon toe
Omwille van de eer van de Champetter wilden ze er hem niet in mengen
Maar de brave borst zei gewoon, 'k zat ik ook met een krop onder mijn kin
En da ventje riep maar steeds, Fiel zijt ge kwaad op mij, Fiel zijt ge kwaad
Zijn lichaam schokte op en neer van verdriet, ik zat daar toch zo mee in
Zo'n simpel manneken, 't is toch lastig hoor om dat ventje zo te zien huilen
Da geroep naar Fiel he mannen dat ging me gewoon door merg en been
'k Had zo 'n kompassie met dat ventje ik direct met hem had willen ruilen
Moet je ons ne keer horen zei Pere, allee zeg voor zo'n drie grote lummels
't Zhou moeten lukken dat de mensen ons nu moesten bezig horen en zien
Och vent zei Monten, grote mensen zijn feitelijk toch ook maar pummels
Natuurlijk lachten ze weer om Monten zijn komische klinkende uitspraak
Monten jong! Grapte Pere, gij kunt er algelijk nogal ne keer naar slaan zulle
En toch is het zo, gaf de Champetter toe, die uitspraak is zelfs heel raak
Ja 't is eigenlijk wel waar filosofeerde Pere, ne mens is eigenlijk niet veel
Vandaag huppel je holderdebolder over 't gras en morgen lig je der onder
Maar het kan helaas niet anders hé de vork zit nu eenmaal zo aan de steel
Och ja he zeg, zolang we maar gezond zijn en iedereen kunnen betalen
En als we maar verstandig leven en goed overeenkomen met onze naasten
Want veel meer valt er hier voor ons simpele mensen toch niet te uit halen
Das waar, zei de Champetter maar we gaan daarom nu niet zitten treuren
Kniezen helpt ne mens ook niet we moeten er van maken wat we kunnen
Kop omhoog! Der staan in ons leven nog zoveel mooie dingen te gebeuren
We hebben niets tekort en elk van ons heeft een goede en lieve en vrouw
Stuk voor stuk mooie vrouwen bovendien, die ons steunen en liefhebben
Ja! We hebben werkelijk vrouwen uit de duizend zei Pere, lief en trouw
Het geluk schuilt in kleine dingen, zoals onze vrouwen lopen er geen tien
Echt jongens onze eigen vrouwtjes zijn met geen geld of goud te betalen
't Is waar, zei, de Champetter, er is niets mooiers dan elkaar gaarne zien
Eigenlijk! Kwam Monten er nog tussen, zijn wij drieën echte gelukzakken
Daarmee he mannen, hebben we werklijk de slag van ons leven gedaan
Door ons zulke goede trouwe werkzame en lieve mooie vrouwen te pakken
Dat is waar Monten, zei Pere, zeg maar gerust onze vrouw is ons geluk
Als we die schatten niet jong hadden zou ons leven volkomen zinloos zijn
En ons geluk klonk plots een klare vrouwenstem, kan nu nooit meer stuk
Drie vrouwen, vlogen op hun mannen af en overladen hen met kussen
Ze weenden van vreugde en ontroering en hingen aan de nek van hun man
De mannen waren totaal verrast en kregen er geen woord meer tussen
Tenslotte zei Fientje, we hebben een groot deel van jullie gesprek gehoord
Bij toeval en ongewild, maar wat zijn we blij dat we jullie zijn tegengekomen
Jullie waren aan het praten en stonden stil, jullie gingen niet meer voort
Wij waren ongerust over jullie en wilden weten waar jullie zo lang zaten
Het werd steeds later en later totdat we het uiteindelijk niet meer uithielden
We kwamen dus samen eens zien en hoorden jullie van ver reeds praten
Zo kwamen we onverwachts te weten wat onze mannen over ons dachten
We zijn heel erg ongerust geweest en waren helemaal op van de zenuwen
Maar wat we hoorden is duizendmaal de moeite waard van het wachten
En maak u geen zorgen over Tistje, hij is bij Maartje van de Nolle gebleven
Straks gaan we hem halen, en ook Maartje vlug weer gerust gaan stellen
Dit is voor ons vrouwen echt een van de schoonste dagen van ons leven
Daar stonden ze dan, drie paar gelukkige mensen de armen om elkaar
En de mannen lieten zich de liefkozingen van hun vrouwtje welgevallen
Zie je zei Monten dan, ik zei het nog welke bofkonten we zijn allen tegaar
En Fiel die vleide zich die avond met een gelukkig glimlach in zijn zetel
Het is over Ortense zei hij, ja het is voorbij, kom we drinken een glas wijn
Ik leefde de laatste tijd als zat ik boven op een grote pijnigende brandnetel
Ik was totaal op van de zenuwen ik was er ziek van, maar nu is het voorbij
O wat een zalig gevoel, die rust die vrede, ik leef echt weer helemaal op
Kom schatje, zet u en geniet van een lekker glaasje wijn samen met mij
Hij kuste haar heel teder, en zei weet je eigenlijk wel hoeveel ik van je hou
Vertel het me even glimlachte ze en vleide zich genoegzaam in zijn armen
Jij bent de zachtste, en de mooiste, je bent voor mij de allerliefste vrouw
Ortenske bloosde van geluk, eindelijk zei ze heb ik mijne lieve Fiele weer
O ventje ik ben toch zo blij, ik kende je haast niet meer maar nu is 't voorbij
Hier zei hij tien kusjes voor uw geduld en toen kuste hij haar keer op
keerLouis Victor