22. De tafel en de reus

01-12-2021

DE TAFEL EN DE REUS 

Nolle, de Champetter, Pere en Monten, waren een spel kaart aan 't spelen
Het ging er gemoedelijk en gezellig en soms wel wat luidruchtig aan toe
Iemand speelde een deuntje op een harmonica en één zat mee te kwelen
Monten was deze keer juist aan de winnende hand en lachte vrolijk en luid
Nu zie je ne keer waar de goeie kaarters zitten, plaagde hij de anderen
Niet te veel lachen hé Monten, grapte Nolle, of 'k schei der subiet mee uit
Maar Monten sloeg uit pure vreugde en plezier met zijn grote vuist op tafel
De glazen wipten centimeters in de hoogte en waren meteen ook half leeg
't Is toch wel weeral hetzelfde, riep Pere, Monten gij lelijken stomme wafel
Daarmee we zijn natuurlijk weeral meer dan de helft van ons Bokske kwijt
Haaa ha ha gierde Monten, 't es juste maar omdadde nui niet kunt winnen
Ieder moest hartelijk lachen om die grote kerel van een Monten zijn jolijt
Ze dronken de rest van hun pintje uit en er werd subiet een nieuw besteld
Ze stonden nog maar pas met een witte kraag op de kaarttafel te schuimen
Of Monten won het spel opnieuw en weer was hij de grote lachende held
Uitbundig hief hij zijn arm en kwam zijn vuist met kracht op de tafel terecht
En de gevulde glazen vlogen opnieuw menige centimeters naar omhoog
Monten gij dolleman hoe is 't mogelijk riep Pere 'k heb het u nog zo gezegd
Het witschuimende bier was waarlijk overal te zien, uitgenomen in hun glas
Ze zaten daar alle vier nat van het bier en om het meest helemaal betaterd
Zelfs hun kaarten lagen op tafel te zwemmen in een wit schuimende plas
Ze zaten elkaar daar eerst een ogenblik beteuterd en verrast aan te kijken
De Champetter zijne snor en linker wenkbrauw zat onder het bierschuim
En een witte schuimlaag lag sierlijk boven op Nolle zijnen kop te prijken
Het bier was zelfs in stromen van Monten zijne strohoed aan het druipen
En gleed van zijn opgrolde hemdsmouwen over zijn forsgespierde armen
Monten stomme wafel riep Pere, kijk nu! Van u krijg ik nog eens de stuipen
Het bier droop werkelijk van Pere zijn haren en stroomde over zijn gezicht
Toen schoten ze uiteindelijk allemaal in een luide vrolijke uitbundige lach
Monten toch! Lachte ook de waard mee, wat heb je nu alweer uitgericht
't Is toch altijd weer hetzelfde oude liedje als dienen Monten het spel wint
Boem zijn zware vuist op de tafel en Amedee mag dan weer komen kuisen
En hoe dikwijls ik hem ook raad geef of verwittig, hij slaat dat in de wind
Be ken doe vent Amedee, zei Monten, maar bij het kaarten vergete 'k ik dat
Ik doe da nie expres zulle vent, maar 't is te late voor da 'k ik daar op peins
'k He der plezier in omda 'k ik winne hé Amedee, en ja 't is tons van petat
Iedereen moest weer vrolijk lachten om Monten zijn spontane uitlatingen
Maar allee kom Amedee, riep Monten, breng ons maar een nieuw Boksken
Misschien opperde Nolle, kun in plaats van kloppen eens een liedje zingen
Och mensenlief, riepen de Champetter en Pere tegelijk spaar ons daarvan
Klop dan maar op tafel Monten jong zei Pere al spat het bier nog zo hoog
Monten vond dat nu echt komisch en kreeg er werkelijk de slappe lach van
Hij bulderde van het lachen tot de tranen langs zijn blozende wangen liepen
Toen hij aanstalten maakte om in zijn vreugde weer eens op tafel te kloppen
Greep ieder meteen zijn glas weg, en toen begon hij van 't lachen te piepen
Monten moest werkelijk naar adem snakken en lachte en gierde maar door
Dat werkte zo aanstekelijk dat iedereen spontaan begon mee te schateren
Het ganse Café zat daar mee te gieren, al wisten ze eigenlijk niet waarvoor
Toen Monten dat zag, lachte hij nog harder en zijn kop werd helemaal rood
Hij hapte naar adem, werd hees van inspanning, maar stoppen kon hij niet
Nolle en Pere keken elkaar bezorgd aan en zeiden, dat wordt nog zijn dood
Nolle sprong ineens op en riep, stoppen Monten jongen hou daar mee op
Monten hijgde van inspanning, maar hij lachte kreunde en gierde maar door
Vlug naar buiten met hem jongens schreeuwde Nolle, kom helpen allee hop
De drie vrienden grepen Monten vast en sleurden hem samen naar buiten
Ophouden zeg ik schreeuwde Nolle weer en schudde Monten ferm dooreen
Maar Monten stopte niet en gierde gewoon door en lachte tranen met tuiten
Water, riep Nolle, rap Pere een kan koud water of die loeder blijft er nog in
Maar de waard had het zelf al gezien en kwam vlug met water aandraven
Gij stom rund riep hij, allee hou nu toch op hou op Monten gij domme pin
Nolle griste de rap toesnellende waard de kan met koud water uit zijn hand
Wie niet horen wil moet het dan maar voelen hoor Monten riep hij toen uit
Het lachspelletje loopt helemaal uit de hand en dat is niet meer zo plezant
Hij nam Monten zijn strohoed af en goot het water gewoon over zijn hoofd
De lachende Monten schrok zich bijna een aap van dat plotse ijskoude bad
Hij wreef zich geschrokken de ogen uit en meteen was zijn gelach gedoofd
Moeizaam hijgend en blazend zat hij zijn vrienden verbaasd aan te staren
Maar Monten vent toch, zei Pere, wat voor domheid steekt gij nu toch uit
Weet ge wel goed hoe verschrikt en vreselijk bang dat wij allemaal waren
Gij stomme wafel zei Pere met uw onnozel dom gelach je was er bijna aan
Sjonge mensenlief mompelde Monten zuchtend ik kon maar niet stoppen
Nu is 't genoeg geweest hé keef de Champetter, 't is nu met lachen gedaan
Zo ne mens doen verschieten zeg, gij grote loeder, heb je ooit van je leven
'k Ben der gewoon ongemakkelijk van geworden, doe zoiets nooit meer hé
Of je krijgt ne klop van mijn matrak, 'k sta der gewoon nog van te beven
Maar Monten kroop alweer recht, mijnen hoed, zei hij waar es mijnen hoed
Krijg nou wat, riep Nolle kwaad, zijnen hoed is 't eerste wat meneer vraagt
Besef je wel keef hij bezorgt, dat ge uwen hoed bijna kwijt was voorgoed
Kom mannen zei De Champetter, we gaan maar beter meteen naar huis
Onderweg kan Monten intussen weer helemaal op zijn positieven komen
Wacht maar tot Trientje dat zal horen, Monten dan zit het u nog niet pluis
Maar Monten was alweer de oude en zei, we mogen toch eens lachen ook
Monten! Pas op hé! Reclameerde de Champetter met zijn vinger omhoog
Maar door de grappigheden van Monten verdwenen hun zorgen als rook
Gij lelijken stomme aap, zei Nolle, ge begint toch alweer muilen te trekken
Daarjuist had ge zoveel pretten niet meer te vertellen hé je verstikte zowat
Juist, zei de Champetter verwijtend, je was daar zo bijna aan het verrekken
De diepe gemeende bezorgdheid van zijn vrienden deed Monten echt goed
Danke mannen ik begrijp het zei hij, maar de Monten es nog niet dood hoor
Allee dan is het goed zei de Champetter, als je dat maar nooit meer doet
Ze waren inmiddels al pratend een veel kortere weg naar huis ingeslagen
Een boerenslag een soort zandweg met gras en veel madeliefjes begroeit
Die alleen werd gebruikt door de plaatselijke boer met zijn paard en wagen
En Monten de grote deugniet, kreeg ineens een heel erg ondeugend idee
Als ik nu nui en keer zou gebaren dat ik alweer zo een grote lachbui krijg
Dan jaag ik de mannen zeker nog eens ferm de stuipen op het lijf daarmee
Plots begon hij lichtjes te lachen en zei, allee zeg jong 't was toch plezant
En toen vloog plots dat bier zo allemaal naar omhoog hé mannen lachte hij
En toen grabbelden jullie alledrie zo rap uw bier om ter vlugst aan de kant
Monten begon dan met veel gebaar luidop te lachen en kletste op zijn billen
En toen zeg heb je dat gezien? toen begon het ganse Café ook te lachen
Monten schaterde luidop en deed alsof hij weer zijn lachen niet kon stillen
De vrienden keken elkaar verschrikt en met verstomming geslagen aan
Heb je van je leven, riep Nolle, daar begint die stomme ezel toch wel weer
De Champetter greep rap naar zijn matrak en gebaarde dat hij ging slaan
Als ge niet ophoudt, schreeuwde hij, krijgt ge hier subiet wat ferme kloppen
Maar Monten gebaarde van krommen haas en lachte steeds maar luider
En deed weer net als toen alsof hij ook deze keer weer niet kon stoppen
Wacht een beetje, riep Pere, ik loop vlug zijn Trientje halen met koud water
Neeeeeeje Pere jong schreeuwde Monten luid, Trientje mag dat niet weten
Ik deed het deze keer toch alleen maar voor de grap zulle gij domme snater
Wadde? Voor de grap? schreeuwden de drie vrienden onthutst in 't koor
Ze keken elkaar aan alsof ze het ergens ver in Keulen hoorden donderen
Daar ga je voor boeten manneken, zei Pere, ja daar boet je deze keer voor
Ze sprongen alledrie tegelijk op Monten en trokken hem tegen de grond
Toen begonnen ze zijn kriebels te pakken waar die reus niet tegen kon
En Monten gierde het uit, stop! Stop! En rolde zich als wilde gek in het rond
Help! Hou op met kriebelen, schreeuwde hij, ik kanne 'k ik daar niet tegen
Maar de anderen luisterden niet en deden voort, dat zal je leren, riep Pere
Je hebt dat verdiend riep de Champetter, 't is allemaal aan jezelf gelegen
Op zo 'n vijf meter afstand, stonden vier vrouwen hen stil gade te slaan
Kijk daar naar die vier volwassen loebassen giechelden ze tegen elkaar
Ze schudden lachend hun hoofd als ze hen daar zo tekeer hoorden gaan
Zie ze daar nu toch liggen ravotten ze zijn precies als kinderen van vijf jaar
Mannen hé zei trientje, en ze schoten alle vier in een luid schaterende lach
Pas toen werden de vier vrienden ineens hun lachende vrouwen gewaar
Ogenblikkelijk hielden ze op en zaten daar een beetje dom rond te kijken
Ahum ahum, kuchte de Champetter verlegen en trok zijn kepie weer recht
De vrouwen schaterden het uit en Fientje zei, 't is net of ze schuldig lijken
Jamaar zei Monten schalks, die drie kerels daar kriebelden mij haast dood
Ge weet dat ik daar niet tegen kan hé zeg Trientje, allee ge weet gij dat toch
En daarom was ik just zo luid aan 't roepen, aja ik was 'k ik in grote nood
Alléén Nolle trok er zich niets van aan en vloog ineens vlug op Maartje af
En nu riep hij dreigend is het uwen beurt meiske en tilde haar van de grond
Hij begon met haar wild in het rond te dansen terwijl hij haar een kusje gaf
Hou op! Tierde Maartje stop! Hou op gij wilde Nolle ik wordt subiet nog zat
Stop gij zottekop, stop met draaien en ze verborg haar gezicht tegen hem
Stoppen gilde ze lachend stop Nolle ik wordt hier nog subiet zo ziek als wat
Ik stop alleen riep Nolle als ik dan eerst drie heel mooie kusjes van je krijg
Goed! Goed! Schreeuwde Maartje luid maar stop nu toch, stop gij zotteken
Stop toch voordat ik helemaal draaierig wordt en hier straks in elkaar zijg
Nolle stopte met zijn kuren en Maartje kuste hem driemaal op zijn mond
Maar nu niet meer draaien hé Nolle, smeekte ze, toe je hebt het mij beloofd
Huuuuum! Wat was dat lekker gekte Nolle en zette Maartje op de grond
Monten zat daar schalks te klagen, en mijn Trientje kwam mij niet ter hulp
Trientje riep, en nee zeker, en ze begon meteen haar mouwen op te rollen
Lachend dreigend kwam ze op hen af, zie nu kruipen ze wel in hun schulp
Help help! Schreeuwden de mannen luid, en ze stoven er snel vandoor
Krijg nu wat, riep Trientje, kijk eens mijne Monten loopt dan nog het rapst
De vrouwen gierden het uit van het lachen, die mannen riepen ze in koor
Toen gingen ze giechelend en pratend verder boodschappen gaan doen
Allee mannen tot later hé zei Monten, ik stap het hier dan maar weer af
Tot een van de dagen misschien, of alleszins toch tot zondag voornoen
Ja allee tot ziens hé vent Monten riepen ze terug, enne de wind vanachter
Jongens zei Pere, we zouden de Monten eens een poets moeten bakken
Jaach riepen de anderen, niet zo luid zei Pere spreek ne keer wat zachter
We zouden iets moeten vinden om hem eens wat te lappen daar in 't Café
Wanneer hij zo ne klop op die tafel geeft zou er eens iets moeten gebeuren
Ze lachten al bij voorbaat, maar ja wat zouden we kunnen doen daarmee
Kom, zei Nolle, samen naar den Bok, misschien weet de waard wel wat
't Zou mooi zijn, zei de Champetter, als hij die tafel nu eens kapot sloeg
Of als hij er weer eens op slaat dat hij er dan boem, met zijne vuist doorzat
Dat is het riep Nolle plots, we laten wij hem een tafel in twee stukken slaan
We vragen de waard of hij misschien ergens zo een oude tafel staan heeft
Sjonge, zei Pere, 'k zie hem daar al met een dom beteuterd gezicht staan
Lachend en onder elkaar druk pratend kwamen ze Café Den Bok binnen
Ze overdonderden door elkaar sprekend de waard met hun grote plannen
Houw houw riep de waard, wilt ge ne keer helemaal opnieuw beginnen
Luister zei Pere, we zouden Monten graag eens een goede peer stoven
En hem als hij weer wint een tafel laten doormidden slaan bij het kaarten
Maar ja zonder uw toelating gaat dat niet, 't is uw Café hier sta jij boven
Ha maar mannen dat is geen probleem hoor, ik lach ook graag ne keer
Prima lachte Pere, de Fiel zal dan wel iets heel speciaals in elkaar steken
'k Heb eens zo 'n tafel in twee gezaagd, waar staat die ook ergens weer?
Ik wou daarmee twee andere verlengen, maar dat ding is blijven staan
'k Heb het eerst wel geprobeerd, maar achteraf het leek geen goed idee
Wat denken jullie? Kunnen jullie er iets mee doen? Zou het daarmee gaan?
Amedee jong, zei de Champetter tegen de waard, je helpt ons uit de nood
We halen Fiel den timmerman der bij en die kerel flanst dat wel aan elkaar
En als Monten deze keer weer op de tafel bonkt, verschiet hij zich dood
De mannen lachten uitbundig bij dat vooruitzicht en dronken nog ne slok
We betalen u de glazen wel, zei Pere, en we gaan de boel dan opruimen
Dat hoeft niet hoor, zei de waard, ge zijt gulder trouwe klanten in Den Bok
En nu mannen zei de Champetter, stil en vlug met ons plan naar de Fiel
Die zal dat zaakje wel graag voor ons willen klaren, zelfs met veel plezier
En dat doet hij op een manier dat je er niets van ziet, want het is zijne stiel
Toen Fiel hun plannen en verhaal had gehoord, schaterde hij het vrolijk uit
Gulder zijt mij nogal deugnieten zulle zei hij, en gij dan nog Champetter
Van Nolle ja dat weten we nu wel, en Pere gij zijt nog de grootste schavuit
De Champetter lachte luid, Fiel jongen ik ben ook maar ne gewone mens
Ik doe maar gewoon mijn werk als politiebeambte waarvoor ik word betaald
Maar kom zeg Fiel, eens lachen is toch voor iedereen een gezonde wens
Dat is waar Champetter zei Fiel, kijk ik steek dat boeltje wel zo in elkaar
Dat het wel blijft staan met de pinten er op, maar ga er niet erg op leunen
Want bij de eerste beste klap vliegt dat hele boeltje meteen zo uit mekaar
Fiel, zei de Champetter ge zijt ne krak, en ge komt toch zeker ook kijken
Alleszins lachte Fiel, dat toneel wil ik voor geen geld in de wereld missen
Pere zei, we moeten ons serieus houden he, want het moet natuurlijk lijken
Fiel zei, breng dat spul dan maar naar hier, ge kunt mijn steekkar gebruiken
En smijt er beter een zeil of iets over dat de mensen het niet kunnen zien
Anders zouden jullie dat mooie plan wel eens ineen kunnen zien stuiken
Direct zie zei Nolle, want het moet wel gebeuren voor dat Monten het ziet
En Monten heeft ons gezegd hij een dag of twee of drie, werk had thuis
Het is nu de beste tijd ervoor, kom mannen we doen dat nu beter subiet
En zo zagen de mensen verwonderd, de Champetter aan de kar steken
Samen met de Nolle en Pere, pratend en lachend en heel druk in de weer
Oei zeiden ze, zo te zien aan hun lachen zitten die kerels weer met streken
De zondag voormiddag waren de samenzweerders al zeer vroeg paraat
De Champetter, Pere, en Nolle, aan de kaarttafel, hun geheime wapen
Fiel zat aan de tafel juist ernaast, maar allen met een zeer ernstig gelaat
Schermend voor hun speciale tafel, want die mocht niet te vroeg breken
Wachtend op hun slachtoffer Monten en af en toe zenuwachtig lachend
Want niemand mocht ook maar iets merken van hun ingehouden streken
En eindelijk! Daar zwaaide de deur wagenwijd open, en ja daar stond hij
De langverwachte Monten, het slachtoffer voor hun supergeheime plan
Ha de mannen riep hij blij ge zit al paraat, gelukkig is mijn plaatsje nog vrij
A maar natuurlijk Monten jong, allee zei Pere schuif gij nu maar vlug aan
En! Vroeg Monten, hebben jullie goesting om er nog eens van te krijgen
Ouw zeker zei de Champetter, het zal hier niet altijd zo gemakkelijk gaan
Wacht ne keer een beetje ziedde, zei Monten 'k zal ulder ne keer wa leren
Ik spele 'k ik ulder hier heel gemakkelijk, en subiet de oren van uldere kop
't Is toch verloren moeite zei hij, in 't kaarten kunt ge u tegen mij niet weren
Dat was natuurlijk allemaal plagerij, dat wisten ze van Monten dan ook wel
Ze lachten er dan ook allemaal samen eens goed gemeend en hartelijk om
Nolle zei, jamaar Monten manneke nu gaan we hard strijden voor ons vel
Dus werden de kaarten maar vlug uitgedeeld en het spel kon beginnen
Amedee had intussen reeds de pintjes heel zachtjes op hun tafel gezet
Maar wat Monten niet wist, was dat ze hem expres gingen laten winnen
Dus gebaarden ze maar dat ze hem daar om ter meest wilden overtroeven
Dat ze zich zoude weren, en dat Monten het niet gemakkelijk zou krijgen
Ze zaten daar onder elkaar zo maar een beetje schijnheilig te snoeven
Dus won Monten natuurlijk, zomaar als bij wonder reeds het eerste spel
'k Heb het toch gezegd hé, riep hij opgetogen, en t is nog maar het begin
Ik voel dat het goed gaat lopen vandaag, want ik voel me goed in mijn vel
Zijn vuist schoot ineens de hoogte in en kwam als een schicht weer neer
Maar enkele centimeters boven de tafel hield hij plots zijn slag plotseling in
Oef mannen zei Monten lachend, nu deed ik het toch zeker wel bijna weer
De drie samenzweerders die hun gekoesterde droom bijna zagen uitkomen
Slikten hun lachen verschrikt en een beetje teleurgesteld weer eventjes in
Ze keken elkaar heel veelzeggend aan, ze moesten nog wat langer dromen
Weer gingen de kaarten nu een beetje koortsachtiger, de tafel weer rond
En wie zou je denken dat er ook deze keer de ronde echt zeer toevallig won
Weer ging die vuist omhoog, maar Monten zijnen hoed viel op de grond
Dus raapte Monten hem gewoon maar langzaam en heel gemoedelijk op
Weer keken de anderen elkaar aan, en knarsetanden van teleurstelling
Maar Monten lachte vrolijk en zette welgemoed zijn strohoed op zijn kop
Awel, riep Monten lachend, zie toch al die sombere gezichten om me heen
Gaat het niet goed jongskes, wil ik jullie soms ook maar eens laten winnen
Ik begrijp het wel hoor jongens, steeds maar verliezen werkt op jullie teen
De anderen lachten echt eerlijk vrolijk om Monten zijn olijke uitgelatenheid
Maar toch bleven ze in spanning wachtten op die zo verlossende vuistslag
Dan! Dachten zij heimelijk, dan lachen wij op onze beurt eens uitgebreid
En echt hé! Wonder boven wonder kregen ze weer eens op hunne donder
En Monten proestte het uit, jullie moeten nog veel van mij leren hé jongens
Hij was zo blij om als een klein kind en hij voelde zich weer heel bijzonder
Zijn vuist schoot meteen in de hoogte en toen hield hij zich plots weer in
Sjonge mannen, riep hij, da es toch wreed hé, 't was weeral bijna te laat
De anderen kregen haast wat, en zo stonden ze weer gans aan het begin
De Champetter zat zenuwachtig lachend aan zijn zwarte snor te plukken
Nolle schoof dan zijn kaarten zeker wel vijf keer koortsachtig door elkaar
En Fiel fluisterde Pere stilletjes in 't oor, 'k geloof dat het niet gaat lukken
En geloof het nu of niet he, maar weer was het geluk aan Monten zijn kant
Monten zijn arm ging meteen weer snel met een zwaai hoog in de lucht
Amedee, riep hij, breng ons nog maar eens een Bokske 't is hier plezant
De anderen beten bijna hun tanden stuk van echte pure ontgoocheling
Allee Monten jong spoorden ze hem toen aan, nu niet beginnen talmen hé
Het ging hen veel te traag want zij wachtten eigenlijk maar op één ding
En zoals werd verwacht, won Monten nog twee tot drie spellen achtereen
Hij lachte hen vierkant uit en zei, awel kunde gulder nu niet meer kaarten
'k Zitte 'k ik hier weeral met zo een stelletje kleine kinderen aan mijn been
Dat was hen te veel, ze trokken heimelijk een oogje naar elkaar en lachten
Als het ons toch niet lukt mannen zei Pere, dan gaan we beter ons weren
Monten jong let maar op de kansen gaan keren er staat u wat te wachten
Pere sprak natuurlijk over hun plannetje, als hij zei dat het toch niet lukte
Maar Monten lachte hen vierkant uit en dacht dat het over het kaarten ging
Vals spelen, fluisterde Nolle, als Monten zich voor een gevallen kaart bukte
En ja hoor! Voor de eerste keer was Monten wonderwel een spel verloren
Monten bekeek zijn kaarten en riep, 't is toch wel mijn eigen schuld zeker
De anderen lachten uitbundig en luid en voelden ineens zich als herboren
Met zulke kaarten vent riep Monten ongelovig, hoe is dat nu mogelijk allee
Zeer verontwaardigd schoot zijn vuist weeral de hoogte in en.....Boem!
Met één korte maar erg krachtige slag sloeg Monten de kaarttafel in twee
Kaarten en bierglazen vlogen met luid gerinkel en getingel ver in het rond
En de doorgebroken tafel, kwakte met een geweldige dreun tegen de vloer
Terwijl het witschuimend bier zich aan alle kanten verspreide over de grond
En Monten zat daar te kijken alsof hij ineens de hele wereld zag vergaan
Stomverbaasd keek hij naar de grote ravage en dan weer naar zijn vuist
Ha, hamaar nee hé zeg, zei hij, dadde kan ne 'k ik toch nie goe verstaan
Eindelijk! Eindelijk! Toch! De samenzweerders brulden en gierden het uit
Nolle viel van zijn stoel van 't geweldig lachen en rolde daar over de grond
Bij Amedee en Fiel liepen de dikke grote lachtranen over hun olijke snuit
En Pere zat daar op zijn knieën op de grond zijn buik stevig vast te houden
Hou op hou op Pere, riep hij tegen zichzelf, mensen ik ga der van kapot
Precies alsof hij bang was dat zijn ingewanden er direct uitkomen zouden
Natuurlijk verbreide het luide vrolijke gelach zich alras over gans het Café
Zelfs de mensen die buiten zaten te genieten kwamen ineens naar binnen
En iedereen deelde overvloedig in de vreugde en lachte uitbundig mee
Toen de samenzweerders eindelijk bijna ziek en totaal leeg gelachen waren
Keerde de rust in 't Café stilaan weer en ieder ging naar zijn plaats terug
En zo kwamen de vrienden uiteindelijk langzaam weer tot rede en bedaren
Monten lachte tenslotte ook mee maar verstond er zich nog steeds niet aan
Dat bestaat niet zei er één tegen Monten dat is alleszins ne zuivere truc
'k Geef een ronde voor gans 't Café als ge een ander tafel kapot kan slaan
Daarmee trapte hij wel op Monten zijn hart en ook meteen op zijnen teen
O nee? Zei Monten, waarom zijde gij daar echt zo zeker van manneken?
Maar! zei Monten, gij betaald de schade en kuist alles op, 't is ja of neen
Goed! Zei de man, maar pas op vent, voor gebroken botten betaal ik niet
Zeg Monten! Sprak de Champetter kwaad, doe nu geen dwaasheden hé
Of ik het nu wel kan of niet zei Monten, dat weet iedereen hier nu subiet
Zijn arm schoot de hoogte in en kwam met grote kracht op de tafel neer
De tafel sloeg met gekraak middendoor en de poten vlogen ver in het rond
Ziezo ventje zei Monten bedaard en mijnen vuist doet nog niet eens zeer
De vrienden waren snel toegesprongen om Monten nog tegen te houden
Om hem te beletten dat hun grote vriend zijn vuist op die tafel zou breken
Maar ze waren net iets te laat om hun grote vriend er van te weerhouden
Stomverbaasd met grote ogen stonden zij naar de grote ravage te kijken
Betalen kerel zei Monten dreigend tegen de uitdager en wel nu meteen
De man greep zijn geldtas en begon vlug voor Monten achteruit te wijken
Natuurlijk, natuurlijk vent, hakkelde hij bang we zijn zo overeengekomen
En dan alles opkuisen begrepen snauwde Monten, en 't moet proper zijn
Of 'k klop u ginder direct met uwen dikken kop ne keer tegen die bomen
Maar ondertussen trok hij geniepig een paar grimassen naar zijn vrienden
Ze wisten zij heel goed dat Monten dat haantje van voren niets zou doen
Al vonden ze toch ook wel dat zulke treiteraars eens een lesje verdienden
Maar krachtpatserij van Monten had hen toch met verstomming geslagen
De eerste minuten keken ze alleen maar toe en zeiden geen enkel woord
Het was eigenlijk de eerste keer dat ze zoiets van hun grote vriend zagen
Ze stonden werkelijk totaal en ongewoon verstelt van Monten zijn kracht
Dat hij ne uitzonderlijke sterke vent was dat wisten ze nu allemaal al lang
Maar zoiets! Nee hoor! Nee dat hadden ze werkelijk zelf ook niet verwacht
Toen vertelden ze Monten maar meteen van hun mooi getrukeerde grap
Ach gulder lelijke niewairs lachte hij, 't is daarmee dat ze zo gewillig brak
Monten moest bulderend hartelijk om lachen, hij lachte zich haast slap
Pas op hé zeg vent Monten, riep Pere verschrikt, begin nu toch niet weer
Of anders krijgt ge zo subiet weer een kan koud water op uwen lachekop
Ge weet het hopelijk toch nog wel hé Monten, precies gelijk verleden keer
Sjonge zei de Champetter, we dachten al dat ge uwen arm ging breken
Maar ba nee gij zei Monten, zo sterk zijn die tafeltjes hier nu ook weer niet
Da es simpel hoor ge moet gij daar gewoon een beetje kracht achter steken
Intussen was de uitdager daar volop aan het kuisen en dweilen geweest
Nog nooit had men daar iemand zo gewillig, vlug en zo hard zien werken
De man zwoegde, pufte, sleurde met water en trok en werkte als een beest
En op nog geen twintig minuten lag de vloer en alles daar weer te blinken
Is alles proper genoeg meneer, kwam hij dan beleefd aan Monten vragen
Maar ba ja vent zei Monten, allee kom er maar rap eentje met ons drinken
Oef! Zuchtte de man opgelucht, ik daag nooit van ze leven nog iemand uit
Mensenlief wat een kracht, wees gerust ik heb mijn lesje nu wel geleerd
Waard een rondje voor gans 't Café, en voor iedereen deel ze maar uit
Een enthousiast applaus was het antwoord en iedereen was weer tevreden
De een voor het bier, de ander voor de verkoop de vrienden voor hun grap
En Monten is altijd content, zo had iedereen een beetje zijn eigen reden
't Was intussen stilaan weer tijd om te eten en dus om naar huis te gaan
De reus van een Monten zei, ik moet voort want Trientje zal al wachten
Dat meiske van mij wordt behoorlijk boos als het eten moet blijven staan
De vrienden lachten vrolijk, maar toch haastten ze zich echter al even vlug
Want ook hun eigen vrouwtjes werden op dat punt nogal rap zenuwachtig
Als het eten klaar is moet iedereen thuis zijn anders worden ze erg stug
Maar iedereen ging echter vlug, want ze hadden ook zoveel te vertellen
Maar zei Pere nog, omdat het eigenlijk toch eigenlijk een beetje laat was
Jongens laten we verstandig zijn en vlug een tuiltje bloemetjes bestellen
En het was juist dat tuiltje bloemen die wrevel in vreugde deed omslaan
En tussen lieve kusjes en het eten, deden de mannen vurig hun verhaal
Maar het sterke verhaal van de tafel en de reus is altijd blijven bestaan

Louis Victor

© 2018-2021 Louis Victor. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin