38. einde goed alles Goed
Einde
goed alles goed
Boer Landuit was op zijn dooie gemak zijn aardappelen aan het uitsteken 13-8-2006
Hij was content dat zijn schuur op tijd was klaargemaakt voor de opslag
Het was ook maar voorlopig dat ze daar lagen, misschien een twee weken
Maar de aardappelen moesten van het veld, een voorlopige oplossing dus
Op tijd ne keer zijn rug rechtent om zo eens rond te te kijken over het veld
Nieuwsgierig naar wat te zien was, een voorbij vliegende merel of een mus
Niet dat hij nu zoveel aardappelen had staan, maar ze moesten toch weg
Het was ook weer niet zo dringend, dus werkte hij zich nu ook niet dood
Hij deed dat niet tegen zijn zin hoor, maar hij deed het met veel overleg
Hij was iemand die niet graag onnodige werken deed, het moest nuttig zijn
Anders, zei hij zelf altijd kunde zowel ne put maken om hem weer te vullen
En daar had hij volkomen gelijk in, maar bedachtzaam weken vond hij fijn
Hij genoot van zijn werk, als het maar op een nuttige manier was gedaan
Hij stak een struik patatten uit en strooide ze met zo een licht zwaai open
Vergenoegd keek hij naar het resultaat, en bleef er een ogenblik bij staan
Ziezo! Zei hij, die liggen mooi open om ze gemakkelijk te kunnen oprapen
Dat is tenminste degelijk werk zie, en echt he, hij was content van zichzelf
Plots werd zijn aandacht getrokken door twee heel hard rennende knapen
Hela hela! Jongens riep Landuit, is er misschien ergens brand uitgebroken
Be nee riep een van de jongens, maar de bakker zijn kat es doodgereden
Van nen automobiel uit de stad, plat als ne cens he, kapot in al haar knoken
Tes toch geen waar zeker zei Landuit, en stekte fors zijnen riek in de grond
Dat was zo een reactie van alternatie he, onnadenkend maar met gevolg
Die riek kwam namelijk just terecht waar boer Landuit zijnen voet al stond
Landuit werd stijf als een paal van schrik en pijn, en werd meteen lijkbleek
Hij stond daar met opeengeperste lippen, en kon geen woord meer zeggen
Mantje en Tistje kenen elkaar verwonderd aan omdat Landuit zo raar keek
Sjong! Zei Tistje, Landuit trekt het zich nogal aan he zeg, allee voor een kat
Landuit jong zei Mantje, ge moet dat voor een kat zo hoog niet opnemen he
Of is het omdat het door een automobiel is misschien, allee, ene uit de stad
Landuit schudde krampachtig het hoofd en wees dan bevend naar zijn voet
De jongens volgden niet begrijpend zijn vinger naar de aangewezen plaats
Maar dan begrepen ze opeens wel, door het langzaam doorsijpelend bloed
Hun adem stokte van 't verschieten, Landuit vent, wat edde gij nui gedaan
Allee jong trek diene riek eruit, ge staat daar gelijk aan de grond genageld
Toe doe iets jong, die riek moet eruit, allee vent blijf daar hulpeloos staan
Ne...nee...neeeeje, riep boer Landuit nee nee, ga liever subiet hulp halen
Ik kan niets doen van de pijn jongens, roep Pruike en Kluis allee toe vlug
Het doet toch zo zere, haast ulder toe, ik voel het tot in mijn herte stralen
De jongens zetten het direct op een lopen, een om Pruike en een om Kluis
Mantje liep bijna zo pardoes onder Monten zijne velo van de danige haast
Maar ventje toch, riep Monten verschrikt, ik reed u bijna helemaal in gruis
Mantje schonk daar echter geen aandacht aan en rende er weer vandoor
Monten stond perplex. E wa zijn da nui voor manieren, allee wat es da nui
Hij koest toch wel ne goeie dag zeggen he, allee waar doet hij dat nu voor
Resoluut draaide hij zijn fiets en reed snel achter het koersend Mantje aan
Stop ne keer manneke riep hij, wa scheelt er, krijg ik geen goeie dag meer
Geen tijd schreeuwde Mantje, ik moet mij haasten want het moet rap gaan
Wa moet er rap gaan vroeg Monten al fietsend, is er soms ieverans brand
Be nee schreeuwde Mantje, die kat es dood, en hij stekt er zijne riek door
Ne riek deur een doo kadde stekken? Wa es ter nui eigenlijk aan de hand
Maar be nee hijgde Mantje, zijne voet he vent, allemale door die zotte kat
Hoe zijne voet? Wa he da nui mee die kadde te maken, leg da ne keer uit
Awel mee zijne riek he, hij zat vaste aan de grond, vent Monten dat es wat
Hij es haast bezig mee doo gaan he vent, ik moe zere Pruike gaan halen
Allee spring gij vanachter op mijne velo, ik zal ui subiet naar ginder voeren
Ge keunt het daar eens uitleggen, want zo versta ik niets van uw verhalen
Mantje sprong als een wildeman van Montens fiets om vlug aan te bellen
Allee toe dokter jong riep hij wanhopig, doe nu toch ne keer uw deur open
Pruike vond het met al dat lawaai maar beter om naar de deur te snellen
Awel Mantje jong, wat moet dat nu met al dat lawaai, gaat er iemand dood
Ja! Riep Mantje, hij zit aan de grond genageld, allemaal door die dode kat
Allee meekomen vent, een beetje rap he want hij zit ginder in erge nood
Wie? Waar? Wadde? Vroeg Pruike, wees kalm, zo weet ik niet hoe of wat
Awel zei Mantje hij heeft er door gestekt mee zijnen riek, en 't bloed newaar
Hoe? Er door gestekt, vroeg Monten, deur die doo kadde, allee wat es dat
Maar be nee riep Mantje radeloos, verstade dat nui niet, es da nui zo raar
Jaet! Zei Monten, als de gij zo een wartaal uitslaat, verstaan wij dat niet
A maar vent toch zei Mantje moe 'k er een tekeningske van maken misshien
Hela hela hela zei Monten geen grote muile opzetten he zeg gij rietepetiet
Pruike ging voor Mantje staan en nam hem bij de schouders, allee vertel
Awel, zei Mantje, boer Landuit heeft mee zijne riek door zijne voet gestekt
Nui zie zei Pruike, nu weet ik wat te doen, toe meekomen Monten, en snel
Goed! Zei Monten, maar allee wat he dat nui mee een dooie kat te maken
E da ze doo gereden is van nen automobiel, en hij verschoot daarvan he
Tis al goed Mantje zei Monten, 't voornaaste es da we ginder rap geraken
Pruike kwam al mee zijnen velo en zijnen kaba aan 't stuur voorbij gereden
Allee toe mensen in volle spede naar ginder, of hij bloed nui nog dood ook
Hoe zit dat manneken riep hij naar Mantje, is dat ongeval al lang geleden
Be nee, nog maar juste! Riep Mantje terug, maar hij ziet wel vreselijk af
Dat kan ik me voorstellen, gromde Pruike in zichzelf, zo deur zijnen voet
En da voor azu een annozele dode kadde zei Monten dat es algelijk straf
Mantje zat alweer op de staander van Monten zijne velo, en bekwam wat
't Es 't hopen zei hij tegen Monten dat hij nog niet dood es, vent al da bloed
Be nee ventje zei Monten, bloed zie wreend, o der ter zo niet echt uitspat
Da niet zei Mantje, het vloeide er stilletjes uit, maar het zag algelijk wel
erg
Hij overleeft hij da wel riep Pruike, Landuit es nogal ne sterke bair newaar
'k Verschote daar algelijk van zei Mantje, het ging mij door been en merg
Inmiddels waren ze bij het stuk land van de ongelukkige boer aangekomen
Die stond daar nog altijd stijf als een paal, de handen om de riek omklemt
Jonge jonge zei Mantje zoiets verschrikkelijks zou ik nog niet willen dromen
Och dat loopt wel goed af zei Monten, hij ziet hij er nog zo slecht niet uit
Kluis kwam net ook aangelopen met Tistje aan zijn zij, Landuit vent toch
Pruike bekeek het gevalletje eens en trok meteen een heel zorgelijke snuit
Ja! Die riek moet eruit he mensen dat is duidelijk, we zien dan later nog wel
Pruike wilde de riek vastpakken maar Landuit schreeuwde het uit neeeeje !
Hoe neeeje zei Pruike, diene riek moet er uit he jong, en dan ook nog snel
Kluis deed ook een, poging om de riek vast te nemen, neeeje riep de boer
Da doet veel te zere, ik ga doodvallen van de pijne, wacht nog een beetje
Ge kunt toch niet zo blijven staan he Landuit zei Pruike, es da nui nen toer
Monten begreep dat hier kordaat moest worden ingegrepen, en wel snel
Maar hij lei het wel slim aan boord om Landuit niet van zijn stuk te brengen
Hela mensen zei hij, diene vent nie zere doen he, wa zijde gulder een stel
Ach gelukkig Monten prevelde Landuit, laat ze niet doen he, 'k he te veel pijn
Vaneigens vent Landuit, da doet vaneigens zere, laat gij mij dat eens zien
Kluis trok een oog naar Pruike, en ze begrepen dat het rap voorbij ging zijn
Bliksemsnel zette Monten zijn voet op die van Landuit en rukte er de riek uit
Het ging zo snel dat Landuit vergat van eie te roepen, 'k ben los zuchtte hij
Kluis hield hem een flesje onder de neus, en riep, toe zijn schoen af vooruit
Monten klaarde dat werkje rap en Pruike ontsmette dan grondig de wonde
Heb je toevallig van die kruiden bij u om het bloed te stelpen vroeg hij Kluis
En juist nu klaagde boer Landuit, en nog al dat werk mens wat een zonde
Kluis bewerkte de wonde met kruiden, en het bloeden hield langzaam op
Tracht gij ne keer uw tenen te bewegen zei Pruike, dat gaat nog zeker wel
Eioeioeioei zuchtte boer Landuit onderwijl, en kreeg meteen een rode kop
't Valt allemaal nog goed mee jong, maar er voorlopig toch niet op staan
Dat zulde mij niet moeten zeggen dokter zuchtte de doodvermoeide man
Maar nu mee al da werk, 'k zoe rap weer aan 't werk moeten kunnen gaan
Awel vroeg Kluis, verminderd de pijn een beetje, het zou al moeten werken
'k He het een beetje straffer gemaakt om de pijne snel wat te verzachten
En ge zijt natuurlijk wat verzwakt door de pijne 't zal ui dus ook versterken
't Is wonderbaar vent Kluis zei Landuit, 'k
voel der haast niets meer van
Wa voor kruiden zijn da vent, jonge jonge 'k voele de pijne azo wegtrekken
En 'k peize ot azo voort verbeterd waar, dat ik morgen alweer werken kan
Jamaar zei Pruike, 't is daarom niet genezen zulle, rusten eer ge wilt of niet
En luisteren he kameraad! Of ge zoe gij daar nog 't vier in kunnen krijgen
Daar zoede niet moeten om lachen zulle, dat es wadde waar ge van afziet
Nie beginnen werken zonder mijn toelatinge zulle ! Edde da goe begrepen
Want os ge niet wil luisteren, moedde later nie meer naar mij komen hoor
Nee nee ja ja dokter, schudde en knikte boer Landuit een beetje benepen
'k Zalle 'k ik doen wat daje gij zegt, ook al blijft mijn werk ondertussen
staan
Boer! Zei Pruike streng, werk of
geen werk, diene voet moet rusten, basta
Hij maakte zich zelfs kwaad, o de niet luistert, kom ik rond uw oren slaan
Ja ja dokter zei Landuit geschrokken, maak je niet kwaad, ik luister 'k ik wel
A zei Pruike gerustgesteld, 't zal best zijn, 'k wil niet da ge uwe voet
verliest
Oeioei zei Landuit, es da zo erg dokter, dat es geloof ik een gevaarlijk spel
Nui nog niet zei Pruike, maar odde der te vroeg mee werkt, wel zulle man
En ik wille de verantwoordelijkheid niet op mij nemen odde nie luister he
Ode durft werken en 't kwaad komt erin dan trekke 'k, ik der mijn hand van
Het was natuurlijk maar een dreigenment van Pruike hij zou dat niet doen
Iemand in de steek laten was wel het verste van zijn gedachten, dat nooit!
Maar dat om nadruk te leggen op de ernst, Landuit was nogal een kapoen
Hohooo! Zei Landuit, ik verzedde gene voet voor gij zegt dat alles goed es
'k Zoe algelijk zo nie gairen de reste van mijn leven rondlopen op ene poot
Maar Pruike overdreef wat omdat hij zeker zou rusten, hij deed dat expresOs ge doet wa da 'k zegge es ter geen gevaar zei hij, maar dan luisteren
Maar vaneigens dokter vaneigens vent zei Landuit, allee wa peisde gij wel
Monten en Kluis hadden het door en stonden stilletjes lachend te fluisteren
Allee Monten zei Pruike, pakt hem maar op uw rug en draag hem naar huis
Pas op van mijne voet he Monten zei Landuit, zijt een beetje voorzichtig he
Vaneigens jong Landuit zei Monten, ik weet dat ook, zo ne voet es nie pluis
Allee kom op mijne rugge en houd ui maar goe vast he, dadde gij niet valt
Pruike en Kluis hielpen Landuit op zijn ene poot, op Monten zijn brede rug
Landuit zijn armen over Montens schouders, met zijn vuisten stevig gebald
En weg waren ze. Edde niet te veel zeer vroeg Monten, van da schokken
Be nie vent Monten, da gae wel zei Landuit, maar 'k he al veel zeer gehad
Maar mee die kruiden van Kluis, voelle 'k ik da zeer azu nie meer snokken
Ach vent toch wa he 'k ik afgezien, ik kan dat mee geen woorden uitleggen
Ge keunt da peizen he Monten, azu mee dienen riek twis deur mijnen voet
Dat es zeker Landuit, ik kanne mij da voorstellen, ge moet da nie zeggen
En zo naderden zij de boerderij van Landuit, je kon de mensen zien lopen
Al kon je nog niet herkennen wie daar liepen, maar ver was het niet meer
Landuit zei, mijn wijf zal der nie gairen bij zijn, ik zal ze niet moeten kopen
De anderen schoten in een luide lach, zijde genen baas dan vroeg Kluis
Be jaek vent zei Landuit, maar ze kan daarvoren wel van haar kot maken
Monten schaterde het uit, pakt hem over pakt hem over, of 't es nie pluis
Da anderen grabbelden Landuit van Monten zijn rug en het was net op tijd
Monten zonk op zijn knieën, hahaahaaahaaaaaa gierde hij, Landuit vent
Ge zijt baas maar wel bang van ui vrouwe, hahahahaaaaa wat een jolijt
Hij kletste op zijn billen van plezier, hahahahaa, Landuit es thuis den baas
Hahahahaaa, lieve mensen toch, hij es baas, zijn wijf maakt van haar kot
Kmeuge der nie aan denken he gierde hij, het klinkt misschien wat dwaas
Maar ik zie da azo voor mijn ogen gebeuren he, Hahahahaaa, ach mens
He gij schone lachen zei Landuit, maar ge kent gij mijn wijveke zeker niet
Zijn wijveke ! Schaterde Monten, ik moe da zien he, dat es nui mijne wens
't Is een echte furie als ze azu ne keer uit haar krammen schiet zei Landuit
Monten kwam stilaan tot bedaren, ik lach ui nie uit hoor, ik kenne da spel
Mijn klein vrouwtjen kan ook zo van haar kot maken jong, mijn kleine spruit
O ja! Verwonderde Landuit zich, tegen azu ne reus! Durft ze zij dat echt
Durven! Zei Monten met en lach, durven! Vraag het aan de anderen maar
Landuit keek de anderen vragend aan. Jaja! Knikten de anderen oprecht
Da zoe 'k ik nui noeit nie gedacht hen ziedde zei Landuit, wel amaai zulle
Tegen azu ne reus, die moet durf hebben hoor, allee wie had da gepeisd
Monten schaterde het uit, jaja vent Landuit mijn vrouwtje is ook een dulle
En es ze nie schui van azu ne lap te krijgen, ui geduld es ook wel eens op
Wadde! Zei Monten, ik op mijn kleintje slaan, ik valle hier nog liever dood
Jamaar zei Landuit ik zeg niet dat het moet hoor, en hij kreeg een rode kop
Ik he op de mijne ook nog noeit geslagen, 't es maar bij manier van spreken
Ne mens wil nie geslegen worden he, maar toch word het wel eens gedaan
Ik denk zei Monten, als iemand mijn vrouw een tik geeft ik hem zou breken
Nu moest Landuit ondanks zijn misère zelf lachen, allee toe vent Monten
Iemand op uw vrouw slaan? Of 't zou iemand moeten zij die 't leven beu is
Ge weet ook wel dat niemand zoiets in zijn hoofd haalt, ge verkoopt konten
Waarmee Landuit klaar en duidelijk wou zeggen dat Monten zever verkocht
Monten moest er wel om lachen, allee kom jong Landuit weer op mijn rug
Enen die op ui vrouwe zoe slaan vent zei Landuit, dat es wa verre gezocht
Kijk nui zei de boerin grote mensen op elkaars rug wa annozelaers zijn dat
A maer zei dochterlief, dat esPruike
toch, en daer nevens loopt toch Kluis
E diene groten es Monten newaar, en vader zit op zijn rug, dat es me wat
Edde van ze leven schrok de Boerin, allee toe der moe iets mee vader zijn
E maer Kamiel toch riep ze wa schilt ter jong, och mens toch mijnen Kamiel
Kalm Emeranse zei Pruike, alles komt goed maar zijne voet doet nui pijn
Hoe zijne voet doe zere, en van wadde, van de morgen was daer niets aan
Hij he der dore gestekt mee zijne riek zei Monten, en ja da doe zere newaar
En 't zal een beetje duren eer het genezen es he en der were kan op staan
Maar anders mankeert hij niets vroeg ze in angstige spanning, dat es al
Jamaar zei Pruike es da al nie erg genoeg, uw man moet een tijdje rusten
Nu ze zag dat het niet heel erg was, barste ze los en stak meteen van wal
A gij stomme ezel, edde da van ze leven al geweten, in uine voet stekken
En toch nog mee uinen eigen riek, daer moede toch een kieken voren zijn
'k Moe mij inhouden of ik komme nog ne keer aan uinen zere poot trekken
He wa ge verdiend, ge moe maer opletten, gij annozel stom kalf da ge zijt
Brengt hem maer binnen vent Monten en smijt hem daer maer in de zetel
Toen kalmeerde ze en vroeg doet het zere vent en stopte met haar verwijt
Allee leg uinen voet op da bankske, jongen toch wa komde nui toch tegen
Met haar voorschoot veegde ze haar tranen weg, 'k he toch zo verschoten
Kweet da wel Emeranse zei Landuit, en omhelsde haar toen zeer genegen
Allee 't es goed zei ze dan, Maaike haal gij ne keer rap de flasse jenever
Die mensen hen vader verzorgd en naar huis gebracht, ze lusten da wel
Be ja zei Monten, een dreupelke kan echt geen kwaad he voor onze lever
Ik zit nu wel met een groot probleem he zei Landuit, de taetn moen der uit
Ja zei Emeranse, dat es een probleem waar, die patatten moeten weg
Ik zal ze uit doen moeder zei Maaike, en veegde de tranen van haar snuit
Nee meiske zei Emeranse, daar zijde nie sterk genoeg voor ik doe da wel
Doet gij maar het huishouden Maaike, ik ga der dan subiet aan beginnen
We hebben gelukkig nog tijd genoeg, dat es nog 't enig geluk aan da spel
Jamaar jamaar zei Monten, ik ben hier ook nog he, ik zorg daar wel voor
Gij! Zei Emeranse verwonderd, maar Monten waarom zoede gij dat doen
Om ulder te helpen! Voor wat anders, en daarbij ik doe het niet alleen hoor
Mijn vrienden helpen ook wel, of anders vind ik wel ergens een werkman
Jamaar Monten jong zei Emeranse, wij kunnen u niet betalen zulle mens
We zijn keuterboerkes, we hen niets tekort, maar dat es iets wat niet kan
Een dagloon betalen, nee da gaet echt niet, maer alleszins bedankt newaar
Wie spreekt ter hiere over betalen zei Monten, ik wil daar geen geld voor
Ik doe dat om te helpen Emeranse nie om 't geld, zo! Als vriendengebaar
A maer mens toch! Zei Emeranse aangedaan, en begon direct te huilen
Kom kom Emeranse zei Monten! Dat es nie nodig he, of ik begin ook nog
Ze lachte alweer, dat er zoveel goedheid in zo ne grote vent kan schuilen
Ne grote mens is ook maar ne mens zulle Emeranse zei Monten, gewoon
Ja 't es waar zei Emeranse, maer op die manier kendege 'k ik ui nog niet
Tons zijn we uit de nood he Kamiel, maar ik vind da algelijk wel vree
schoon
En haar voorschoot werd weer gebruikt om haar tranen weer weg te vegen
Ge zijt ne goeie mens vent Monte snikte ze ik hae da nie van nui verwacht
maar da'k ui nie kanne betalen voor ui werk maakt mij algelijk wa verlegen
Kamiel sloeg zijn arm om haar heen, kom Emeranske toe hou nu maar op
Zie je zei Kamiel, ze kan zich kwaad maken, maar ze heeft een goed hart
Ik zou haar voor geen geld willen missen, en hij kreeg toen een rode kop
En gelijk heb je vent zei Pruike, uw Emeranse is zij een heel goede vrouw
Ge kunt u geen betere wensen, en ik begrijp goed dat ge daar fier op zijt
Da geloof ik zei nogal zei Landuit, werkzaam verstandig en zeer getrouw
Emeranse bloosde bij al die lof en lei haar hand op die van hare Landuit
Dus Boer zei Pruike, rusten he man, en ziet erop toe he zeg Emeranse
Maar nu moeten we weer weg, he mens laat gij er ons nu maar weer uit
Maakt ui maar geen zorgen over die patatten zei Monten, da komt goed
Bedankt op voorhand he Monten zei Emeranse, ge zijt gij ne goeie mens
Niets te danken jong Emeranse zei Monten, Landuit es voor een tijdje zoet
Toen vertrok het drietal, heel vriendelijk nagewuifd door het gezin Landuit
Jonge jonge zei Landuit, komt dat tegen, Monten komt hier ons werk doen
En azo maar voor niets! Helemaal
kosteloos! Allee hoe legde da nui uit
Ge zoe eerder peizen van azo ne grote vent dat het ne bruutzak zou zijn
Maer nee he, hij he een herte gelijk een koekebrood, ne doorgoede vent
Hoe? Vroeg Maaike aan haar vader ge trekt een gezicht gelijk van azijn
Zijde gij nie content da Monten ons werk komt doen, ge kijkt gelijk zo vies
Jajaek Maaike heel content, maar ik stompte per ongeluk tegen mijne voet
Oeieoeioei meiske, da doet geen deugd, 't es nog slechter als ne zere kies
'k Zij vaneigens content meiske, wa Monten nui doet zal ik nooit vergeten
Ik had wel al horen vertellen dat hij met vrienden iets deed voor de August
Ach jaaa! Zei Landuit, 't is waer, August Bomelaere 'k he dat ook geweten
Da was mee Pere en Nolle en zo zeker, en mee nog een paer anderen bij
Ne mens geeft daer nie zo veel aandacht aan, maar het es echt gebeurd
Ge peist er zo het uwe van he, maar hij doet hier nu wel hetzelfde voor mij
Sjonge sjonge, en dan nog voor den baas van azo een grote hofstede zeg
Nen hereboer dan nog, mee knechten! En zelfs mee twee maarten in huis
't Moet toch een goe herte zijn zei Emeranse, hij pakt al onze zorgen weg
Flimpe! Dat was niet zijn echte naam, maar ik heb hem niet anders gekend
Iedereen noemde hem zo, al weet ik ook niet waarom, het was gewoon zo
En ik had ook niet de intentie te vragen, vertel ne keer wie je eigenlijk bent
In elk geval. Hij had nu voor een spotprijsje een jachtgeweer kunnen kopen
Vrouw zei hij, onze zorgen zijn voorbij, ik schiet af en toe duiven of kraaien
Voor soep, ofwel om te stoven, en onze patatjes met een sausje te dopen
Jamaar zei zijn vrouw, ik ben niet zo voor dat geschiet en al die geweren
Ge weet dat he, het zijn gevaarlijke dingen, daar komen ongelukken van
Maar! Zei Flimpe, dat is geen waar, het zijn kletswijven die dat beweren
Ik ben daar toch niet echt gerust in hoor ventje, zijt daar voorzichtig mee
Het is niet de eerste keer dat er doden vallen mee zulke geweren in huis
Jamaar vrouwtje, als ik een duif of zo schiet scheelt dat wel in onze pree
Dat wel ventje, maar het blijven gevaarlijke dingen, ik hou daar niet zo van
Ge moet daar nog wat aan wennen schatje, maar het komt allemaal goed
Ik zal een van de dagen eens laten zien wat je met een geweer zoal kan
Hij zette het geweer onachtzaam op een stoel om een kuisvod op te rapen
Het geweer gleed er meteen glad af en knalde een groot gat in de zoldering
Beiden stonden daar geschrokken minuten lang naar de opening te gapen
Oskar! Gilde de vrouw, recht in de slaapkamer van ons kind, onze Oskar
Zo rap als ze konden renden ze de trap op, met grote ogen van pure angst
Ze verschenen in de deuropening van de slaapkamer en stonden dan star
Oskar lag op zijn buik neer met zijn gezicht in dat pas geschoten wijde gat
Beide ouders stonden als aan de grond genageld, o mens onzen Oskar
O schoot het door Flimpe zijn hoofd, had ik dat geweer maar nooit gehad
De vrouw wilde het uitgillen, maar geen geluid ontsnapte aan haar mond
En Flimpe moest zich hard vasthouden aan de deur om niet flauw te vallen
Ze stonden daar en staarden naar hun zoon daar zo languit op de grond
Vader! Klonk ineens een verwonderde stem, zeg wat is er hier gebeurd?
Moeder riep de kleine nog eens door het gat, hoe komt die opening hier
Ze geloofden hun eigen oren niet, en stonden daar nog altijd verscheurd
De jongen werd hun plots gewaar en draaide zich verwonderd naar hen toe
Zie ne keer vader zei hij, de vloer van mijn kamer is alzo ineens ontploft
't Is echt zulle! Ik ging juist gaan slapen, want ik voelde mij een beetje moe
En dan zo boem patat, de splinters vlogen rond, en daar zat dat grote gat
Ik het bed uit en meteen gaan kijken, door het gat was niemand te zien
Was ik geschrokken zeg, zo ne harde slag, mensenlief dat was me wat
Oskar! Riep moeder wenend en rende op haar jongen af, zijt gij gewond
Ze rukte zijn bovenlijf bloot om te kijken of daar soms bloedsporen waren
En toen ze niets vond, zei ze, je lag daar zo lang uitgestrekt op de grond
Ze drukte de onthutste jongen hard tegen zich aan, och mijn lieve jongen
Flimpe stond er met de tranen in zijn ogen bij, wat een geluk, wat een geluk
Moeder zuchtte Oskar, zo hard niet ik krijg zo geen lucht door mijn longen
Verlost van haar emotie schoot moeder in een lach, ja jongen 't is waar
Ik ga niet dood hoor moeder, toen het gebeurde lag ik al veilig in mijn bed
Dat geweer moet onmiddellijk weg zei Flimpe met een veelzeggend gebaar
Hij holde in der haast de trappen af, en ontlade ogenblikkelijk het geweer
Ging naar buiten en sloeg het met verachting tegen een boom aan stukken
Daarzie zei hij, met dat lelijk ding doet zich in elk geval niemand meer zeer
Op dat ogenbik kwam Monten daar voorbij gereden, en zag het gebeuren
Awel Flimpe, is er soms iets misgegaan met dat geweer, je lijkt zo kwaad
Ja! Zei Flimpe, mijn geluk had heel onverwachts uiteen kunnen scheuren
Ik schoot per ongeluk dwars door de zoldering, vlak naast de kleine zijn bed
Nog een metertje zijwaarts en mijne jongen had het met zijn leven bekocht
Ja jong zei Monten, een geweer is gevaarlijk he, ge zijt beter dat ge oplet
Ik wist niet dat gij een geweer had Flimpe, dat is toch nog niet zo heel lang
Be nee jong Monten, ik heb dat gisteren voor een laag prijsje kunnen kopen
Maar ik moet er geen meer hebben hoor, dat voorvalletje maakte mij bang
Waarom had gij een geweer vandoen Flimpe, ge zijt toch geen pensejager
Nee nee Monten een stroper ben ik niet, maar voor zo een duif of een kraai
Ik dacht zo, een geweer is in deze moeilijke tijden een soort vleesaandrager
Een duifje en ja zelfs een kraai in de pot, 't is toch nog beter dan geen vlees
Ja een duif wel zei Monten, maar een kraai, ik weet niet, dat trekt mij niet
Jaja, gij hebt vlees in overvloed Monten, maar wij een stukje als een pees
Da scheelt nu toch zo veel niet toch zei Monten verwonderd, zonder werk?
Al weken vent Monten, en ik gaf mijn laatste geld uit aan dat stom geweer
Maar ik schoot er haast mij eigen kind mee dood, allee is dat nu niet sterk
Dat is nog een geluk bij een ongeluk zei Monten, 't had erger kunnen zijn
Een verschrikkelijke gedachte vent Monten, maar eigelijk heb je toch gelijk
Intussen zitten we zonder inkomen en geld, en dat is natuurlijk ook niet fijn
En waar vliegde gij zo vlug naartoe jong Monten, er lijkt wel wat haast bij
Ik zag het al van ver daje zo haastig was, es ter iets aan de hand misschien
Anders blijfde alichte een beetje staan om een babbeltje te slaan mee mij
Wel ja! Zei Monten, Boer Landuit he zijne voet zere gedaan en werkt niet
Zijn airabbels moeten uitgedaan worden, en ik ben van plan om dat te doen
En daarmee ben ik op weg naar mijn vrienden voor wat hulp zoals ge ziet
Taetn uitdoen? Vroeg Flimpe, en es ter daar ne zak taeten voor te krijgen
Jamaar zei Monten ik doe dat als vriendendienst hoor, ik he taetn genoeg
Dat es tegenslag zei Flimpe, we zullen dan maar ons broekriem dichtrijgen
Zeg Monten, en als ik het eens in uw plaats voor ne zak patatten zou doen
Monten zijn lichtje begon ineens te branden, ach maar zoude gij dat willen
Dat zou ik geloven zei Flimpe, en hij toonde Monten zijn kapotte schoen
Zie maar vent, wij hebben niet te kiezen zulle, ik pak alle werk mee dat kan
Aardappelen rooien, of stallen uitmesten, het kan mij allemaal niet schelen
Kijk! Zei Monten, eigenlijk wilden wij het werk doen met zo een vier man
Dat is dus een zak airabbels per man dat je krijgt, maar we helpen toch mee
Wij hebben die taetn niet nodig, gij moogt die gerust hebben voor uw gezin
Dat zeg je natuurlijk om te lachen he Monten, dat kan niet waar zijn, nee
Toet toet zei Monten, ik meen dat maar al te zeer, die zakken zijn voor ui
Vier zakken airabbels zei Flimpe, maar vent wanneer beginnen we er aan
Zijn gezicht stond opeens op zonneschijn, en hij was plots in een goede bui
Awel Monten wanneer moet ik daar zijn, allee toe vent zeg het mij ne keer
How how zeker lachte Monten, ze gaan nie weglopen zulle, he tijd genoeg
Ge kunt op mij rekenen zei Flimpe, en we hen sjanse mee dat goed weer
We moeten ons nie forceren hoor zei Monten, pak zo rond een negen uur
Ik zalle daer zeker zijn hoor Monten ge kunt absoluut op mij rekenen zulle
Duizendmaal bedankt he Monten, morgenavond staan patatjes op het vuur
Ge kunt niet denken wat voor plezier je ons daarmee doet, zo vier zakken
Daar doen we algelijk een tijdje mee, ik ga dat tons subiet gaan vertellen
't Wijveke zal blije zijn, als we die hen kunnen ze ons niet meer afpakken
Ik zoe der zo gauwe mogelijk willen aan beginnen of het slaat nog tegen
Nee! Zei Monten, en als het zo zou zijn, krijg je er toch vier zakken van mij
Als ik iets beloof, doe ik dat ook, dat heeft niets te maken met zon of regen
Is dat echt Monten vroeg Flimpe, en waarom zoude gij dat voor ons doen
Aja vent wie doet er nu iets voor niets, wij zijn toch geen familie of vrienden
Heel simpel jong Flimpe, ik ete 'k ik ook gairen wat airabbeltjes op de noen
En moest het morgen regenen, dan moede toch algelijk kunnen eten waar
Die airabbels doen we tons wel later uit, maakt ui maar geen zorgen jong
Flimpe wist niet waar hij het had, zijn blijdschap kriebelde tot in zijn haar
Monten! Zei hij, dat vergeet ik niet, bedankt vent, ik was ten einde raad
Maar dat es gairen gedaan jong Flimpe, aja zeg ik wou je nog iets vragen
Het is niet van moeten zulle, 't es maar om een kleinigheid dat het gaat
'k He daar een groot konijn zitten, en da lelijk beest breekt altijd maar uit
En het steekt mij al een pooske tegen om daar altijd zorg voor te dragen
'k Moe der tons altijd achter lopen, zo subiet krijg nog ik zeer in mijn kuit
Eigenlijk he 'k da beest al willen slachten, maar er komt altijd iets in de weg
Ik kanne mij daar zo kwaad op maken he, 't es alle dagen weer hetzelfde
Ge meugt het hebben als je wilt, ge zoe ter mij een plezier mee doen zeg
Maar ik zeg het nogmaals 't es nie van moeten hoor, ge ziet da van hier
Ge moet er dan wel vandaag omkomen he, of het es weeral 't zelfde waar
Nie van moeten! Nie van moeten! Monten allee toe vent, mee veel plezier
Zo maar voor niets! Ik heb echt geen geld he zeg, ge begrijpt mij toch wel
Jae jaek zei Monten maar begrijpte gij mij wel mee zo ne lastpost zitten
Ik he wel wa anders te doen, bepeist da ne keer alle dagen 't zelfde spel
'k Zoe nog geld toe geven zei Monten, om van diene lastpost verlost te zijn
Flimpe schudde ongelovig zijn hoofd, een konijn azo weggeven voor niets
Dat es lang geleden dat we dat nog gegeten hebben, jongens een konijn
A jamaar zei Monten een beetje schijnheilig plagend, odde 't nie moet hen
Es da geen probleem hoor Flimpe, der helpt ter mij wel eens iemand van af
Ik vraag een beetje rond he, hoewel dat ik daar toevallig niemand voor ken
Nee nee nee, ik bedoel jaaa allee nee nee zei Flimpe, ik wil het zeker jong
Allee wa peinsde gij Monten, alleen, het klinkt zo ongelooflijk, zo voor niets
Dat gaat een kermis worden voor ons he jong, een streling voor de tong
Jamaar ik mag der tons op rekenen he zei Monten, ik wil die beeste kwijt
Mag ik er nu direct omkomen vroeg Flimpe, dan rijd ik nu subiet met u mee
Dat es gesproken zie zei Monten, allee kom dan 't es in alle twee ons profijt
Ik pakke direct mijn fiets zei Flimpe, en ook mijn vrouw verwittigen meteen
We krijgen een groot konijn van Monten helemaal voor niets fluisterde hij
En voor wa werk vier zakken aardappelen, maar ik moet nu wel eerst heen
Ik ben zo direct terug met dat konijn hoor schatje, en dan vertel ik u meer
Drika sloeg haar handen samen, ze geloofde haar eigen oren niet, konijn !
En tons nog vier zakken airabbels, zomaar ineens, allee, alles in ene keer
Zeg Flimpe zei Monten, ik he daar een stuk weidegrond liggen aan ui deur
Daar heb ik verleden jaar, speciaal een stal op laten bouwen voor één koe
He da wel al gezien, 't loopt daar een koe op, allee geen van de beste keur
Ze geeft wel haar liters melk, da niet, maar het es zo wel een kleine soort
Daar moet alle dagen ne knecht naartoe komen om die beeste te melken
Het loont eigenlijk de moeite niet, 't es geen beestje da bij mijn andere hoort
Ze verdragen da klein koeike niet, en ze durven er wel ne keer achter jagen
Het zijn anders brave beesten, maar da kleintje willen ze gelijk niet kennen
Ik zie da beestje partangs gairen en kan dat gejaag erop niet goe verdragen
't Es gezond hoor daar ligt het nie aan, maar ja he, 't es nie zo vree groot
'k He altijd zo een zwak voor da beestje gehad, al weet ik niet echt waarom
Daarom liet ik daar speciaal zijn stalletje bouwen, ik wil da beestje niet dood
Odde gij nui da koeike zou melken, dat er nie altijd ne knecht moet komen
Dan meugde gij diene melk hen voor ui gezin, en ge keunt wat boter maken
Flimpe viel bijna van zijne velo van 't verschieten, ik ben aan het dromen
't Enigste wa ge daar moet voor doen vervolgde Monten, es er wa op letten
Kijken of het gezond blijft, ik stuur af en toe ne knecht om de stal te mesten
Flimpe trok zijn remmen toe en bleef vertwijfeld staan, da zijn zeker pretten!
Schild er wat aan uinen velo vroeg Monten verwonderd, ge blijft zo staan!
Es uinen band kapot toch of es ui ketinge misschien afgelopen of zoiets
Allee vent ge blijft daar zomaar ineens staan tons nog temidden op de baan
Ge zoe voor minder Monten! Allee vent wat vertelde gij mij nu toch allemaal
Ik he ui zeker nie goe vertaan, van die koe en die melk die ik tons mag hen
Ge maakt mij wa wijs he Monten melk weggeven zonder dat ik ervoor betaal
Hoe wijs zei Monten, 't es nie van moeten he Flimpe, da bedoelde 'k ik niet
Ik dacht da je die melk kon gebruiken, en dan moest ik geen knecht sturen
Ge moe gij da absoluut nie doen jong Flimpe odde gij daar zelf niets in ziet
Niets in zien! Niets in zien Monten! Al die melk voor niets, is dat nu
echt?
Wete gij wel wat dat voor mijn huisgezin betekent, altijd boter, melk en pap
Echt! Verwonderde Monten zich, a natuurlijk ik was nog nooit zo oprecht
Dat was te veel voor de arme sloeber die zijn ogen verborg achter zijn hand
Kom kom jong Flimpe zei Monten, nie flauw doen he jong, allee toe kom op
Spring maar rap op uine velo, en azo een schoon were, dat es toch plezant
Flimpe gehoorzaamde, en zei luidop, zoiets heb ik nog nooit meegemaakt
Daarjuist was ik zo arm als wat, en mee nog een beetje heb ik overvloed
En 't komt allemaal door u vent Monten dat ik uit de miserie ben geraakt
A Jamaar zei Monten, ne werker es zijn loon waird, ik geef niets voor niet
Toe te toe Monten, is dat werken vent, zo een beetje op dat koetje passen
Een kleine jongen kan dat, ik weet wat werken is, ik ben thuis op dat gebied
O 'k ik daar ne werkman op zet zei Monten, es ter geen winst op die melk
Juste of nie juste! Maar da koetje wil ik nie kwijt, dus 't es toch beter alzo
Ik vind dat we samen een goede oplossing hebben, dat es goed voor elk
En dat konijn zei Flimpe, ge gaat toch niet zeggen dat dit werken es waar
Nee da niet zei Monten, maar 'k ben wel blije da 'k ik daar vanaf ben hoor
't He mij hier al ferm geschart op mijnen arm, da beest es een klaar gevaar
Flimpe schoot in een luide lach, toe Monten ge kunt gij tegen meer dan dat
Maar goed! Ik ben u heel erg dankbaar voor wat gij allemaal voor mij doet
Da konijn die taetn en die melk vent Monten voor ons betekend da nogal wat
'k Doe 'k ik niets speciaal zei Monten, ge moe voor die taetn ook werken
Ja jaaa! Lachte Flimpe, maar ge gaat mij wel met vier man komen helpen
A ja! Zei Monten, ne mens moet toch wat doen om de spieren te sterken
Flimpe lachte weer, ja ja Monten ge zijt ne goeie vent, 't is al wat ik weet
Nie overdrijven he zei Monten, dat es gewoon een overeenkomst newaar
Allee goed zei Flimpe, als je maar weet dat ik die geste nooit meer vergeet
Monten gebaarde dat hij het niet hoorde en zo reden ze al de boerderij op
Mijne jongen zei Flimpe, wat een hofstee, jonge jonge jonge, awel amaai
Ik ben blije dat ik er eens mag opkomen, en zo onderhouden, op en top
Daar heb ik nog nooit de kans toe gehad, om hier azo ne keer te komen
Trientje kwam hen tegemoet gelopen awel awel zei ze wie we daar hebben
Flimpe tons nog, wat ist jong ge kijkt zo raar, ge staat daar gelijk zo te
dromen
Ja! Zei Flimpe, azu een boerderije, jonge, de schoonste uit heel de streek
Trientje lachte, ik woon hier graag ook, we hebben veel plaats he 't es ruim
Ik was al zot verliefd op deze boerderij van als ik ze de eerste keer bekeek
Dat kan ik geloven zei Flimpe, 't es hier zo maar één in heel Stillegem ook
Trientje lachte weer, en wat brengt ter ui zo naar hier jong, speciale zaken?
Monten liep al morrend rond, jonge jonge jonge waar zit dat lelijk spook
Wel....zei Flimpe, Monten he mij een konijn beloofd, en zo kome 'k ik hier
Ha! Riep Trientje lachend die uitbreker zeker, ga maar zere helpen zoeken
En toen ze de mannen de boerderij zag afschuimen kraaide ze van plezier
Een van de knechten riep, ik heb ze te pakken, en nam ze op van de grond
Ze gaat jongen krijgen binnenkort, ze zou nu een beter hok moeten hebben
Nu weer dat zei Monten en hield toen nadenkend zijn hand voor zijn mond
Aja zo kan dat beest niet geslacht worden he, allee wat nu weer gedaan
Nu moet je ze zeker niet meer hebben vroeg Monten, ze mag nu niet dood
Toch zei Flimpe, ze gaat jongen krijgen, ik zal direct aan het kweken gaan
Maar mens dat kan niet beter zijn, allee straks hebben we er een gans kot
We wachten wij wel zolang om konijn te eten, wat een meeslag zeg Monten
Daarop wachten zeker zei Trientje, wacht Flimpe 'k he een beter aanbod
Haal eens één van die konijnen die slachtklaar zijn zei ze tegen een knecht
Ge krijgt gij er van mij nog eentje extra vent Flimpe, om direct op te eten
Steek die beesten maar apart zei ze anders wordt dat een ferm gevecht
En Flimpe stond daar meteen met twee zakken, elk met een groot konijn
Bedankt Trientje zei Flimpe aangedaan, hij kon wel wenen van blijdschap
Dat betekend heel veel voor ons, o mensenlief Drika zal in de wolken zijn
Trientje zag dat de waterlanders hem nabij waren, en haastte zich rap voor
Ja Jong Flimpe zei ze luchtig, ge zult nu een konijnenhok moeten maken
En een stevig he jong, anders gaat die dikke miede er standepede vandoor
Bij mij gaat dat niet pakken zulle zei Flimpe, ze zijn te kostbaar voor mij
Nee nee ze moet niet denken dat ze er zomaar weer kan vandoor gaan
Ik maak haar kot wel stevig genoeg, nee hoor ontsnappen hoort er niet bij
Ze moesten er luid om lachen, en Flimpe zei ik ga dat Drika rap vertellen
Jongens die gaat blij zijn, ze zal me al verwachten, nogmaals bedankt he
Ze zwaaiden Flimpe na, zelf blij dat ze hem eens content konden stellen
Drika stond nogal ongeduldig in het deurgat om haar Flimpe te wachten
Ze wilde zo graag weten of hij nu wel werkelijk een konijn zou meebrengen
Waar blijft hij nu toch, hij ging niet lang wegblijven had ze nog in gedachten
En haar wachten werd beloond, want plots zag ze hem in de verte komen
De twee zakken hingen met een touw vast aan weerskanten van zijn fiets
Ja! Hij heeft iets mee dacht ze en ze begon al van konijnenbout te dromen
Hij heeft precies twee zakken mee, hoe kan dat nu, dat vind ik toch raar
Flimpe fietste als de weerlicht het hof op, Drika riep hij blij, ik heb er twee
Wablief! Riep Drika verrast, tweeje! Echt! En komen ze alle twee van daar
Jaja, zei Flimpe, Trientje gaf ter mij daar zomaar nog een schoon bovenop
Drika haar moed schoot vol en ze begon te wenen, twee konijnen, o mens
Nee huilen smeekte Flimpe, zie eens, een moeder met een witzwarte kop
Die moet weldra jongen krijgen zei Flimpe, we gaan daar nu mee kweken
Maar die andere is om direct te slachten, morgen zit deze in de kastrolle
Ik zal vlug een stevig kot moeten maken want die moeder zit met streken
Drika kwam tegen Flimpe zijn schouder uitwenen, en hij omarmde haar
Kom zoetje toe smeekte hij, niet meer wenen, en hij kuste haar heel teder
Toen lachte ze door haar tranen. Ze waren arm, maar wel een goed paar
Monten had de vrienden verwittigd, van het voorgevallene, bij Florre thuis
Wie zou dat gedacht hebben zei Pere, ze deden zij toch goed voort waar
Ja ja! dat wel! Zolang hij werk had, hij had toen een verdienste zei Kluis
Blijkbaar is er iets misgelopen zei Piere, we zullen nu toch iets moeten doen
't 'Schremen stond hem nader of 't lachen zei Monten, het zijn sukkelaars
Ik he daar compassie mee he, o 'k hem daar zag staen mee kapotte schoen
Wete wadde zei Pere, ik zal schoenen mee brengen naar da airabbelveld
De maten ken ik van die mensen, ze hebben nog schoenen bij mij gekocht
Ik pakke een beetje van de oudste die zo al een jaar tentoon staan gesteld
Nog splinternieuw natuurlijk, ik doe wel of ze niet te veel waarde meer hen
Pa op Pere zei Monten, hij zal dat door hebben hoor, zo dom is Flimpe niet
Da weet ik goed genoeg zei Pere, ge moet niet denken dat ik hem niet ken
Weet je waar ik aan dacht zei Piere, kuisen is iets wat ik niet zo graag doe
Mee de kolen uitdragen in mijnen tijd he, daar had ik geen problemen mee
Maar van kuisen he vent, daar heb ik geen benul van, dat maakt mij moe
En ik loop al een poosje met de gedachte van toch een kuisvrouw te vragen
Misschien zou Drika dat wel willen doen, wat peinsde gulder daarvan zeg
Voor mijn eten zorgen en zo, ge weet wel, zorg voor het huishouden dragen
Bovendien zou ik ook een tuinman willen, allee voor de sier en groententuin
Ik ben te veel op zwier mee Kluis he mensen, ik moet nog veel leren he
Hij lachte, wij zitten liever vogels te bespieden in een of andere boomkruin
In elk geval dacht ik zo, het is beter dat ik een meid en een knecht neem
Ze zouden vast werk hebben en een volledig loon, awel jullie zeggen niets
E maer vent toch zei Florre, da es toch de volle oplossing van het probleem
Jullie denken dus dat het een goed gedacht is vroeg Piere, dan doe ik dat
Maar zullen die mensen meid en knecht willen spelen, dat is nu de vraag
Be jaes vent! Riep Monten, wa peisde gulder wel, uldere geldbeugel es plat
Flimpe zei tegen mij dat hij alle werk aanneemt, ja ook zelfs stallen kuisen
Dat zijn geen luiaards, dat zijn mensen die de handen uit mouwen steken
Eerlijke harde werkers zijn dat, dat zijn geen mensen die hun armen kruisen
De anderen schoten in een luide lach, Monten jong ge spreekt zo vol vuur
Ge spreekt waarlijk gekuiste taal, waar is uw boeretaal zo ineens gebleven
E jamaar zei Monten, 't es waar he, het zijn brave mensen eerlijk en puur
't Es al goed 't es al goed lachte Florre, ge moet het maar vragen morgen
Jamaar ik vrage da niet zulle zei Piere, zie dat ze dat eens te min vinden
O gij broekventje lachte Monten, allee 'k zalle 'k ik daar wel voor zorgen
Anderendaags om negen uur precies, stond Flimpe op het aardappelveld
De vrienden kwamen luidruchtig babbelend en lachend ook aangewandeld
Awel vroeg Monten, hoe es't jong Flimpe hedde gij dat konijn nui al ontveld
Ja zulle lachte Flimpe, vandaag zit het in de pot, ik heb er al goesting naar
Allee zei Monten he zoveel geduld niet lijk ik die zal niet meer onsnappen
Nee hoor lachte Flimpe, ontsnappen zal de die niet der es geen gevaar
Pere gooide zo heel achteloos een grote doos met schoenen op de grond
De doos vloog open, maar Pere keek er, nu opzettelijk, niet verder naar om
Flimpe zijn ogen vielen er zo toevallig op en keek er naar met open mond
Ja jong Pere zei hij, ge zijt gij nogal met zulke schone schoenen op stap
Och zei Pere, dat es overschot van verleden jaar he jong, da blijft staan he
Ne mens kan niet alles bewaren he, 'k he geen plaatse meer op dat schap
En wat doe je daar dan mee vroeg Flimpe benieuwd, toch nog verkopen
Dat geraak ik niet meer kwijt jong zei Pere, dat is al uit de mode newaar
Ik moe in de mode blijven he Flimpe of de mensen gaan naar de stad lopen
Ik loop al dagen mee die doze achter op mijne velo, wa moe 'k er mee doen
Deur de langen duur zal ik ze nog in ne put mogen steken, ja, dat is nu zo
Flimpe keek Pere achterdochtig aan, in ne put? Die splinternieuwe schoen
Allee toe jonk Pere, da maakte mij niet wijs, zo dom zijn de mensen niet
O nee zei Pere! Zeg eens wie ze wil! Ge moet ze algelijk ook nie hen he
Ik he daar geen geld voren zei Flimpe, ze zijn nog nieuw, die dat niet ziet
Geld! Ging Pere door, dat geraak je nog aan de stenen niet kwijt jongen
Maar 't es 't discussiëren niet waard he, ik blijf der ondertussen mee zitten
Da kan toch niet waar zijn dacht Flimpe, der zit hier ergens iets gewrongen
Zulke mooie schoenen zeg, misschien zei hij tegen Pere, ik weet gelijk niet
Kan ik voor een paar ervan wat werk komen doen bij u, 't es maar vragen he
Allee als ik hier gedaan heb mee die aardappelen, als je daar wat in ziet
Hoe? Zei Pere, zoede gij ze willen misschien, pak ze maar zere mee hoor
Jamaar vroeg Flimpe hoevele moet ge daarvoor hebben, 'k heb geen geld
Als ik ze maar eindelijk kwijt ben zei Pere, ik vraag daar just geen cent voor
Flimpe stond met zijn mond vol tanden, maar Pere, allee vent, allee toe zeg
Azo'n schone schoenen en gij komt vertellen dat ge niet nie kwijt geraakt
En da ge ze beu zijt, da ge er geen plaats voor hed en ze moeten persé weg
Drika kwam net aangelopen, maar ventje, he uw boterhammetjes vergeten
A de mannen! Groette ze de anderen, he het getroffen mee 't were newaar
Da gelove 'k ik nogal zei Monten, maar ja we hebben op voorhand geweten
Ze lachten er hartelijk om, alleen Flimpe stond daar en twijfelde gelijk wat
Wat is er Flimpe merkte Drika direct bezorgd op, is er misschien iets mis
E 'k weet niet zei Flimpe, Pere maakt mij daar wa wijs, maar meent hij dat
Menen! Zei Pere, dat is geen twijfel aan jong, ik meen het beter dan ik zeg
Daar liggen ze zie, en ik neem ze deze keer niet meer terug mee naar huis
Ik ben het echt beu van ze altijd maar mee te zeulen hoor, ze moeten weg
Ik mag ze hebben voor niets zei Flimpe ongelovig, wat denk jij daar nu van
Dat ze uit de mode zijn maakt hij me wijs en hij geraakt ze niet meer kwijt
Ik mag ze zo meenemen naar huis wa peisde Drika denk jij dat dit echt kan
Drika schaterde het uit, maar ventje dat es Pere he, dat is weer een grap
Dat dacht ik ook wel zei Flimpe, maar ik beginne stilletjesaan te twijfelen
Zijn gezicht is ernstig, als dat gespeeld is, wel dan doet hij dat toch knap
Drika monsterde Pere zijn gezicht, maar de leperd veranderde geen spier
Drika voelde zich wat onbehaaglijk, zou hij dat dan toch nog echt menen
Da kan toch niet, ze keek om, mijne jongen, al die schone schoenen hier
Pere smeekte ze, speel geen spelletje met ons he, we zijn arme mensen
Dat is een schat die daar ligt voor ons, ge kunt dat toch wel begrijpen he
Doet gij dat maar zere allemaal mee zei Pere, ik zoe niets lievers wensen
Maar 't es nie van moeten he Flimpe, maar ik moet ze zeker niet meer hen
En aan een klein prijske wil ik ze niet verkopen, anders wilt iedereen dat
Dan kan ik wel mijn winkel sluiten he, denk niet dat ik de mensen niet ken
Hij meent hij dat toch zulle zei Drika, willen we toch maar eens gaan kijken
Flimpe keek Pere vragend aan, allee toe zei Pere als ter u iets kan dienen
Dat ik het nu zeker wist he zei Flimpe, want aan Pere is geen zalf te strijken
Waarmee hij bedoelde dat je nu nooit wist of het waarheid is of een streek
Drika daarentegen kon niet aan de verleiding weerstaan om ze eens te zien
Ze werd een beetje witjes toen ze toch met verwondering in de doos keek
Kijk ne keer Flimpe zei ze, die schoenen zijn nog splinternieuw, allee kijk
Dat had ik al gezien zei Flimpe, maar passen de maten ook zo een beetje
Ongelooflijk zei ze uw maat en de mijn en die van de kleine, we zijn rijk
Ooo zeg kijk eens naar de die, azo een schone schoentjes, juist voor mij
En de die hier ook, echt zondagse schoentjes hohooo nog splinternieuw
En werkschoentjes voor mij, en schoolschoenen voor Oskar zitten er ook bij
Azu een schone beste schoenen voor u, en ook nog werkschoenen voor u
Vol overgave zaten beiden nu de schoenen te sorteren, wat een gerief zeg
Pere zeg nu niet dat het een grap is he zei Drika, of ik sla zo direct paraplu
Ge moet gene schrik hebben zei Pere, ik ben der dan toch tenminste vanaf
En weer doken ze in de doos, en telkens slaakte Drika gelukkige gilletjes
Ik weet waarom hij dat doet zei Flimpe, maar ik sta in ieder geval gans paf
Drika schikte de doos met veel zorg en zei, ik ga ze echt meepakken Pere
Ge moet het maar weten he, ik meen het zulle, ik lach niet hoor ik doe het
En gegeven is gegeven he, als ik er mee weg ben krijgde ze niet meer were
Allee zei Pere dan is het uwe keer, doet gij maar Drika, ik hou je niet tegen
Jamaar dreigde Drika ongelovig, ik doe het echt he, of geloofde gij mij niet
Toe toet zei Pere, doet gij maar meiske, der es tij daar niets aan gelegen
Drika wou de doos opnemen maar ze kreeg ze helaas niet van de grond
Toch wou ze ze niet achterlaten, ha nee die kans wou ze niet laten liggen
Maar ja die zware doos oppakken ging niet was ze nog zo sterk en gezond
Verbijsterd en ontgoocheld keek ze de mannen aan, o mens wat nu gedaan
Wachte zei Pere, pak mijne velo en zet ze op het staandertje kijk zie alzo
Ga der zo te voet mee naar huis en breng mijn fiets were, zal dat zo
gaan ?
Drika slaakte een zucht alsof haar leven er van afhing, ze was zo opgelucht
Ja ja zei ze zenuwachtig, 'k ben weg he Pere, en tons zijde ze kwijt hoor
Flimpe stond er zwijgend bij, het gaat precies toch lukken, 't is geen klucht
Drika zette aan en keek nog een paar keer angstig om, je weet maar nooit
Maar Pere gebaarde van kromme haas allee jongens zei hij en nu beginnen
Drika verdween uit het zicht en Flimpe schudde zijn hoofd, wel heb je ooit
Het rooien van de aardappelen begon goed, en weldra was Drika daar weer
Vree wel bedankt he zeg Pere, ge begrijpt niet wat je voor ons hebt gedaan
't Es niets jong zei Pere, alles komt nog wel goe mee den draai en den keer
Ja! Zei Monten ineens tegen Piere, en ge kunt gij aan geen helpers geraken
Nee! Zei Piere die meteen snapte waar Monten naartoe wou, nee echt niet
T Moeten wel eerlijk mensen zijn he, aja he, anders kan ik dat niet maken
Nen goede tuinman he jong, en een goede huishoudster, dat zou ik willen
Ik he zelve genen tijd voor den tuin voor wa bloemen en ook wat groenten
De huisvrouw voor te kuisen en eten koken he voor mijnen honger te stillen
En nen schonen tuin es altijd geestig he, maar ik vond gelijk nog niemand
Niet dat ik me dat nie kanne kopen, maar de tuin kan zo niet blijven liggen
Hij moet toch onderhouden worden, iemand vinden dat is ook nog nen band
Vooral omdat ik mensen zoek voor een vast werk he, en ook betrouwbaar
Mee een volledig dagloon he, en ook he, en liefst toch he mensen van alhier
En als het mogelijk moest zijn he, het liefst een koppel, allee kom een paar
Da werkt gemakkelijker tesaam, ik wil wel veel he, maar ik geef het nie op
Drika en Flimpe luisterden met aandacht, mens en zo dichte bij de deure
Ze zeiden het niet luidop, maar het speelde wel al heel stilletjes in hun kop
Toch zei Flimpe, zeg Piere! En hij verloor de moed, moet ik zakken halen
Die liggen al gereed jong zei Piere, maar hij begreep wat Flimpe wel wou
En toen hij naar Drika keek zag hij de hoop op werk zo uit haar ogen stralen
Flimpe en Drika voelden hun hart heel fel van ingehouden verlangen kloppen
Monten had het ook al direct in de gaten, allee toe dacht hij, vraag het toch
Maar daar ze bleven zwijgen, en hij besloot de spanning meteen te stoppen
A Flimpe zit zonder werk zei hij, en we weten dat hij een eerlijk mens is ook
Tja, niet iedereen wil knecht spelen, en Drika zou huishoudster kunnen zijn
Ach maar mens, waar peize 'k ik nui op, mijn hersenen slaan in ne krook
Dat komt zomaar in mijn gedachten he, schenk er maar geen aandacht aan
Toet toet toet Monten! Haastte Flimpe zich, tuinieren jong ik doe dat
graag
En mijn Drikatje zou gaarne huishoudster zijn, echt, dat zou heel goed gaan
Hoe bedoelde kwam Piere tussenbeide, zoede dan voor mij willen werken
Hooo ja zulle riep Drika enthousiast, echt jong Piere en mee veel plezier he
Echt! Verwonderde Piere zich opzettelijk, ge doet mijne moed aansterken
Ik dacht nooit aan een geschikt koppel te geraken, en nui lukt het algelijk nog
Kuisen en eten gereed maken ge weet wel he en ook de groententuin doen
Allee elk zijn deel he of samenwerkend, en mijn paard voederen in de trog
Kom ! Zo een beetje al het werk dat huis en tuin aangaat he, zijde akkoord ?
Absoluut! Absoluut vent Piere, zei Flimpe, gij spreekt jong en wij doen dat
Ik ga eerst wat uitleg geven zei Piere en op wat ik zeg geef ik mijn woord
Speciaal werk verlang ik niet hoor, werk maar kalm en rustig heel gewoon
Gij zei Piere krijgt een volledig loon van tuinman en Drika als huishoudster
Het zelfde loon als de knechten en meiden van bij Monten, een goed loon
En ge moet ook niet altijd aan het werk zijn hoor, onderhouden dat is al
Van de vloer eten moet niet hoor, hou de boel gewoon eenvoudig proper
Allee gelijk zo dadde 't huis doet he, 'k benne 'k ik zo geen moeilijk geval
En ga maar gerust naar huis om voor uw eigen eten te zorgen en te kuisen
Ik wil geen werkslaven hoor, en Flimpe moet ook niet altijd in de tuin staan
Doe gewoon alsof het uw tuin is jong, ge moet niet altijd door de tuin ruisen
En kweek meteen ook maar groenten mee voor uzelf, als je toch bezig bent
En als je soms liever blijft eten bij mij ook goed hoor, doe gelijk het u past
Ik heb al meer bazen gehad zei Flimpe, maar een als gij heb ik nooit gekend
Dus zei Piere als ge akkoord zijt, klap op mijn hand, en hij stak zijn hand uit
Flimpe kende dat gebruik en wist dat het menens was, gretig sloeg hij toe
En dan Piere en dan weer Flimpe en weer Piere met een kletsend geluid
Ge zijt van dit ogenblik in mijn dienst zei Piere, en elke zaterdag uw loon
Drika snakte naar adem van de spanning, en vloog in Flimpe zijn armen
Hij nam haar op en draaide zot in het rond, weer werk zei hij op zachte toon
Toen bleven ze stil staan vol emotie en weenden tegen elkaars schouders
De mannen keken vol medeleven toe, ze begrepen die twee mensen wel
Oskar kwam kijken waar moeder bleef, en staarde verbaast naar zijn ouders
Pa! Zei hij is er iets ergs gebeurd, ben je soms ziek ma! Toe zeg toch wat
Ik wist niet waar je bleef, en nu staan jullie hier te wenen! Ik ben ongerust
Drika trok hem met een arm tegen hen aan, 't is van blijdschap lieve schat
Ga maar naar huis mensen zei Piere, wij doen dat werkje hier nu wel alleen
Nee nee nee protesteerde Flimpe, da gaat niet dat kan ik echt niet maken
A jamaar nee he zei Piere, je werkt nu voor mij, en ik zeg ga nu maar heen
Ge word wel betaald vanaf nu, maar rust de rest van de week nog eens uit
Kom zaterdag om uw loon, maar nog niet werken, maandag pas beginnen
Ja...jaja zei Flimpe, maar hij was overdonderd je zag het zo aan zijn snuit
Piere glimlachte hem goedmoedig toe, ga maar jong, we trekken ons plan
We brengen uw zakken airabbels wel naar huis, en noem me geen baas
Ik ben gewoon Piere en niets anders he, allee mensen tot maandag dan
Bedankt mannen bracht Flimpe er aangedaan uit, toen wandelden ze weg
Ze draaiden zich nog eens om en zwaaiden nog eens, salu he mannen
Die zijn een poosje van de kaart zei Pere, ja hoor, geloof maar wat ik zeg
En hij had gelijk. Het was teveel op één dag voor die arme sloebers hier
Zijde al wat bekomen ma, vroeg Oskar, ge gaat nu toch niet meer wenen
Nee lieve jonge zei Drika, weet ge wat, haal jij een zestal flesjes tafelbier
Voor bij ons konijnenvlees, we gaan eens lekker smullen wij drie samen
Zeg tegen de brouwer dat ik maandag zelf zal komen betalen, begrepen?
Oskar was al weg! Als het om lekker eten gaat moet je hem niet pramen
Het konijn was voorgestoofd en Drika zette het weer op om het af te maken
Met patatjes en groenten en zoete gestoofde peren, als voor een feest
Een intiem feestje dan, konijn, het was al lang geleden, dat zal smaken
Drika! Zei Flimpe, geloofde gij dat van die schoenen, van dat wegsmijten
't Is toch raar he zei Drika, en juist allemaal onze maten, en nog nieuw ook
Ik denk dat Pere wou helpen, ik zal het hem er in elk geval niet verwijten
Ja zei Drika, ik dacht dat ook al he, maar wij mochten dat zelf niet weten
Hij wil de barmhartigaard niet uithangen, ja ik denk dat het zo in elkaar zit
't Is ne echte goeie vent zei Flimpe, en echt Drika ik zal dat nooit vergeten
En die konijnen he, dat is al ineengestoken spel, die kerels spannen saam
Bedenk eens vier zakken aardappelen voor zo weinig werk, dat kan niet
En dat we nu werk hebben he, dat past die kerels allemaal in hun kraam
Die hebben dat tegare uitgedokterd, om ons te helpen, ik ben er zeker van
Ja Piere zal wel ne knecht en een meid nodig hen, maar ze kozen ons wel
Piere moest hij niet zoeken voor ne tuinman hij weet dat iedereen dat kan
Ik zat wel zonder werk dat is waar, allee toe zeg zoveel sjansen op één dag
Maakt da nen ezel wijs, en 't komt allemale van da zelfde groepke daar
Allee azo allemaele per toeval waar, alsof het geweune voor de hand lag
Azu al per toeval wilden ze laten doorschemeren, maar Flimpe is niet zot
Gewoon omdat zij ons wilden helpen Drika, dat is al ineengestoken spel
Ze zullen zij zo gezegt hebben, we verbeteren wij die sukkelaars hun lot
En ik zal die mensen daar altijd dankbaar voor zijn, heel mijn leven lang
Ik denk dat ook zei Drika, maar niemand mocht dat weten, en ook niet wij
Hoe het ook zij, we hebben weer toekomst, en ik ben nu niet meer bang
Flimpe glimlachte, aja ze willen natuurlijk niet dat iedereen daar aanklopt
Dat is hun bedoeling niet, die kan werken moet dat vanzelfsprekend doen
De mensen zouden daar van profiteren, en dan zijn ze natuurlijk gefopt
Ge ziet het wel, ze helpen ons wel maar ook moeten wij er voor werken
We moeten er niet voor slaven dat is de bedoeling niet, maar toch iets doen
Wat we moeten doen in bijna spelen, maar ze laten dat zeker niet merken
Dat zijn uitgekiende kerels jong Drika, ze moeten van geen luiaards weten
En ze willen hun bemoeienissen zoveel mogelijk beperken, dat denk ik
Maar indien iemand van hen wil profiteren, dan kan die het wel vergeten
Ze willen dat iedereen voor zijn brood werkt, maar wel rustig en kalm aan
Ik heb dat spelletje door Drika, en toch! Ja! We weten het niet zeker he
En ik breek er verder mijn hoofd niet over, wij hebben weer een bestaan
Dat is toch alleszins hun werk volgens een plan, en ik ga daar niet van af
Ons wilden ze zeker helpen, er waren wat teveel toevalligheden in het spel
Je hebt gelijk Flimpe, zovel sjanse zo in ene keer, dat is een beetje straf
Heel juist zei Flimpe, als ik ooit iets voor hen kan doen zal ik dat niet laten
Ik kan niet uitleggen hoe dankbaar ik die mannen ben, maar ze weten het
Hun ogen glinsterden, ik had hen door Drika en ze hadden dat in de gaten
Maar ze wisten ook dat ik dat niet kan bewijzen, en dat ik ook zou zwijgen
Dat is hun geheim jong Drika, en dat zal vanzelfsprekend ook het onze zijn
We verraden hun werkmethode nooit! Zover zal niemand ons ooit krijgen
Maar toch weten we het toch niet gans zeker he zei ze, we vermoeden dat
Nee! Zei Flimpe, van ons geval wel Drika, maar ja van anderen weer niet
Och kom laten we dat maar vergeten, ze hielpen ons he, en dat is heel wat
Hij keek haar lachend aan, schatje besef je wel wat er gebeurt is vandaag
O jaaaa, zei ze met nadruk, we zijn wij uit een diepe put gehaald he ventje
Ongelooflijk eigenlijk, onbegrijpelijk, echt he ik stel het mij nu nog in vraag
Hoe kon dat allemaal gebeuren, we hebben plots konijnevlees in de pot
En we kunnen er zelfs kweken nu, en al die schoenen, 't is niet normaal
En we moesten zelf achter niets vragen, onbegrijpelijk het ging wat te vlot
Allee om normaal genoemd te kunnen worden, en ze lachte hem dan toe
Het kan niet anders of je hebt gelijk jong Flimpe, allee ik weet het echt niet
En die zakken patatten, dat is ook raar he, je maakte je nog niet eens moe
Toch brengen ze die zo naar huis, we zijn gelukzakken ventje wete gij dat
En plots begon ze weer te wenen, och mens toch, ik ben toch zo content
Het begon ook stilletjes aan tijd te worden, het was de laatste tijd altijd wat
Hij kuste haar teder en veegde haar tranen weg, kom schatje het is voorbij
Bij Monten verdienen ze goed, ik heb nog nooit zo een hoog loon gehad
Schei uit met wenen toe schatje, alles is nu over dus wees nu ne keer blij
Het leven lacht ons toe, we zijn plots uit de duisternis in het licht gekomen
En zo een gemakkelijk werk en bij huis, ze omhelsden elkaar van blijdschap
Hoe is het mogelijk zei Drika nog eens, we hadden dat nooit durven dromen
Oskar kwam thuis met de flesjes bier, awel gaan we nu haast konijn eten
Allee zet de tafel maar zei Drika, alles is klaar, en eerst de handen wassen
Dat we nu aan de feestdis zitten zei Drika, hebben we gisteren niet geweten
Oskar draaide met zijn ogen van de deugd, maar maaatje! Dat is toch goed
Sjonge zei Flimpe, Drika meiske gij zijt de beste kokkin van heel Stillegem
't Is toch heerlijk he zo met ons drietjes zei Drika, dat geeft toch weer moed
Landuit zat morrig te zeuren dat hij daar nu zomaar moest stil zitten in huis
Zeg zage schoot Emeranse ineens uit, het moet nu maar eens gedaan he
Ge moet rusten en ge gaat rusten verstaan, bevel van Pruike en van Kluis
Jamaar Emeranse zei Kamiel, ge weet zeker niet wa da es azo altijd zitten
Gulder zijt gezond en keunt vrij rondlopen, maar ik zit hier heel den dag
En slapen ik kan ik ook nie altijd waar, 'k kane toch niet hele dagen pitten
Ken kanne 'k ik da ook nie helpen he, zei Emeranse, 't es ui eigen schuld
Ge keunt zowel zeggen zei Kamiel, da 'k zielinge in mijne voet gestekt hen
Maaike wou haar vader een beetje plagen en zei, eigen schuld grote bult
Ja! Zei Kamiel, 't is van uw eigen dochter dat ge het moet hebben newaar
Maar paake zei Maaike, ge weet toch wel dat ik dat niet meen he paake
Natuurlijk kindje zei Kamiel, ik ben niet boos hoor daarvoor is geen gevaar
Pa Kamiel kreeg van dochtertje lief een dikke kus, en hij lachte alweer blij
Emeranse sloeg het tafereeltje glimlachend gade, ze hield zo van die twee
't Is toch algelijk wel een lief meisje he zei Kamiel fier dat dochtertje van
mij
Zeg! Zei Emeranse, 't is wel evengoed mijn dochter he, gij stoeffer daar
't Is precies alsof gij ze op de wereld hebt gezet, 'k he ook mijn part gedaan
Natuurlijk! Natuurlijk! Zei Kamiel haastig, het is ons kleine meisje tegaar
Maaike kwam moeder ook een kusje geven, ik ben van allebei he lieve ma
Een dochter he zowel een vader als een moeder nodig he, dat es normaal
En ge weet wel dat ik niet zou keunnen kiezen tussen mijn ma en mij pa
Just mijn jongske zei Emeranse, maar van mij toch nog een beetje meer
Dat zei ze om Kamiel te plagen, en ze trok vlug een oogje naar dochterlief
Kamiel had het door en reageerde niet, haar geplaag lukte niet deze keer
Ei oei auw riep Kamiel ineens, oeioeieoei mijne voet jongens mijne voet
Zowel Maaike als Emeranse schoten meteen toe, wat est vader, wat is er
Edde al ineens zoveel pijne in uine voet, dat es toch alleszins niet goed
E ja zei Kamiel 'k wildige der ne keer op steunen om ne keer te proberen
E maar paake toch zei Maaike verwijtend, ge weet toch dat dit niet mag
Gij stomme kwibus barste Emeranse los, 't is wel besteed dat zal ui leren
Kieken! 't Moest nog meer zere doen, ge keunt er geen zeer genoeg in hen
Allee edde da van ze leven al geweten, straks gaat die wonde weer open
Edde gij nui algelijk geen verstand, gij zijt toch 't grootste kalf dat ik ken
Landuit trok een schuldig gezicht, aja 'k peisdige dat het al wa beter was
Beter was! Riep Emeranse verontwaardigd, 't es maar mee ruize gebeurd
't Is toch waar he paake, zei Maaike verzachtend, het gebeurde maar pas
't Is waar kindje gaf boer Landuit toe, nee het was niet verstandig van mij
Maar 't es al weer over hoor, 't was maar een pijnscheut he, 't es al over
't Zal best zijn viel Emeranse uit, ze trok een oog naar Maaike en was blij
Maaike begreep het wel, moeder kon lawaai maken, maar ze was toch lief
En ook vader kon wel eens uit zijn kot komen, maar vergat ook direct alles
Ze glimlachte in gedachten verzonken, ze was toch hun beider hartedief
Luister zei Emeranse, ik ga mee Maaike inkopen doen, in uwe zetel blijven
A maar natuurlijk zei Kamiel, waar zoude 'k ik nu naar toe gaan lopen allee
Jamaar pa zei Maaike, als ge niet luistert, zal ma nogal een beetje kijven
Ja 'k weet het wel zuchtte Kamiel 'k zalle 'k ik hier wel schone blijven zitten
En der nie op lopen he, zei Emeranse of gans die propere winde word vuil
En als het ui verleed leest de gazette, of ge moet maar een beetje pitten
Maar Emeranse zei Kamiel zaagt azu niet, 'ken benne 'k ik geen klein kind
Ge gedraagt ui algelijk soms azu zei Emeranse gevat, die venten newaar
Toe te toe Maaatje zei Maaike, pa heeft een beetje pijn en is niet welgezind
Zo kleinzerig, ze zoe tons ne keer ne kleinen moeten kopen zei Emeranse
Tons zoen ze ne keer weten wa zeer es, al begreep ze hare Landuit wel
Da zoe ter tons nog moeten bijkomen ook zei Kamiel, w' en nog die sjanse
Emeranse en Maaike, giechelden het stilletjes uit, en vertrokken dan maar
Eindelijk een beetje rust zei Kamiel, maar in feite stak het hem al ferm tegen
Hij nam die gazet die hij al twintig keer gelezen had met een sloom gebaar
O mens toch, die annozele oude gazedde, 'k zal ne keer een nieuwe kopen
Wat es dat gerucht daar nui toch in die stal, daar moet iets aan de hand zijn
Ik zoe moeten keunnen gaan kijken he, maer ja 'k en kanne nui nie lopen
Maer allee wat es da nui zeg 't es precies gelijk het bassen van nen hond
Mijn koeien staan azo te loeien, dat es alleszins nie pluis, ik ga toch kijken
Kamiel veerde vastbesloten recht en zette resoluut zijn zere voet op de grond
Eie oeioeiai riep hij uit maar hij beet op zijn tanden, ik moet toch gaan zien
Henkelend en strompelend, sukkelde hij naar de stal, wat es dat daar nui
Der es daar iets erg aan de hand zei Kamiel die koe maakt lawaai voor tien
Van de haast trapte Kamiel met zijn propere winde in een in een koeievlaai
Het lawaai hield plots op, en de verontruste boer zag daar niets speciaals
Hinkeldepinkel over het hof weer in huis gesukkeld, maar mensen amaai
Die voordien kraaknette winde was niet om aan te zien, eveneens zijn voet
Mijne jongen kermde Kamiel mijn poot doe zere, en die winde zeg zo stinken
Die moet er af voor dat Emeranse thuis komt, want anders zit het niet goed
Zo goed als hij kon wond hij de winde van rond zijn voet, en ne lap erover
'k Zal der wel een nieuwe laten aandoen van Emeranse als ze dan thuiskomt
Da es nie normaal zei Kamiel mijne poot doe zere, ik ben ne domme klover
Nen klover is ik leg dat even uit, een houthakker maar wel nen domme hier
Men gebruikte die uitdrukking als men een stomme streek had uitgehaald
In elk geval, zat boer Landuit nu in zak en as, en had absoluut geen plezier
Mijne voet begint precies te gloeien he, wat he 'k ik nui toch were gedaan
O ter nui maar geen kwaad in gekomen es, mee der azo op te gaan lopen
Dommerik da 'k ik benne, mijne voet, 'k zoe mijn eigen wel keunnen slaan
Maar daarmee ging het zeer in zijne voet niet weg, maar het verergerde wel
Maar vent toch mijn poot doe zere, en 'k zit hier gans allene wa nui gedaan
Ik ben der toch nie gerust in hoor deze keer het verslechterd veel te snel
Kamiel begon zo stilletjesaan te zweten, en zij gezicht liep lichtjes rood aan
Vent toch dacht hij in zichzelf, dat ook nog ik begin precies koorts te krijgen
'k Ga toch 't vier nie krijgen he zeg, ja tons es het te lade en ben ik er aan
Was Pruike hier nui maer of Kluis, die zoen ten minste weten wat te doen
'k He naar Pruike nie geluisterd he, kwestie zal die nui nog willen komen
'k Zit hier nui, domore, doodziek en alleen mee ne rode kop gelijk een oen
en k'he geen medicamenten om in te pakken, e ja alles was eerst zo goed
Vertwijfeld keek hij in het rond en zijn blik viel ineens op een fles jenever
Hij moest er naar reiken en hij zei 'k moet algelijk oppassen voor mijne voet
Zijn handen beefden al van de koorts en de fles viel als hij die open deed
De jenever gutste over zijn voet en de boer schreeuwde het uit van de pijn
Auwauw oeioeioei da bijt mensenlief toch, eieiei jongens toch wat een leed
De pijn werd hoe langer hoe pijnlijker, hij werd licht in het hoofd en doolde
Hij viel achterover in zijn zetel, half in zwijm, en brabbelde nu zelfs wartaal
Toch priemde de pijn in zijn onderbewustzijn door, alsof zijn voet verkoolde
Hij had in een reflex de jeneverfles nog rechtgezet maar dronk er niet van
Emeranse en Maaike kwamen net thuis met de winkelwaar, wat es dat hier
't Stinkt hier naar de jenever, snauwde Emeranse kwaad, zeg da 't niet kan
Maar het kon wel want het stonk wel degelijk naar jenever, 't is nie waar
Tochwel, het bleef stinken. Emeranse schoot uit, hij he zich zat gedronken
Dat lelijk stom kieken, zat zwijn, annozelaere, mee het zweet in zijn haar
Ja we zullen wij ons wel zorgen maken, zijde gij nu echt niet beschaamd
Maar Kamiel was helemaal niet beschaamd, hij hoorde haar zelfs niet eens
En waarom moest hij beschaamd zijn? Hij had toch niets slechts beraamd
Maar Emeranse wist dat natuurlijk niet, en dramde maar door, stomme ezel
'k Ben maar meeruize mijn hielen gedraaid of da kieken doet dwaasheden
Maaike zweeg al die tijd stilletjes al was ze ook weer niet een bange wezel
Mijn koe prevelde Landuit dolend, al da lawaai, 't es waarschijnlijk nen hond
Wadde ! Schreeuwde Emeranse uitzinnig, mij nog verwijten voor een koe
En voor nen hond, 'k moe mij inhouden of ik zwier ui vierkant op de grond
Mijn zwijn prazelde Kamiel, 't es uitgebroken steek het rap weer in zijn kot
Emeranse haar gezicht werd bloedrood van kolere, wadde wa zegde daar
Nog azo één woord he manneken en ge zult wat meemaken, gij lelijke zot
Maaike kwam plots tussenbeide, maatje zei ze zacht, paake is ziek, nie zat
Hij he 't hij koorts, voel maar ne keer aan zijn voorhoofd en tussen zijn haar
En kijk ne keer naar zijne voet, mee diene lap, hij he iets gedaan maar wat
E he nog gelijk ook verschoot Emeranse ineens, o mens toch mijne Kamiel
Hij he die winde afgedaan, allee wat heeft ter hem toch bezielt, ventje toch
Kijkt hier nui toch nekeer Maaike, koemest aan zijne voet en aan zijn hiel
Hij he ter toch op gelopen he, maar Kamiel toch hoe konde toch zo dom zijn
Die winde ligt hier gradementen smerig hij he in de stal geweest, zie maar
Zie nu toch zijne voet es ontstoken, hij es zo ziek en ijlt werkelijk van de
pijn
En ik azu van mijn kot maken, och mensen toch ik he daar zo een spijt van
Hij he 't ij niets gedronken zulle maake, zijn adem riekt niet eens naar drank
Toe Maaike antwoordde Emeranse loopt achter den dokteur zo rap als je kan
En Maaike ging er fluks vandoor zo rap als haar benen haar dragen konden
Emeranse schreiend en klagend achterlatend, mijn Kamiel, mijne sukkelaar
Intussen had zij zo goed en zo kwaad als het ging, de voet weer verbonden
Dat te 'k ik maar hadde in de plaatse van gij, ach maer mijne arme Landuit
Waaromme moeste gij da nui zijn, he niemand een stroot in de weg gelegd
Och dat Kluis hier nui maer was he dan hielp hij ui wel were mee zijn kruid
Plots hield Kamiel op met zijn dolend gebabbel en het werd daar doodstil
Ach nee toch weende Emeranse luid, 't es toch geen waer he, Kamiel toch
Laat mij hier nie alleen achter, da meugde gij niet doen dat is tegen mijn wil
Ze greep hem bij de schouders en schudde hem door elkaar, neen Kamiel
Ik kan niet zonder ui, ge meugt nie doodgaan verstaede da, Kamiel zeg iets
Het enig geluid dat te horen was, was het klokgetik dat door de kamer viel
Kamiel weende Emeranse bitter, was ik het toch maar in ui plaetse geweest
Kluis die nog in een haast kwam informeren, schrok van wat hij daar aantrof
Emeranske zei hij maar meiske toch wie zegt dat Kamiel nie were geneest
't Es te late vent Kluis huilde Emeranse, 't es te late jong Kluis hij es al
dood
Dood! Schreeuwde Maaike die juist terug kwam, en viel meteen in zwijm
Hij is nog niet dood hoor zei Kluis, maar wel zwaar ziek en in grote nood
Hij he der op gelopen he zei Pruike verbolgen, 'k he het hem nog zo gezeit
Bezie hem daar nui ne keer liggen, 'k zoe hem wel ne klop kunnen geven
Geïnfecteerd he zei hij kwaad, 'k hoop dat het zich nog niet verder verbreid
Zorg voor ui dochter zei hij tegen Emeranse da kind ligt daar op de grond
Es 't hij dan nog niet dood twijfelde Emeranse nog, Kluis leeft hij echt nog
Maaike werd weer wakker, vader vroeg ze vader en keek vragend rond
Hij leeft nog meiske zei Kluis, hij es wel zwaar ziek, maar we doen ons best
Maaike vloog in moeders armen, en weende heel aandoenlijk met haar mee
Wat es dadde zei Pruike he Landuit hier zijnen dorst misschien mee gelest
Nee nee zei Maalke hij he ter zelfs niet van gedronken zijn adem riekt niet
Ik weet niet wat hij met die fles wou doen maar paake es alleszins nie zat
Z' he gelijk zei Kluis, misschien dacht hij 't word beter als ik dat erover
giet
Tja zei Pruike kwaad kon het alleszins niet, het ontsmet uiteindelijk toch wel
Ondertussen was hij druk bezig de wonde weer grondig schoon te maken
Wat denk je Kluis, doen we hem naar het hospitaal, 't is een gevaarlijk spel
't Ziet er niet goed uit zei Kluis, maar daar zetten ze onmiddellijk dat been
af
Neen! Riep Emeranse mijne fiere Kamiel overleeft da niet zonder zijn been
Hij zou nog liever doovallen, al wat ge wilt he, maar dat is toch wat te straf
Jamaar zei Pruike, hij he maar veertig tenhonderd kans dat te overleven
Peist ter ne keer goe over na he zei hij eer ge zulke zware beslissing neemt
't Es wreed, zei Emeranse, maar zijn been af, hij zou dat mij nooit vergeven
O 't hij nog veertig ten honderd kans he, wel ik smeek het jullie probeer dan
Ik zou daar ook eerder toe geneigd zijn zei Kluis, maar 't is en 't blijft haar
keus
Tja zei Pruike, Landuit kan zelve nie kiezen he, allee Kluis doe wat je kan
Ik zoe hem naar het hospitaal doen, want ik zie der nie veel goeds meer in
Aan de andere kant nen boer op één been, er is toch altijd nog hoop newaar
Die kruiden is niet zo mijn ding, en hij krabde dan nadenkend onder zijn kin
Ik betrouw op u vent Kluis, ik he al wondere dingen van ui gezien doe dus
Emeranse zei Kluis, ik kan geen waarborg geven hoor, denk dus goed na
Er is kans, maar geen waarborg, en ik zeg je 't is een aartsmoeilijke klus
Doe wat je kunt zei Emeranse vastberaden, Kamiel zou het ook zo willen
Mijn man is te fier om als een gehandicapte rond te huppelen, ik ken hem
Al ben ik wel doodsbang voor de afloop want ik sta op pijn benen te trillen
Ik doe hem niet weg zei ze nogmaals, ik weet dat je maar je best kan doen
Maar ik neem de volle verantwoordelijkheid, Kamiel zijn been gaat er niet af
En al is het daar niet voor, maar voor het hospitaal hebben we geen poen
't Is al goed jong Emeranse zei Pruike we hebben het begrepen, hij blijft
Kluis was druk bezig met potjes en zalfjes een speciale remedie te maken
Het hele been inwrijven zei hij ik moet zien dat het absoluut niet verstijfd
En dit alleen op de wonde, en een nieuwe winde er over en nu afwachten
Ik kom met een uurtje terug, met andere kruiden, als de die zijn uitgewerkt
Emeranse knikte gelaten, met allerlei mogelijkheden diep in haar gedachten
Jong, zei Pruike volgens onze klassieke geneeswijze is zijn been er geweest
't Es te verre gekomen jong, ik zie er echt geen goed niemeer in, 't es te laat
Met onze middelen is daar niets meer aan te doen, ik twijfel of dat geneest
Hij zou naar het ziekenhuis moeten, dat been moet er af, nu het nog kan
't Es beter mee één been leven dan straks onder d' airde te liggen waar
Maar ja 't is uw beslissing Emeranse, en anders Kluis kent er ook wat van
Ja 'k heb hem al mooie dingen zien doen, en daarom laat ik dat nu toe
En ik begrijp wel wat het voor een boer betekent hier op een been te lopen
Al ben ik deze keer van een andere mening, die onmacht maakt mij moe
Tot over een uurtje dan zei Kluis, hij is zich toch tijdelijk van niets bewust
Voorlopig kan ik niets meer voor hem doen, ik haal ook speciale kruiden
Moest hij toch ontwaken, wat ik niet verwacht, zorg er dan voor dat hij rust
Emeranse knikte wenend en deed hen uitgeleide tot aan de deur, tot dan
Meer kon ze niet uitbrengen. Pruike en Kluis begrepen dat natuurlijk wel
Och Maaike toch snikte ze, als je dat nu bedenkt dat vader zo sterven kan
Maaike weende zachtjes met ma mee en kuste haar troostend op de wang
Hij mag niet sterven maatje, we hebben hem te hart nodig en hij is zo lief
Ik weet het kindje ik weet het, maar hij is zo vreselijk ziek en ik ben zo bang
Die arme sukkelaar toch, waarom moest dat nui gebeuren, allee waarom
Ik weet het ook niet maatje, zulke dingen gebeuren gewoon, snikte Maaike
Ongelukken gebeuren niet alleen bij ons hoor maatje dat gebeurd alom
Ik weet het wel kindje, dat is zo, maar ik kan het toch moeilijk verdragen
Bedenkt, wat moet er met ons gebeuren als vader nui moest heen gaan
En wat met onze mooie boerderij? Dat zijn zo van die ondraaglijke vragen
Maaike wist geen antwoord, hij mag niet doodgaan weende ze dat mag niet
Moeder veegde het zweet van Kamiel zijn natte gezicht en zijn voorhoofd
Zo nen sterke man zei ze, allee is da nui niet wreed als ge dat nui aanziet
Ik zou liever in zijn plaats doodgaan maatje zei Maaike, dat zou beter zijn
Dan konden jullie verder gelukkig zijn en onze boerderij verder behouden
Die woorden sneden diep door Emeranse haar hart, als scherp bitter venijn
A maar schatje toch schrok ze, mijn kleintje, wat zijn dat nu voor gedachten
Ik en pa zouden zonder u nooit meer gelukkig kunnen zijn, mijn kindje toch
Ik en pa zouden liever zelf doodgaan, dat kan je toch van ons verwachten
Maar jullie mogen niet doodgaan weende het meisje, dan heb ik niets meer
En ik wil niet dat gij zonder pa ongelukkig word, gij kunt niet zonder hem
Maar mijn schatje zei Emeranse, als jij dood gaat komt dat op hetzelfde neer
Ik kan immers ook niet zonder ui, ik zou voor ui toch ook zo staan wenen
Maaike vloog in moeders armen, maatje toch maatje toch, wat nu gedaan
Emeranse! Fluisterde Kamiel hees en moeilijk, gaat er hier iemand henen
Kamiel! Riep Emeranse verrast Kamiel jongen, maer be nee wa peisde gij
Der gaet tij hier juste niemand henen, we blijven wij hier allemaele tezamen
Aa! Tons zuchtte Kamiel moeilijk en ademde diep, dan es 't goed, ik ben blij
Zijn hoofd viel achterover, en alles werd doodstil, Ma! Riep Maaike bang
Emeranse viel bijna in zwijm, ademt hij nui nog of niet, hij is zo heel stil
Ik hoor zijn adem niet meer hijgde ze, och mensen toch het duurt zo lang
Kijk Maaike zijn zweet droogt op en zij hoofd koelt af, is hij nui echt dood
Emeranse en dochter begonnen luid te jammeren, vader ach vader toch
Niemand kon hen op dat ogenblik troosten, ze waren echt in diepe nood
Kluis kwam binnen en verschoot zich haast een ongeluk, wat gebeurd hier
Da ziede toch ook wel he Kluis huilde Emeranse, 't es hier afgelopen jong
Mijn sterke man, mijn fiere Kamiel, es dood jong Kluis, hij es naar de pier
Zo plots nu algelijk zei Kluis ongelovig, en ging dan direct op onderzoek uit
Dood zei hij ineens, maar Emeranse mens hoe komde gij daar nu toch bij
Zijne koorts is weg en hij slaapt zacht en diep, kijk naar zijn blozende snuit
Wadde riep Emeranse, es tij niet dood, en ik hoorde zijnen asem niemeer
Ja! Zei Kluis eerst ademde hij zwaar, maar nu zachtjes en rustig newaar
En jij was erg in de war, je onderscheidde dat niet, hij ademt degelijk weer
Moeder en dochter vlogen elkaar in de armen en stonden stilletjes te wenen
Nog niet Maaike zei moeder zacht, we zijn hem nog niet kwijt er is nog hoop
't Is toch een kerel met een sterk gestel zei Kluis, hij is helemaal niet henen
Maar we mogen nog geen victorie kraaien, dat been baart mij grote zorgen
Ik ga nu eerst alles verversen met nieuwe en nu ook wat sterkere kruiden
Die moeten voor de ommekeer zorgen, en blijven er alleszins op tot morgen
De vrienden kwamen juist het hof op om verslag uit te brengen aan Landuit
Het werk was goed gevorderd, maar van Kamiel zijn toestand wisten ze niet
Pruike kwam op hetzelfde ogenblik aan en zei, stil wat jongens niet zo luid
Hoe? Vroeg Monten, es ter wa mis toch, es ter soms iets mee zijnen voet
Ja! Zei Pruike met een lang gezicht, misschien moet hij nu afgezet worden
Hij he ter mee in de stal gelopen en 't es geïnfecteerd, absoluut niet goed
Pere die altijd op alles en gelijk waar een kwinkslag op wist, bleef zwijgen
De mannen stonden daar met starre gezichten, stilletjes en totaal verslagen
Tenslotte verbrak Monten de stilte, awel zoede daer nui nie iets van krijgen
Emeranse kwam wenend naar buiten, bedankt he jongens, bedankt he zeg
Maer dat es gairen gedaen jong zei Monten, hoe es het er nui eigelijk mee
Vreselijk slecht jong weende Emeranse, misschien valt mijne Kamiel weg
Maer be nee jong Emeranse zei Monten Kamiel es veel te sterk daarvoor
Azu ne gezonden bair, hij kan tij wel wa verdragen hoor, nie opgeven waar
Den Dokteur en Kluis zullen hem wel helpen die halen hem er zo weer door
Ja jongen snikte Emeranse 'k wildige da je gelijk haed, nui maer afwachten
Ze zakte stilletje in een zetel, uit onmacht en verdriet mijne lieve Landuit
Verscheurd van diepe angst en twijfels voor de toekomst in haar gedachten
Monten draaide zich om, ik moet even iets doen zei hij, en wandelde weg
Rond de stal en stond daar te snotteren met witrode zakdoek in de hand
De reus met zijn koekebrood hartje kon met vrouwentranen niet overweg
Emeranse had er geen erg in want Piere sprong onmiddellijk voor hem in
Aja zei hij Monten Maakt hem zorgen om de beesten en hij gaat eens kijken
Ja 't es nen doodbrave man he zei ze, en dikke tranen liepen langs haar kin
Ge zoe nui beter naar huis gaan mensen zei Pruike, ze he het nogal zwaar
Natuurlijk, natuurlijk zeiden de mannen, we doen morgen voort op het veld
Bedankt he jongens weende Emeranse. En de mannen vertrokken tegaar
We gaan zijn boerderij moeten onderhouden he zei Pere, tot hij beter is
Als hij nog verbeterd zei Piere, want Pruike zag er algelijk niet veel goed in
Maar we moeten die mensen ondertussen natuurlijk helpen zeker en wis
Hoe kon hij nu eigenlijk in zijne voet stekken zei Monten, hoe versta je dat
Allee 't es toch zijnen eerste keer niet dat mee ne riek werkt he zeg mensen
Ja jong zei Piere, hoe gaat dadde, hij verschoot van da ongeluk met die kat
O 'k ik alle keren in mijne voet moeste stekken o ter een ongeluk gebeurd
Dan zoe 'k er nogal schone voren staan zei Monten, maar ja 't es nui azo
Maar ondertussen zit dat gezin daar nui door angst en verdriet verscheurd
Ja zeg Monten zei Pere, hij he ter nui toch nie zielingen in gestekt newaar
Diene vent ziet af gelijk een paard, en hij ligt bijna op sterven, allee toe
zeg
A maer nie vent Pere vaneigens niet, ik wille da niet zeggen verre van daar
'k Wille 'k ik alleen maar zeggen dat het een dom ongeluk es, of niet soms
Ge keunt ui wel ne keer lichtekes zere doe aan ne riek, maar dat was erg
A jamaar ja dat es waar Monten daar edde echt gelijk in het was iets doms
Maar ja hoe dikkels doet ne mens geen domme dingen, 't is toch zo waar
Tja zei Piere kijk naar mij hoe 'k ik in de sneeuw in die gracht gereden ben
'k He 'k ik da tons ook niet zielingen gedaan he vent, maar toch zat ik daar
'k Was versteven van de kou en mijn paard was bijna dood, 't was ook dom
Jamaar! Zei Monten dat ui paird uitslierdige daar koste gij niets aan doen
Ik had het zien aankomen zei Piere en reed toch voort, en dat was wel stom
'k Weet het 'k weet het jong zei Monten, ne mens doet soms ne keer raar
Maar ik kanne da nie verdragen he vent, dat arm kind vent, en Emeranse
En Kamiel zelve, uzo ne fiere kerel, en beziet da nui ne keer, hij ligt daar
Ik kanne da nie over mijn herte krijgen he, allee toe azu een stom ongeluk
Nen ogenblik onbedachtzaamheid, en 't es gebeurd, twis deur zijne voet
En odhet nui tegenslaet gaat hij dood en dan is dat schoon gezin gans stuk
He gelijk zulle Monten, he gelijk jong zei Pere, maar wij staan machteloos
Dat es nui azu in 't leven he, we leven in geen paradijs, 't is soms wel hard
Zoveel mooie dingen gaan stuk of verwelken zie maar eens naar een roos
Ik wil niet zeggen dat Kamiel maar zoveel waard is als een bloem, dat niet
Maar de afloop is hetzelfde als ne mens sterft, er blijft niets van over, weg
Maar kop op he mensen, der is nog hoop he, wacht liever nog wat af en ziet
Pruike en Kluis zijn der bij, en ge weet Kluis geeft niet rap op 't es ne krak
Zolang er leven is, is er hoop, en Kluis vecht tot het uiterste he, ge kent hem
Geloof me jongens, 't is nog niet gedaan, Kamiel zit nog niet in zijnen bak
'k Wildige da je gelijk hae zei Monten, want Kamiel es nen echte fidele kerel
En Maaike dat schaapke zou zo vroeg zonder vader vallen, en da mag niet
Kom kom Monten jong, zei Pere, moed he, straks fluit hij weer als een merel
Die Pere he zei Monten, en een glimlach kwam om zijn mond, dank ui jong
Gij zoe nog de ziekste mens opbouwen, he gij gelijk, we moeten afwachten
Wat een verschil he zei hij nog, ik herinner mij nog hoe blij Emeranse zong
Dat komt were jong Monten zei Pere, Kluis laat hem niet los, wacht maar
Ik hoop dat uit het diepste van mijn herte zei Monten, allee dan tot morgen
Tot morgen riepen de anderen terug, en gingen met een groet uit elkaar
Pruike controleerde op zijn beurt het been van Kamiel, mmja het lijkt stabiel
Dat zegt natuurlijk niets, het kan elke minuut verslechteren, we zien wel
Wij vertrouwen op ulder he zei Emeranse
't es tenslotte toch ulderen stiel
Dat is just Emeranse zei Pruike maar we kunnen geen wonderen verrichten
Ge weet ik zou hem naar het hospitaal gedaan hebben, die kunnen meer
Maar het is uw beslissing he, ik kan ulder natuurlijk nui ook niet verplichten
Ik durf er voor wedden zei Kluis dat zij ginder zijn been direct amputeren
Zij redeneren medisch, zonder familiale omstandigheden in acht te nemen
Als dat echt nodig is, zei Pruike, misschien zouden zij iets anders proberen
Jamaar zei Kluis ik heb niemand tegen gehouden, het is mijn beslissing niet
Ik begrijp wel de redenatie van Emeranse, zij weet wat Kamiel zou willen
Ja 't is waar zei Pruike, het is natuurlijk maar hoe je de situatie hier beziet
Allee zei hij ik ga nu maar, er is geen verslechtering noch een verbetering
We kunnen niet anders doen dan afwachten, allee mensen tot morgen dan
Het is toch stabiel voor het moment he Emeranse, en dat is toch één ding
Jaja dokteur weende Emeranse 't es toch beter of verslechteren newaar
Daar edde gelijk in mens zei Pruike, allee 'k ben weg, houd de moed erin
't Is wel stabiel voor het moment zei Kluis, maar er is wel altijd nog gevaar
Da weet ik jong Kluis zei Emeranse, ge doet gij ui best ik weet ik dat wel
't Is goed dat je beseft zei Kluis, dat ook ik geen wonderen kan verrichten
't Is erop of eronder jong Emeranse, die infectie is een heel gevaarlijk spel
Emeranse boog het hoofd, en verborg rap haar gezicht achter haar schort
Kamiel toch mijnen arme Kamiel, wat moet ik toch zonder ui aanvangen
Azu ne goeie man, altijd content, we hadden wij met hem hier niets tekort
Ach mens toch ach mens toch, mijnen fiere sterke man, zie hem zo liggen
Hij leeft voor zijn gezin en zijn boerderij, gaat daar nu een eind aan komen
Ik zie nog zijn blij en fier gezicht jong kluis, zie Emeranse zei hij elf
biggen
De zeug had geworpen, en alles was goed verlopen, wat was hij toch trots
Elf biggen, dat was een grote aanwinst voor ons, zijn gezicht straalde jong
En nog maar even later ligt hij daar, o wat een verschrikkelijke werebots
Het geluk maakte plaats voor elende en verdriet, zonder hem is het voorbij
Maaike huilde tranen met tuiten, maatje toch och maatje toch, hij leeft nog
We hebben toch nog hoop, heb een beetje moed, en je hebt toch nog mij
Emeranse sloot haar kleine in de armen, als ik u niet had ging ik ook dood
Gij zijt mijn alles lieve kleine meid, dat weet je toch schat en van vader ook
Ik vergeet je niet hoor mijn lieve kleine meisje, ook al ben ik in grote nood
Maaike sloot haar armen om haar moeder heen, maatje ik hou zoveel van u
Dat weet ik Maaike dat weet ik meisje, en je bent voor mij een grote troost
In moeilijke momenten voel je dat nog het best mijn schatje vooral gelijk nu
Kluis aanhoorde die droeve klachten met pijn in zijn hart en krop in de keel
Hij voelde woede om zoveel leed waar hij totaal machteloos tegen stond
Sukkelaars toch ging het door zijn geest, het vergde ook van hem heel veel
Vind u het goed dat ik hier in de zetel overnacht Emeranse, om te waken
Och ge zou mij daar zoveel plezier mee doen Kluis, dan zijn we niet alléén
We hebben dan toch alleszins meer kans dat hij de nacht zou door geraken
Emeranse bracht een paar kussens en een lichte deken, 't was toch warm
Ik zal wel wat indommelen zei Kluis maar bij de minste zucht ben ik wakker
Dat es goed jong Kluis, ik ben heel blij, nu hebben toch een helpende arm
Maak eens wat water heet zei kluis, dan maak ik voor jullie een goede thee
En dan gaan jullie eens wat gaan rusten, ge hebt al zwaar genoeg gehad
Nee nee uw thee hoef ik niet Emeranse ik heb wat speciale kruiden mee
Uit zijn tas haalde hij een papieren zak met gedroogde kruiden uit het bos
Dat zal jullie een beetje sterken want ge zult uw krachten hard nodig hebben
En stilletjes dacht hij bij zichzelf, daarna slapen jullie zo vast als een os
Ik kom af en toe natuurlijk wel kijken zei Emeranse, of er verandering komt
Goed Emeranse zei Kluis maar na de thee direct rusten, dat werkt beter
Zo gebeurde het ook, Maaike en Emeranse gingen rusten en sliepen promt
Het was reeds negen uur in de morgen toen Emeranse haar ogen opentrok
Negen uur riep ze, maar mens toch hoe zou het nu met mijne Kamiel zijn
Ze stormde de kamer waar Kamiel lag in, en viel haast over haar eigen rok
Kluis jong, maer vent toch, hoe es da mee mijnen Kamiel, allee toe zeg wat
Kalm Emeranse zei Kluis, kalm mens, alles is nog altijd stabiel, wachten he
Zijn been verslechterd alleszins niet, ik dacht dat er wat verbetering in zat
Ooooooo! Smeekte Emeranse dat dit toch kon waar zijn, ach lieve mensen
Mijne Kamiel weer gezond! Dat zou schone zijn, was dat toch maar waar
Ze begon weer te wenen, gezond! O Kluis jong, ik zou niets liever wensen
Niet te hard van stapel lopen Emeranse, het blijft nog steeds kritiek hoor
Dawel dawel zei Emerance, maar verslechteren doe het ook niet he Kluis
We moeten helaas afwachten hoor mens hij es ter nog bijlange niet door
Maar er es toch nog altijd hoop he zei Emeranse, en dat es toch ook al wat
En ik sliep dan nog tot negen uur, ik ben echt beschaamd, allee zeg zo laat
Ik begrijp niet zei ze dat ik zo heb kunnen slapen, en al die miserie gehad
Dat komt door die thee zei Kluis, je had dat hard nodig, ik deed jullie slapen
Aaaaa! Zei Emeranse dat zit hier zo in elkaar, ik verstond mij daar niet aan
Ik slaap nooit zo lang, gij deugniet glimlachte ze, en ik maar liggen gapen
Toen verdween haar glimlach al weer, en ze streelde door Kamiel zijn haar
Als hij gaat prevelde ze, es het mee mij gedaan, ik, kan niet zonder hem
Hare sterke boer, zo hulpeloos, zo ziek, zo stil en zelfs in levensgevaar
Mijne Kamiel toch zei ze met droeve stem, gaat toch als 't u belieft niet dood
Dood zei Kamiel stil en heesjes, ik denk er nog niet aan, ik zie je te graag
Emeranse zonk zomaar pardoes op een stoel neer dat ze zo erg verschoot
En zelfs Kluis wist niet waar hij het had, dat had hij nu ook niet verwacht
Kamiel! Riep Emeranse, Kamiel! Mijne Kamiel! Ze weende en kuste hem
Ach mijne lieve Kamiel, ik was zo bang en ik zie je zo gairen zei ze zacht
Kamiel glimlachte even en sloot toen weer zijn ogen, Kamiel zei Emeranse
Maar hij antwoordde niet meer. Toen keek ze heel verbijsterd op naar Kluis
Een opflakkering zei Kluis, gelukkig dat je hier was, je had nog die sjanse
En nui zei Emeranse, wat bedoel je daar mee, kan hij toch nog doodgaan
Hij he toch geklapt he hij zei zelf dat hij niet wou doodgaan hoe zit da nui
Hij zoe er nui toch moeten deure zijn, nui keune'k mij daar nie aan verstaan
Kijk! Zei Kluis, dit is een cruciaal moment, of hij sterft of de ziekte zal
keren
We kunnen daar voor den ogenblik niets meer aan doen, alleen afwachten
Wat het gaat worden weet ook ik niet, alleen de toekomst zal het ons leren
Emeranse zonk moedeloos op een stoel, ik dacht dat hij er zou doorkomen
Ik ga Maaike oproepen om haar te vertellen dat vader nog gesproken heeft
Nee nee haastte Kluis zich, laat dat kind rusten, laat ze nu nog wat dromen
Maar Maaike stond aan de deur met grote tranen in haar wijdopen ogen
Ik heb het gehoord prevelde het ontdane kind, ik kon geen vin verroeren
Emeranse nam haar in haar armen om de kleine haar tranen af te drogen
Ik dacht dat paatje genezen was snikte de kleine, en nu toch weer gevaar
Ja kindje zei Emeranse, we worden dit keer zwaar beproeft he, afwachten
Kluis bekeek Kamiel ineens heel intensief en zijn gezicht werd toen klaar
Er komt een blosje op zijn wangen dacht hij, dat alleszins is een goed teken
En zij adem werd rustig en heel regelmatig, het ging in de goede richting
Maar hij zweeg nog wat, hij wilde bij die mensen geen valse hoop kweken
Het kon plots weer omslaan, en dat zou een te grote teleurstelling geven
Nee nee, Kluis hield zich nog liever wat in, het kon nu nog alle kanten op
Maar in zijn hart had hij de hoop dat de ziekte keerde en Kamiel zou leven
Ik zal voor eten zorgen zei Emeranse gelaten, we moeten toch nog eten
Dat is zeker jong Emeranse zei Kluis, je hebt dat nu meer nodig dan ooit
In zulke situatie's takel je af, het leven gaat algelijk verder moet je weten
Kamiel lag in de grote keuken in een eenpersoonsbed, daar in een hoek
Het was daar speciaal geplaatst omdat Emeranse veel in de keuken was
Zo kon ze haar werk doen onderwijl, of als het niet ging las ze een boek
Maar daar kon ze u haar verstand niet bijhouden, het ging voorlopig niet
Hare Kamiel schoot steeds weer in haar hoofd, en toen weende ze weer
Kluis schudde medelijdend zijn hoofd, het is verschrikkelijk hoe die afziet
De verse hete koffie kwam op tafel en zijn aroma vulde weldra het huis
Emeranse sneed dikke plakken tarwebrood en smeerde ze met koeboter
Wat heb je liefst droge worst of gedroogde ham, kies gij maar vent Kluis
Ik eet het alletwee graag zei Kluis, het maakt mij niet uit, 't is alletwee
goed
Wete wadde zei Emeranse, eet gij van alletwee wat, en smakelijk newaar
Ha danke zei Kluis, het zal smaken, dat zal ons wat steken het geeft moed
Maaike zat gelijk een beetje met tegenzin te knabbelen op een stukje hesp
Ze kon geen eten binnenkrijgen, ze had geen goesting, maar ze probeerde
En Emeranse sloeg ineens in de lucht, pas op zei der vliegt hier een wesp
Eigenlijk zei Kluis, steekt een wesp niet zo gauw, just uit verdediging alleen
Ja natuurlijk ook wel om haar kleine prooien te verdoven, dat is normaal
Voor hun nageslacht he, anders duurt het niet lang of alle wespen zijn heen
Ja zei Emeranse, voor mij niet gelaten hoor, liever verloren dan gevonden
Je zou dat kunnen denken zei Kluis, maar het zijn wel nuttige beestjes hoor
Jong Emeranse, alles in de natuur is nuttig en sterk met elkaar verbonden
Neem daar één schakel uit he en het loopt zeker onverbiddelijk verkeerd
Alles in de natuur heeft zijn doel, men moet daar verstandig mee omgaan
Maar velen hebben ondanks goede lessen er helaas nog niets uit geleerd
Maaike luisterde aandachtig, en vergat enkele ogenblikken haar verdriet
Dat was ook Kluis zijn bedoeling, en zelfs Emeranse werd even afgeleid
Ik schenk nog wat koffie in zei ze, 't is heet zulle zie dat ge niet verschiet
Aaaach klonk het plots vanuit het bed ginder in de hoek, 'k he goe geslapen
En mijne voet doe gelijk geen zere meer, 'k peize dat hij aan 't genezen es
Jonge jonge jonge, 'k lig hier zo lui als wat he, en 'k moet gedurig gapen
Emeranse was koffie aan 't gieten en gieten en gieten en bleef maar gieten
Stop Emeranse riep Kluis, de tafel staat al onder, straks verbrand ge u nog
Kamiel stammelde ze Kamiel jong, och mens toch is me dat verschieten
Ze vloog meteen op hem af gevolgd door Maaike en omhelsde hem stevig
Kamiel toch och mijne Kamiel toch maar mens toch ik ben toch zo blije
Pas op Emerance riep Kluis ge vesmacht hem nog mens niet zo stevig
Kamiel jong, och mijne Kamiel, dan gade gij nu dus algelijk nog niet dood
Bijlange niet jong Emeranse, zo gemakkelijk geraakte gij mij niet kwijt hoor
Och lieve mensen zei Emeranse, hij gekt alweer, hij es niet meer in nood
Maaike hing aan vaders nek, ik was zo bang paake, ik was vreselijk bang
Kluis stond het tafereel lachend aan te kijken, ik kreeg er hem toch door
En het blijde geween van Emeranse en Maaike klonk hem als vogelzang
Maaike vloog plots in zijn armen, dank u Kluis gij hebt mijn vader gered
Ze kuste hem op de wang, danke vent Kluis, zonder ui was ons paake weg
Emeranse gaf hem wenend een hand, gij he zijn gezondheid rechtgezet
Ik zal ui daar eeuwig dankbaar voor zijn, ge zijt echt een heel liefdevol mens
Kom kom zei Kluis, niet overdrijven he, ik heb gewoon gedaan wat ik kon
Dat hij zo vlug mogelijk volledig hersteld dat is mijn enige en vurige wens
How how blijven liggen he Kamiel zei hij toen Kamiel wilde rechtkomen
Zo sterk ben je nog niet manneken, ge zult voorlopig nog wat moeten rusten
En werken kan zeker niet zulle, daar moet je nog helemaal niet van dromen
Allee kom laat dat been nog maar eens zien ik ververs de kruiden meteen
Maar eerst kwamen Emeranse en Maaike, paake nog eens vurig omhelzen
Mens toch lachte Emeranse gelukkig, Kamiel is er weer we zijn niet alleen
Tranen met tuiten weden nu gestort maar van pure blijdschap en vreugd
Die koppige Kluizenaar riep Pruike in het binnenkomen, hij deed het weer
Ik ben zo blij he vent Kluis, die blijde gelukkige mensen, dat doet deugd
Dat moet je mij zeggen zei Kluis, zie eens naar die wond weer gans klaar
Je kan zoveel doen met kruiden, maar niet iedereen heeft er vertrouwen in
U vertrouw ik met kruiden zei Pruike, en maakte een veelzeggend gebaar
Ik zou zelfs mijn leven aan u toevertrouwen, gij weet tenminste wat gij doet
Maar dan ook aan u alleen, ik heb uw kunnen al genoeg gezien he Kluis
Ja zei Kamiel, en ik ondervonden, ge ziet het wel mee mijnen zere voet
Kamiel jongske zei Pruike, als ge Kluis niet had he was je naar pierenland
Of anders uw been kwijt, ge moogt gij van veel geluk spreken manneken
Ge hebt niet geluisterd he, ze moesten u vastbinden met een leren band
Jamaer Meneer den dokteur zei Kamiel 'k he nui mijn leske geleerd hoor
Ja 'k weet het 'k he dom gedaan, maar het zal alleszins nie meer gebeuren
t Zal best zijn zei Pruike, ge peist zeker dat ik dat zei om te lachen domoor
Hier zie zei Pruike, twee van die pilletjes inslikken met een half glas water
Dat is om weer aan te sterken, driemaal daags drie dagen lang, doen he
Ja ja dokteur zei Kamiel natuurlijk, vaneigens ga ik dat doen, met water
A zei Pruike, dan twee dagen twee, en dan nog twee dagen één, begrepen
Ik help het hem wel onthouden nui zei Emeranse, of anders es het hier bal
Iedereen schoot in een lach, zelfs Kamiel lachte maar een beetje benepen
'k Ben een beetje moe zei hij, 'k he meer goestinge om nog wat te slapen
Dat es goed vent zei Pruike, doe gij maar een duddeken, dan rust ge uit
Allee zei Kamiel als het jullie niet stoort, en begon te geeuwen en te gapen
Sjonge sjonge Kamiel vent, gekte Pruike ge geeuwt gelijk een nijlpaard
Iedereen schoot in een luide lach, en dit keer deed Kamiel wel gretig mee
E jamaar ja he! Zei hij, zo zal ik moeilijk kunnen slapen he gij geestigaard
Toen lachten ze nog meer, nu mogen we toch weer lachen zei Emeranse
Gelukkig wel zei Pruike, maar dan wel dankzij Kluis hoor, op een haar na
Het had heel slecht kunnen aflopen, he gulder nog oneindig veel sjanse
Ja dat weten we wel zei Emeranse dat weten we, onze redding was Kluis
En telkens als ik hem zal zien zal ik daar aan denken, ik vergeet dat niet
Ons huis zal altijd voor hem openstaan, als hij hier komt es hij ook thuis
En als wij ooit eens iets voor ui kunnen doen jong Kluis dan zeg je het maar
Ik heb niets van doen jong Emeranse, ik leef van wat de natuur mij bied
En ik kan zelfs niet alles opgebruiken wat de mensen brengen, echt waar
Hoe dikwijls ik ook zeg dat het niet nodig is, toch willen ze mij iets geven
Ik kan moeilijk zeggen dat ik het niet wil, ik wil hen niet ontgoochelen he
Maar echt ik heb niets vandoen ik ben het gewend van de natuur te leven
Maaike trok Kluis aan zijn arm omlaag, en gaf hem een kus op zijn wang
Omdat je mijn paake hebt gered zei ze, en omdat maatje weer gelukkig is
Dank mijn lief kindje zei Kluis, uw paake is er door wees nu niet meer bang
Da aardappelen waren gerooid en netjes opgeborgen in Kamiel zijn schuur
De vrienden kwamen dan ook verslag uitbrengen aan Emeranse en Kamiel
Sjanse dat het rap geneest zei Monten, 't es gelukkig niet van langen duur
Ge moet het mij zeggen zei Kamiel, dat zitten en liggen werkt op mijn teen
Jamaar zei Piere, het had anders tochwel verkeerd kunnen aflopen he vent
Jae jaet vent Piere zei Kamiel, maar dankzij de Kluis heb ik nog mijn been
Ik mag er niet op peizen he vent, allee 'k zie mij hier al pikkelen op een poot
Op krukken of mee zo nen houten tafelpoot er onder, oeijejoeijejoei mens
Ik word al ongemakkelijk als ik er op peize he vent, ik val nog liever dood
Zie je nu Maaike zei Emeranse stil, ik heb toen de juist beslissing genomen
Hij zegt zelf dat hij liever dood zou zijn, ik ken hem he daarvoor is hij te
fier
Was zijn been toen afgezet dan was hij dat nooit meer te boven gekomen
Maaike kuste haar moeder, je deed wat je moest doen maake, ik weet dat
Onbewust van wat Emeranse en Maaike bespraken zei Kamiel verder nog
Gelukkig nam Emeranse de juiste keuze, ik ben haar zo dankbaar als wat
Emeranse moest vlug iets doen in de kamer, maar het was om te wenen
Wenen van blijdschap om wat hare Kamiel had gezegd, het luchtte haar op
Maaike zag moeder zo vlug in de kamer lopen en volgde stil op haar tenen
Ze zag haar snikkende moeder, maar begreep toch wel waarover het ging
't Is van blijdschap he maatje zei ze, omdat paake u zo heel dankbaar is he
je wist niet of je juist handelde he, en ze draaide aan moeders trouwring
Juist kindje zei Emeranse, ik twijfelde nog aan die beslissing, nu niet meer
Het was zo zwaar, ik moest over zijn leven beslissen, het was zo lastig
Over mijn man en uw vader, echt kindje het bezwaarde mij toch zo zeer
Zijn leven in gevaar brengen voor zijn been was voor mij echt heel zwaar
Het knaagde nog altijd aan mij, ook al es uw paake haast volledig hersteld
Nu weet je dat je goed deed he zei Maaike en streelde door moeders haar
Ja meiske zei Emeranse, en lachte door haar tranen, ge begrijpt mij goed
Vrouwen begrijpen elkaar he zei Maaike, ja glimlachte Emeranse, wij wel
Ze droogde haar tranen, ik ben van die twijfel verlost, nu heb ik weer moed
Toen ze weer de keuken in kwam wenkte Kamiel haar tot bij hem te komen
Ze haast zich tot bij hem omdat ze dacht dat ze iets voor hem moest doen
Maar blijkbaar wou hij alleen maar iets zeggen tegen de vrouw zijner dromen
Hij richtte zich op in zijn bed en zei, zonder Emeranse was ik mijn been kwijt
Aan haar onwrikbaarheid heb ik dat te danken, en natuurlijk ook aan Kluis
Toen laaide diepe vreugde in Emeranse haar hart, nee ze had geen spijt
Kamiel lei zijn hand vertederend op die van Emeranse, en zij begreep hem
Hij was niet de man van veel woorden, maar zijn liefde voelde ze zeer innig
Ik ben je zo dankbaar mijn lieve sterke vrouw, er lag tederheid in zijn stem
Emeranse kon wel dansen van vreugde, maar ze hield zich verstandig in
Maar Maaike zag de gloed in moeders ogen, en dat stemde het meisje blij
Alles was weer als vroeger, het leven was weer mooi en alles had weer zin
Jongens zei Kamiel de zijt allemaele zeer wel bedankt voor al ulder werk
Zeg maer hoeveel dat ik ulder schuldig ben, voor niets keunde da niet doen
Als je er persé iets wil voor geven zei Pere, vriendschap, dat maakt sterk
Vriendschap zei Kamiel verwonderd, maar jullie willen toch ook wat geld
Nee zei Piere, we deden het om u te helpen, nee aan geld dachten we niet
Gewoon iemand in nood helpen, alleen dat hadden wij ons voorop gesteld
Kamiel keek hen ongelovig aan, wel! Mijn vriendschap zullen jullie krijgen
Mijn ganse leven lang, zulke edelmoedigheid heb ik nog nooit meegemaakt
En geloof me beste mensen dat jullie daardoor zeer in mijn achting stijgen
Nu begrijp ik maar waarom ze jullie hier in Stillegem de vrienden noemen
O! Is dat zo, vroeg Pere, wel dat wisten we zelf niet, maar 't doet deugd
Er is werkelijk niets mooiers waarom mensen ons zouden kunnen roemen
Al staan we daar niet naar hoor, we blijven liever maar gewone mensen
We zijn hier gelukkig in ons Stillegem, wij houden van de manier van leven
En van onze mensen, een betere manier van leven kunnen we niet wensen
Jullie zijn echt hartelijke mensen zei Kamiel, en ik wil graag jullie vriend
zijn
Jullie zullen hier altijd welkom zijn, en ik vergeet jullie edelmoedigheid niet
Kom Emeranse jong, trakteer de vrienden eens op een lekker glaasje wijn
Het was maandag geworden, en Flimpe en Drika gingen nu gaan werken
Piere was nog maar wakker, en riep uit, a maar jongens toch zo vroeg al
Acht uur! Allee kom binnen, ik moet nog eten jong om wat aan te sterken
Awel zei Drika ik zal koffie zetten he, dan kan ik nu meteen al beginnen
Ge zijt hier nu toch lachte Piere, ik worde 'k ik eigenlijk nooit zo verwend
Zet u vent Flimpe, he tijd genoeg we moeten ons over uw werk bezinnen
Als gij het zegt baas...heu Piere zei Flimpe, dan doe ik dat natuurlijk maar
Luister vent Flimpe zei Piere, ik ben maar een gewoon mens, meer niet
Gene baas of meneer of al die andere flauwigheden, ik vind dat maar raar
Zijt gewoon mijne kameraad, die mijnen hof onderhoud, dat is al genoeg
En ik wil niet dat Drika hier als meid wordt aangesproken, ik doe dat ook niet
Jullie zijn gewoon Flimpe en Drika, en jullie vormen een heel mooie ploeg
Ik ben ook maar ne gewone werkmens en ik wil ook niet hoger staan hoor
Als ge baas zegt kijk ik om omdat ik denk dat er nog iemand achter mij staat
Want ik ben genen baas, allee zeg ik baas, jongens stel u da ne keer voor
Ik zou bijna bang zijn van mezelf, ik heb nooit met bazen te doen gehad
Baas Piere zeker, jongens jongens 't is om ui dood te lachen, 't is toch zo
Toen lachten ze maar vrolijk door elkaar, nee dat gebaas ben ik nu al zat
Jullie helpen mij en ik help jullie, we zijn vrienden, staande op gelijke voet
Dat is toch al altijd zo geweest waarom moet dat nu veranderen he Flimpe
Ik benne 'k ik geweune Piere he gelijk altijd, ik voelle mij daarbij heel goed
Sjonge zei Flimpe, daar ga ik moeten aan wennen zulle, dank ui he Piere
Ik ben da gewend van gecommandeerd te worden he jong, aja door de baas
Per ongeluk noem ik u wel eens baas, allee jong da ziede toch van hiere
Ik moet al heel mijn leven baas zeggen he, en dat verleerd ge niet zo rap
Dan gebaar ik maar dat ik het niet hoor lachte Piere maar leer het maar af
Zeg Drika als het kan he, maak tegen van noen eens wat karnemelkpap
Mee veel plezier jong Piere zei Drika, en ze voelde zich daar meteen thuis
Zie je nu zei Piere, zo wil ik het, zonder plichtplegingen, Drika is al mee
Even later kookte het water en men hoorde het stomen met licht geruis
Piere had al zelf koffietassen op tafel gezet en brood en melk en toespijs
We gaan wij eerst een tasse koffie drinken zei hij een een boterham eten
E jamaar protesteerden Flimpe en Drika, en keken als een bange patrijs
Niet te maren zei Piere, zijn we nu vrienden of niet, allee toe zet ulder neer
We kunnen toch zomaar niet bij onze werkgever aan tafel gaan zei Flimpe
En waaromme niet zei Piere, als gulder mij vraagt he dan eet ik evenzeer
O ja! Vroeg Drika, zoude gij werkelijk op een uitnodiging van ons ingaan
Da zou mij zelfs een eer zijn zei Piere, ik wil mezelf niet uitnodigen hoor
Daarom zeg ik dat niet, maar om te zeggen dat we op dezelfde rang staan
Begrijp dat nu toch ne keer, ik voel me ongemakkelijk als we niet gelijk zijn
Ik begrijp u zei Drika, ge zijt gij ne mensenvriend he, en wil dat ook blijven
Dat wilde ik nu juist zeggen zie zei Piere, zo onder vrienden is dat toch fijn
A jamaar zei Flimpe ik moest toch al aan het werk zijn, 't is bijna halfnegen
Ge werkt gij hier niet per uur hoor zei Piere, just om de boel te onderhouden
En zie naar da were, allee toe Flimpe ge gaat toch niet werken in de regen
O verwonderde Flimpe zich, ik moet toch werken voor mijn geld he Piere
Ja da wel zei Piere, maar algelijk niet in slecht were he, wa peisde gij wel
Om ziek te worden zeker, help gij Drika een beetje in huis, azu zit dat hiere
Piere de beeste es geen beeste zulle lachte Piere uitbundig, zo zit het spel
Dat es algelijk ne goeien he schaterde hij, Piere de beeste es geen beeste
Maar meteen zag hij hun onthutste gezicht, en snapt en hun denken snel
Drika en Flimpe durfden niet lachen om Piere zijn mop, aja Piere de beeste
Ge moet niet zo beteuterd kijken hoor lachte Piere, ik ware toch azo gekend
Dachte misschien dat ik dat niet wist, ik werd zo genoemd door de meeste
Ik heb er nooit een probleem van gemaakt, Flimpe is toch ook uw bijnaam
Ja dadde wel zei Flimpe, maar dat kan mij niet schelen ik ben dat gewend
Awel ik ook lachte Piere, ge denkt toch niet dat ik mij daar voor schaam
't Is maar om aan te tonen dat ik een gewone jongen ben, en geen baas
'k Heb het vast lachte Flimpe, voortaan ben je Piere voor mij, geen beeste
Piere moest er om lachen, allee zei hij wat wil je een plak ham ofwel kaas
En wat dat werken betreft he jong we gaan daar ne keer dieper op ingaan
Dat wil niet zeggen dat je hier altijd in de hof moet wroetelen, allee werken
Ge komt hier op zijn tijd eens kijken hoe het staat, in de hof wel te verstaan
Is er werk doe dat dan, is er geen werk, ga gij dan maar gewoon naar huis
En hetzelfde geld voor Drika, ga ook gewoon naar huis als uw werk er op zit
Is er veel werk help dan elkaar, want meestal ben ik toch weg met de Kluis
Ge moet hier niet zomaar nodeloos rondhangen omdat ge in mijn dienst zijt
Uw loon blijft hetzelfde hoor en ge hebt vast werk, dat veranderd dus niet
En nodeloos werk uitzoeken moet ge ook niet doen, iets wat ik ook vermijd
Is het nodig van vijf dagen te werken doe dat, maar doe dat dan rustig aan
Ik hou niet zo van dat gevlieg en geloop, dan doet ge het werk met plezier
Is er maar voor twee dagen werk moet ge hier niet nutteloos komen staan
Ik wil alleen maar dat de boel onderhouden word ongeacht, de werktijd
En als Drika voor eten moet zorgen zeg ik het wel, anders is ze gewoon vrij
Ze moet gewoon maar het huis proper houden, maar ook rustig en verblijd
Ik wil geen doodwerkers hoor alleen zo een beetje hulp, verstaan jullie dat
Flimpe en Drika keken elkaar verstomd aan, awel ja zei Flimpe be ja zeker
We gaan gelijk niet te veel moeten doen he, is dat soms een grap of wat
Nee hoor zei Piere, ik ben bloedernstig, 't is omdat ik wat meer vrij zou zijn
Ik heb jullie niet altijd nodig, als alles maar proper blijft, meer vraag ik
niet
Ik hoop dat jullie daarmee gemakkelijk kunnen leven, of vind je dat niet fijn
Jaaa, jajaaaa, wij wel zei Drika, maar daarvoor zulk een loon betalen zeg
Och is het dat Lachte Piere, anders moet ik toch iemand anders nemen
Maar ik heb liever iemand van hier en die ik ken dan iemand van ver weg
A jamaar zei Flimpe voor ons is dat goed zulle, jonge jonge, ja voor ons wel
Allee goed dan zei Piere, kan jij groenten inleggen ook Drika, uit onze tuin
Jaja zei Drika, ik leerde dat van moeder, wij hadden er toen een heel stel
Maar toen wij trouwden had ik zelf geen gerief genoeg, dat koste te veel
En ja ge weet wel jonggetrouwden moeten sparen om rond te komen waar
Het beetje geld ging altijd ergens naartoe he, taetn brood wa boter of meel
En zo ben ik daarmee gestopt, maar ik heb het altijd heel graag gedaan
Ha, zei Piere dat valt mee, zou je de groenten uit onze tuin ook willen doen
We kunnen toch niet al die verse groenten door de winter kapot laten gaan
Ho ik doe dat met veel plezier jong Piere, Flimpe helpt mij wel wat daarbij
En doe maar meteen ook genoeg voor jullie he, de tuin is groot genoeg
Hoho lachte Drika, als dat mag vent Piere, ho mens daarvoor ben ik blij
Ik moet nu weg zei Piere maar ben op de middag wel thuis voor het eten
En reken er op dat Kluis meekomt, zorg dus dat er genoeg is ook voor u
Alleszins voor karnemelkpap zorgen he zeg Drika, dat zeker niet vergeten
En niet buiten werken he Flimpe 't is te slecht weer, maar nui moet ik weg
'k He afgesproken mee Kluis, en ik komme gairen op tijd, hij wacht op mij
Geen opdracht gevent van dit of dat moet en zonder het minste overleg
En zonder nog om te kijken was Piere de deur uit, op naar zijn vriend Kluis
Drika en Flimpe verbouwereerd achterlatend. Jonge zei Drika, wat is dat
Hij gaat er zomaar vandoor, en hij laat hij ons hier gewoon de baas in huis
'k Gelove 'k ik dat ook lachte Flimpe, hij wil dat we hier ons plan trekken
Jonge jonge jonge zeg, zoiets heb ik in mijn leven nog nooit meegemaakt
Allee jongens doe nu maar, zonder nauwkeurige opdrachten te verstrekken
Ze keken elkaar zenuwachtig aan, allee zeg edde da nu allemaal gehoord
Mee nog een beetje moeten we niets doen voor ons geld, 't is ongelooflijk
Heb ik dat wel goed begrepen jong Drika, ik ben toch zeker niet gestoord
Drika lachte zenuwachtig, ja jong ik dacht dat van mezelf ook al, allee zeg
Waar en waarmee moeten we nu eigenlijk beginnen, 't is een beetje raar he
E ja, zei Flimpe, maar we kunnen hem niets vragen he, hij was ineens weg
Drika vloog ineens in Flimpe zijn armen, en weende, wat een goede baan
Ja, kuste Flimpe haar troostend, we hebben geluk, ja, groot geluk schatje
't Is ongelooflijk zelfs, maar we hebben er nog nooit zo goed voorgestaan
En toen barsten ze in een uitbundige lach uit, ik kan dat nog niet geloven
Ze omhelden elkaar dan nog maar eens, wat een baantje zeg, menselief
En vast werk he Drika, en Piere houd woord, niemand zal dat ons ontroven
Weg armoede, weg miserie, weg met dat schrapen, schatje we zijn er door
Allee zeg azo al ineens he, allee hoe legde da nui aan iemand uit he Drika
En hier vlak bij de deure waar, we hen alle tweeje werk steld ui da nui voor
Drika weende weer, we mogen zelfs nog groenten uit zijn tuin gebruiken
Groenten inmaken voor de ganse winter, jonge jonge een ware schat he
Ik kan mijn vreugde haast niet op Flimpe, het is voor van dood te stuiken
How how lachte Flimpe, zo niet he nu we zo een goede baan hebben zeker
Daar gaan we toch een glaasje wijn op drinken zulle als we thuis komen
Wat zeg ik een glaasje, twee glaasjes, dan maar ineens een ganse beker
Jamaar lachte Drika niet te veel he Flimpe, zo zou je een beetje overdrijven
't Is maar bij manier van spreken he schatje, uit pure blijdschap newaar
We drinken een glaasje voor de gezelligheid, maar het moet gezellig blijven
Ik weet dat wel ventje ik ken u toch, allee we gaan nu voor het eten zorgen
E ja he zei Flimpe, ik mag toch niet buiten werken, dus zal ik u maar helpen
En na nog een vlug kusje gingen ze aan het werk, dan zien we wel morgen
Piere ging met Kluis de vrienden halen voor een vergadering bij Florre thuis
De laatste gebeurtenissen werden uitvoerig besproken van Drika en Flimpe
En het gezin Landuit, alles is toch nog toch nog goed gekomen zei Kluis
Weet je wat zei Monten, we gaan dat vieren met een feestje op de boerderij
Allee bij mij op de boerderij, en we vragen wij de familie Flimpe en Landuit
Jaa ! Zei Berta, en zeg Florre we gaan ook zulle, ik ben daar ook gairen
bij
Het zij zo he lachte Florre, die vrouwen he als er maar te feesten is waar
Zeg mannen zei Pere, nog nie zeggen tegen de vrouwen, ik heb een idee
We gaan de vrouwen een poets bakken, wees gerust het is zonder gevaar
Op die dag zeggen we dat Monten hen gevraagd heeft om daar te werken
Dat Trientje zich niet te best voelt, en ze graag eens wat hulp zou hebben
Ge weet hoe ze zijn, ze zulle graag instemmen om hun vriendin te sterken
Gij Monten moet zien dat ge uw vrouw ergens naartoe stuurt, ge weet wel
Dat ze maar naar huis komt tegen dat het feest begint, verraad u niet he
Want als ze iets vermoed, is het plezier er af en is het gedaan met het spel
Uw kooksters bereiden het feest wel met hun twee voor, met nog een paar
Tegen dat het feest gaat beginnen komen wij dan met onze vrouwen aan
En Monten gaat zijn vrouw halen en we komen dan op dezelfde tijd tegaar
Voor de boerderij, en we gaan dan te samen binnen, en dan verrassing alom
Jamaar zei Piere als ge voor de boerderij samenkomt zien ze Trientje toch
En ze zullen direct naar haar gezondheid vragen, is dat niet een beetje dom
Oei zei Pere, best dat je dat zegt daar had ik nui ne keer niet aan gedacht
Wat nu gezongen? E zei Florre zing da liedje van ne merlaere op zijne nest
Florre! Zei Pere gemaakt kwaad, dat had ik van ui nui toch niet verwacht
Maar Florre lachte luid, ik he dat vanzeleven ook tegen de Notaris gezegd
Jongens ge moest die zijn smoel gezien hebben, diene vent ontplofte haast
De mannen schaterden het uit. En! Vroeg Monten heeft hij dat weerlegd
Ba neej lachte Berta schel boven de anderen uit, hij stond hij raar te kijken
Monten sloeg op zijn billen, 'k kanne mij da voorstellen he zeg hahaahahaa
Hij stond daar met een reukdoekje gierde Berta, onder zijne neus te wrijven
Hou toch op riep Pere, mijne buik ach mensen toch, waar es dienen tijd
Nolle moest zich aan een stoel vasthouden om niet meteen omver te vallen
Piere en Kluis lachten tranen en de Champetter zag rood van danig jolijt
Het duurde een poosje tot iedereen tot bedaren kwam, maar het gebeurde
Gij koerskemel zei Piere, ge zoe de mensen nog dood doen lachen ook
Menselief zei Pere, ik he afgezien vent ik dacht dat mijnen buik scheurde
Jongens toch lachte Florre, was da ne tijd was da ne tijd, gelukkig voorbij
Zeg da wel zei Berta, 'k zie zo die zeuge nog liggen naast de stove in huis
We hen nui een anders leven zulle, 't es voorbij en ik ben ook vreselijk blij
Goed zei Pere! Hoe gaan we dat aan boord leggen, heeft iemand een idee
'k Weet nie zei Monten, 't es misschien wat ingewikkeld om te verstaan he
Jamaar nee azo niet he zeg Monten zei Pere, allee jong voor de dag ermee
Wel! Het laatste half uur gaan we met onze vrouw en weddingschap aan
We zeggen dat ze geen uur kunnen zwijgen, nog voor geen nieuw kleed
En ik durf nu zelf wedden dat ze daar met enthousiasme zullen op ingaan
Edde van ze leven zei Nolle, waar haalde gij dat uit, ja ja dat lukt ons wel
Voor zulke dingen moedde bij Monten zijn he zei Florre, Berta kan zwijgen
Da wete wel he, maer pas wel op he, achter de verassing is het groot spel
Hohohooo, lachte Monten, die vrouwen gaan kwaad zijn, stel je dat voor
Ge meugt zeker zijn lachte Florre, jongens jongens, maar da moet ik zien
Ik zedde mijn deure open he zei Monten, dan kan ik er nog op tijd vandoor
De mannen lachten dat ze schaterden, ja ja ze zaten alweer met streken
En we zulle de weddenschap nog winnen ook lachte Monten wacht maar af
Van het moment dat ze binnenkomen zullen ze meteen beginnen spreken
En een beetje luid ook. En hun gelach weerklonk luid door het gehele huis
En toen de meesten uitgelachen waren, lachten Piere en Kluis maar voort
Voor ons zal da nog leuker zijn zei Piere, maar voor jullie zit het dan niet
pluis
En ze schaterden maar voort, wijl de anderen ineens een beetje sip keken
Jaaa! Zei Pere, mijn Fientje zal daar niet erg mee gediend zijn, denk ik zo
Och zei Monten, dat is subiet over als we over nieuwe kleren en zo spreken
Juist vent Monten, lachte Pere opgelucht, dat mooi feest bedaard hen snel
En daarbij, we moeten toch eens kunnen lachen he zeg, dat is toch gezond
Just vent zei Monten! Er moet op tijd leute zijn, we gaan door met dat spel
En zo gebeurde het dan dat Pere op de bewuste dag, Fientje vals aansprak
Aja zeg Fientje,Trientje heeft gevraagd om haar wat te helpen, bij de kuis
Ze voelde zich gelijk niet helemaal in orde, reeds van dat de morgen aanbrak
En ze vroeg zich af of dat je met de vriendinnen een handje wou toesteken
Ocharme dat kind schrok Fientje, vaneigens dat, ik maak mij subiet gereed
Wacht zei Pere, de anderen komen ook he, ze gingen om vijf uur afspreken
Zo laat om te beginnen werken zei Fientje, ik vind dat eigenlijk nogal laat
Tja zei Pere, eerder konden ze zich niet allemaal vrijmaken, wat geduld he
En ja Trientje had toch graag dat ge ne keer gezellig zo met zijn allen gaat
We gaan in Den Bok samenkomen ietske voor vijf, Monten wou trakteren
Om jullie op voorhand te bedanken, ik wilde niet weigeren, ge kent hem he
Hij zou geaffronteerd zijn he, en die kleine attentie zullen jullie wel verteren
Fientje fronste haar wenkbrauwen, zeg Pere, zitte soms weer met streken
Ikke zei Pere gemaakt verontwaardigd, awel zeg gaat gij dan maar niet he
Jamaar nee zei Fientje twijfelend, wij kunnen wij Monten niet laten steken
Diene mens doet dat met een goed hart, nee dat kunnen we niet maken
Toen dacht ze ineens, ik moet werken, maar gelijk ook naar den bok gaan
Welke kleren moet ik dan aandoen, dat was een zware noot om te kraken
Jamaar zeg Pere, ik kan toch niet in mijn werkkleren naar Den Bok gaan
En met mijn schone kleren werken bij Trientje gaat ook niet, jongens toch
Met werkkleren naar Den Bok zeker! 'k Zou daar zeker nogal schone staan
Dat is toch zeker geen probleem Fientje, doe uw werkkleren mee in een tas
A maar ja lachte Fientje opgelucht, allee hoe dat ik daar zelf niet aan dacht
Maar nu is het nog wat te vroeg he Fientje we gaan om kwart voor drie pas
En zo was Fientje overtuigd, ook de anderen disten hetzelfde verhaaltje op
Al vonde ze het een beetje raar, toch waren ze allemal bereid om te komen
Dat ze mooi gemanupileerd werden door manlief hadden ze niet in hun kop
Geloof het of niet, maar om hun vriendin te helpen trapten de vrouwen er in
Maar ja! Monten moest iets anders verzinnen om zijn Trientje weg te krijgen
Daar had Monten niet veel problemen mee hoor hij had al lang iets in de zin
Hij had Molenman op de hoogte gebracht en zijn medewerking gevraagd
Vraag Trientje om de winkel te doen, zei Monten tot ongeveer kwart voor vijf
En verraad u niet met te lachen, anders is de grap natuurlijk niet geslaagd
De winkelier beloofde plechtig, dat hij hun plan niet in de war zou sturen
Natuurlijk wou Trientje in de winkel staan, zolang hij weg was, waarom niet
Iedereen heeft wel eens hulp nodig he, en zolang zou het nu ook niet duren
Ik kom u persoonlijk afhalen zei Monten, we gaan eens tot aan Den Bok dan
Hoe? Vroeg ze, is daar iets te doen of zo, of is het maar zo eens gewoon
Die vrouwen toch he zei Monten, ik wed dat je geen uur lang zwijgen kan
Wadde zei Trientje op haar teen getrapt, ik kan veel langer zwijgen dan gij
Hohohoho lachte Monten, dat moet ik eerst zien, ik geloof daar niets van
Als je dat kunt zei Monten, awel he dan krijgde gij een nieuw kleed van mij
En kom je daar niet op terug daagde Trientje hem uit, goed dan zien we wel
Jamaar wacht zei Monten dat zou te gemakkelijk zijn, ge zijt daar alleen
Ik kan dat niet controleren, we spreken af als ik terug kom begint het spel
Dus ik kom u afhalen, maar gij moogt een uur lang niet spreken, durf je dat
Absoluut daagde Trientje hem uit, maar ge zult wel een duur kleed betalen
Maar ik mag wel spreken he zei Monten, en ik probeer ook van alles wat
Ge zult verliezen manneken lachte Trientje, ik verheug mij al op dat kleed
We zullen zien zei Monten, maar ik ben zeker dat ik win, gij kunt dat niet
En hij dacht bij zichzelf, wist jij nu maar van de verrassing waar ik van weet
Aja zei Pere zo langs zijn neus weg, die vrouwen moeten met velen zijn
Om te kunnen tateren he, dat zwijgt gene minuut he, dat rateld maar door
En als ze niet altijd boven elkeen kunnen tateren dan vinden ze het niet fijn
Wa krijgde gij nu zei Fientje, allee zeg waar dadde gij nu ineens over begint
't Is gelijk zei Pere, ik heb daar dikwijls op gelet he, en het valt gewoon op
A maar gij zeveraar zei Fientje, mee uwen dei, ge praat gelijk en klein kind
't Kan zijn zei Pere, maar ik he gelijk, vrouwen kunnen gewoon niet zwijgen
Die drammen gewoon maar door, en laten niemand kans om iets te zeggen
Da moe nu maar eens gedaan zijn Pere, van dienen dei zou ik iets krijgen
Ziedhet! Ziedhet! Lachte Pere ik moet zwijgen maar madam mag spreken
't Is altijd weer hetzelfde he, de man moet zwijgen maar de vrouwen nooit
Maar goed ik zwijg al hoor, ik zal ik daar verder mijne kop niet over breken
Wete gij wadde ventje schoot Fientje plots uit, ik kan beter zwijgen dan gij
Zolang als ik wil manneke, daar moede gij naar luisteren he, zelfs een week
Als je één uur kan zwijgen he zei Pere dan krijgde een nieuw kleed van mij
Akkoord vroeg Pere wachtend op een antwoord, maar er kwam er nu geen
A jamaar nee he zei Pere, dat telt niet, nu kan je dat omdat je kwaad bent
Wadde! Ik kwaad, 'k zou niet weten waarom, ge werkt alleen op mijne teen
Ge moet eerst kalmeren zei Pere, we spreken af, van half vijf tot half zes
En ik zal proberen u uit uw hol te lokken he, ge zult al rap toegeven meiske
Ge zult denken dat het echt is, maar 't is
een val want ik doe het expres
Maar ja ik weet dat je dat niet durft, vrouwen hebben geen karakter newaar
Wadde ik geen karakter, meer dan gij ventje, ge zult ne keer wat meemaken
Awel zei Pere neemt ge dat aan, of durf je niet en heb je ergens bezwaar
Ik heb geen enkel bezwaar zei Fientje, en ik neem de uitdaging subiet aan
En pas maar op he manneke of ik spreek de ganse dag niet meer tegen u
Ge gaat mij een kleed betalen ventje, je zei dat ik er dan om mocht gaan
Jamaar zei Pere één woord he, en ik heb gewonnen wat er ook gebeurd
Want ik zal van alles doen om u uit uw tent te lokken, wacht maar eens af
Ik zeg geen woord zei Fientje al kwam ter hier nen bair die u verscheurd
Pere schaterde het uit, o maar dan heb ik natuurlijk verloren, eerder niet
O lach nu maar, lach maar ventje, maar dat lachen zal u nog wel vergaan
Ik verheug mij ondertussen al op een heel duur nieuw kleed in het verschiet
Pere lachte nog luider, ach toe jong dat kunde gij niet uithouden newaar
Als ge de vriendinnen tegenkomt, hangt uw tong al onmiddellijk uit uw mond
Pere nu is het genoeg he manneke, of ik vlieg hier subido presto in uw haar
Jonge jonge zei Pere het wordt menens, er komen al kromme woorden uit
Goed goed zei hij, 't is afgesproken, maar ik ben er zeker van dat ik het win
Oeioei zei hij tegen zichzelf, ze begint al te koken ik zie het aan haar snuit
Ik zal maar een wandelingske gaan maken he dan kalmeert ze vanzelf wel
Fientje keek hem na met gloeiende ogen, als ik zeg dat ik zwijg dan zwijg ik
Maar Pere had zijn doel nu al bereikt, het paste allemaal precies in zijn spel
Nolle had er niet zoveel problemen mee, Maartje zei hij, ik wil je iets vragen
Je zou ne keer iets speciaals voor mij moeten doen, het is niet gemakkelijk
Maar de andere vrouwen gaan het ook doen, het zal moeilijk zijn te dragen
Je zou vanaf kwart voor vijf een uur lang moeten zwijgen, zou dat zo gaan
Waarom vroeg Maartje verwonderd, is dat een soort weddenschap of zo
Ja zei Nolle, elkeen geeft zijn vrouw een nieuw kleed als ze dat doorstaan
Maartje schaterde het uit, ik doe dat voor u zei ze maar ik hoef geen kleed
Ik weet dat wel Maartje, maar ik wil er niet voor schaak staan, je weet wel
En een mens heeft zich zo gauw versproken het ligt er uit voor je het weet
Maar je krijgt toch een kleed hoor, eer je nu zwijgt of niet, ik wil het graag
Want de anderen zullen zeker niet spreken, ze willen absoluut winnen he
Het zal wel moeilijk zijn hoor, want op zulke momenten gaat de tijd traag
Ge kunt om mij rekenen zei Maartje, ge weet dat ik alles voor u zou doen
En zo erg vind ik dat nu ook niet hoor, ik heb dat gairen over voor mijn man
Hij nam haar in zijn armen, ge zijt een schatje zei hij en gaf haar een zoen
Maar hij had een wrang gevoel in zijn binnenste, erg eerlijk was het niet
Zijn Maartje was zo lief en trouw, en ze twijfelde geen moment aan hem
Ja het knaagde aan hem, nee hoor hij voelde zich geen grote slimme piet
Maar ja hij kon de vrienden ook niet in de steek laten, 't was maar een spel
Het liefst had hij haar alles verteld, maar hij had belooft te zullen zwijgen
Hij kon nu toch geen spelbreker zijn he, mijn Maartje begrijpt dat later wel
De Champetter was nu ook zo stilaan bezig zijn vrouwtje voor te bereiden
Hij moest wel op zijn tellen passen want ze had zijn trukken gauw door
Geen grote woorden dus, maar kalm aan onschuldig en heel bescheiden
Hij begon ineens stilletjes te lachen, zo geheimzinnig langs zijn neus weg
Op de vraag waarom hij lachte zei hij, och niets bijzonders, een simpel iets
Jamaar zo niet he vent geen geheimdoenerij he, ik wil hier subiet wat uitleg
Allee zei hij, als ge zo aandringt, maar het heeft niets om het lijf, gewoon
Niet om het niets om het lijf, ik beslis daar wel zelf over, allee rap vertel
op
De Champetter wist dat het nu maar moest, hij hoorde het aan haar toon
Awel zei hij, ze zijn er zeker van dat hun vrouwen een uur kunnen zwijgen
Allee de vrienden he, maar gij niet zeggen ze, allee vanaf kwart voor vijf
Maar ik zeg van wel, en als je dat kan zul je zelfs een nieuw kleed krijgen
Ik ken mijn vrouw toch zeker, ik weet dat je karakter hebt, dat je dat kan
Wadde ontplofte vrouwlief, ik niet kunnen zwijgen en die anderen dan wel
Ze zullen ne keer zien ziede, ik kan beter zwijgen dan eender welke man
Ziede wel zie zei de Champetter, ik wist het he dat je niet zou onderdoen
Ik weet dat ik trots mag zijn op mijn vrouw, allee wat denken zij wel zeg
Ik ben zo zeker he zei hij, ik voeg bij dat kleed zelfs nog een paar schoen
En een sakosse hielp zijn vrouwtje hem een beetje aja dat hoort er toch bij
E be ja waarom niet zei de Champetter, maar ze zullen wel iets proberen
Da zal nie lukken zei vrouwtjelief en dat je mij verwittigd maakt mij wel blij
Als ter daar ene zal zwijgen he zei ze, wel dan zal ik dat zijn, reken maar
Ik vertrouw op u meiske zei de Champetter, mijn vrouw niet kunnen zwijgen
Hij trok vergenoegd aan zijn snor, zo dacht hij, ze is er nu wel voor klaar
De grote dag van het feest brak aan, en het werd zo rond kwart voor vijf
De vrouwen van de vrienden, werden dus verwittigd van nu af te zwijgen
Ze sloten de lippen toe, en wat men ook nog zei, ze hielden de lippen stijf
De gezinnen Landuit en Flimpe, waren van de grap op de hoogte gebracht
En zaten met binnenleute reeds te wachten bij Monten thuis op de vrienden
Mensen had Monten hen gezegd we gaan feesten tot een stuk in de nacht
De kooksters hadden hun werk met brio gedaan en alles versiert daarbij
En met de welgemeende complimentjes van Monten waren ze welgezind
Dat dit feest tot hunner eer werd gehouden stemden de genodigden erg blij
Er was één heel lange tafel voor de grote mensen in gereedheid gebracht
En alles stond piekfijn gereed, met bestek, borden en glazen voor de wijn
Een wat kleinere tafel voor de kinderen want ook aan hen was er gedacht
De vrouwen van de Champetter, Pere, en Nolle, keken plots verbaast op
Toen ze wachtend in Den Bok, Monten met vrolijk gezicht zagen komen
Hier zijn we dan riep hij uit en duwde lachend zijn vrouwtje gans voorop
Nu kunnen ze toch een beetje babbelen he zei hij zo langs zijn neus weg
Een glas Champagne voor ons groepje zei Monten, we gaan dat winnen
De vrouwen beten op hun tanden, en dachten we zullen eens zien he zeg
Ze lachten en knikten elkaar vriendelijk toe maar geen woord werd geuit
Al waren ze brandend nieuwsgierig, aja Trientje was toch wat onwel newaar
Maar ze zwegen als vermoord, voor dat nieuw kleed he, voor de mooie buit
Niet dat ze klederen tekort hadden hoor, maar om er dan mee te pronken
Te laten zien dat ze gewonnen hadden, een trofee een soort zegekleed he
En om de mannen eens duidelijk te laten zien hoe laag zij nu wel zonken
De mannen praatten en lachten nu meer dan ze eigenlijk gewoon waren
Monten kletste op zijn billen van plezier, aja vrouwlief moest toch zwijgen
En dat ze het echt niet leuk vonden zag je overduidelijk aan hun gebaren
De mannen daarentegen wel, tja ze moesten er nu ook eens van profiteren
Een venijnige blik van de vrouwtjes, kalmeerde hun plezier toch een beetje
Want ze keken zo van, wacht manneke, ik zal u dat lachen nog wel afleren
Ahum ahum zei de Champetter, ik denk dat het beter is dat we maar gaan
En toen Monten naar zijn schatje keek wist hij plots ook dat het genoeg was
Ja ja zei hij, we gaan naar de boerderij he we kunnen hier niet blijven staan
Piere en Kluis en Florre en Berta gingen wel rechtstreeks naar de boerderij
Ze zaten daar lachend af te wachten, hoe de verrassing hier zou verlopen
Berta zat daar door het venster te turen, ha ik zie ze al komen riep ze blij
En ja hoor razend benieuwd hoe dat zou aflopen waren de mannen ook wel
Nu gaan we lachen fluisterde Pere de mannen toe, je zal hun gezicht zien
Jaja ze hadden er plezier in die kluitspelers, 't was tenslotte maar een spel
Monten ging voorop en nodigde de vrouwen uit om snel binnen te komen
En die deden dat dan ook, en de mannen glipten er ook rap in, verrassing !
De vrouwen wisten niet wat ze zagen, wat is dadde we zijn aan het dromen
A maar verwonderde Trientje zich, Monten wat is hier allemaal aan de hand
We vieren wij het gezin Flimpe en Landuit zei Monten, een verrassing he
De andere genodigden verkneukelden zich stilletjes en bleven aan de kant
En al de rest was ineengestoken spel vroeg ze nog, en dus ook dat zwijgen
E natuurlijk gierde Monten, we hebben jullie nog al eens liggen he, hahahaa
Maar verder kwam hij niet, wadde, riepen ze allen, we zullen uilder krijgen
Trientje greep de mattenklopper en ging achter Monten aan, wachte maar
Monten stormde rap buiten gevolgd door de andere mannen en de vrouwen
Fientje had nen houten lepel, en de Champetter zijn vrouw was vol gevaar
Ze zwaaide met de pollepel en riep wachte, da hedde niet voor niets gedaan
Het was een komisch spektakel, die tierende vrouwen achter die mannen
Die raakten haast niet vooruit van het lachen, maar durfden niet blijven staan
De genodigden gierden het uit, hahaahhaaa jongens jongens wat een pret
Is dat een geestige bende hahahaaa, Landuit voelde al scheuten in zijn voet
Hahahahaaa, 'k he al lachkrampen in mijne voet, jongens wat een verzet
'k He in jaren niet meer zo gelachen, en de hele bende schaterde het uit
Blijven staan Monten commandeerde Trientje onder het lopen, blijven staan
Ja ge ziet da van hier, gierde Monten, ja zeker voor zo een furieuze
spruit
En hij zette nog een versnellingke bij, en gij met diene mattenklopper slaan
'k Ben misschien wel een beetje zot, maar zovele schilt het nui ook niet hoor
Maar Trientje was furieus stoppen zeg ik Monten onmiddelijk blijven staan
Hier zie Pere riep Fientje rood van kolere, onmiddellijk zeg ik, hier komen
Jaaaaa Schaterde Pere, 't zal voor nie subiet zijn meiske 'k he nie veel tijd
Zolang als dadde diene houten lepel hebt, moede gij daar niet van dromen
Da Champetter had al ne klop van de pollepel op zijn achterwerk gekregen
En stoof meten er als de wind vandoor, maar schatje 't was een verrassing
Maar tot op dat ogenblik was het lieve vrouwtje hem niet te best genegen
Maartje had hare Nolle al vlug te pakken, en schudde hem flink door elkaar
Gij lelijke speelvogel, mij om de tuin leiden, ge verdiend en flink pak slaag
't Is waar Maartje gaf Nolle onmiddellijk toe, 'k he daar spijt van echt waar
Ik heb hier met schuldgevoellens rondgelopen, ik zal dat nooit meer doen
Ach jij ook he zei Maartje, ik had je eigenlijk een beetje door, ik ken je toch
Allee kom 't is al vergeven hoor, en om te bewijzen gaf ze hem een zoen
Oooh kijk toch hoe mooi zeiden de genodigden, en waren en beetje geroerd
Monte was nog altijd op de loop, al kon hij haast niet lopen van het lachen
Maar hoe Trientje ook haar best deed, ze kreeg hare Monten niet gevloerd
Oscar en Maaike en Tistje en Mantje gingen op bevel van Trientje op jacht
Allee pak hem zeg ik onmiddellijk pak hem, en daarmee bedoelde ze Monten
Allee toe he hem haast, alle toe hij kan toch niet hard lopen als hij zo lacht
En de kinderen hadden Monten inderdaad vlug te pakken en hielden hem in
Haaaaa! Zuchtte Trientje buiten adem, nui he 'k ui he manneke, 'k he ui he
Ze sloeg de mattenklopper klets op zijn achterwerk daarziede gij lelijke pin
Auwe schreeuwde Monten en zette het toen meteen opnieuw op een lopen
Azo ne klets vent riep hij van verre, ik laat me algelijk nie meer pakken zulle
Maar 't vrouwtje was al te moe en riep, he ze deze keer niet moeten kopen
Da was dan meer om haar eer te redden he, want lopen kon ze niet meer
De Champetter had al ne klop of drie op zijn zitvlak gekregen, en stopte dan
Hij nam zijn vrouw in zijn sterke armen en zei, ik min mijn schatje zo zeer
Sjonge sjonge t' wert tijd zulle ik voel de miltesteken al in mijn rug en zij
En hij kuste haar op de mond, de mensen zien dat met zei ze met rode kop
Ze stak haar arm door de zijne en wandelde verliefd weer naar de boerderij
Pere die de aanstichter was van alles was nog altijd duchtig op de vlucht
Al de anderen lachten nu samen om de ene overgebleven samenzweerder
Maar Fientje was een felle furie, haar deze keer kalmeren bleek geen klucht
Maar Fientje toch riep Pere, 't was toch maar om te lachen, allee toe jong
Daarbij kwam nog dat Pere zo moeilijk kon lopen als hij lachte, toe Fientje
Maar Fientje was een felle en fitte vrouw, en voelde zich meer dan ooit jong
Daarbij kwam ook nog dat Fientje niet gauw opgaf, gij lelijke zot, steenezel
Altijd met mij de zot houden, ik klop diene houten lepel op uw kop kapot
Blijf staan beval ze hem kwaad, valsaard, oliebol, wildebraam, bange wezel
Per ongeluk trapte Pere in een kuiltje en viel languit op de grond, en telaat
Fientje had hem te pakken scharlewiep zat ze op zijn rug, en triomfeerde
Ze zwaaide haar houten lepel in de lucht, met een fier zegepralend gelaat
Maar wat iedereen verwachte kwam niet, ze gaf Pere nog geen kleine tik
Maar wel een ferme schudding dat horen zien verging, gij smerige bandiet
Gij frietketel, onnozelaar, opgeblazen pompoen. Maar Pere gaf geen kik
Hij draaide zich onder haar om en drukte haar dan liefdevol tegen zich aan
Gij, zei hij, gij zijt de liefste en de mooiste furie die ik ken, en hij kuste
haar
En gij zei ze geroerd, de liefste onnozelaar, laten we bij de vrienden gaan
Ze werden er door een applaudisserende en lachende menigte opgevangen
Alles was vergeven en vergeten en het komende feest verheugde iedereen
Nu te samen gezellig eten en drinken en babbelen, was hun enig verlangen
De mannen trokken een oogje naar elkaar, we hebben toch plezier gehad
Nu waren de vrouwen wel vol enthousiasme over de mooi versierde tafel
Wel wel wel he gulder nogal ulder beste gedaan zulle awel zeg proficiat
En of de kooksters fier waren, jongens, het geluk straalde van hun gezicht
Klakkebosse die ook uitgenodigd was maar in het tumult wat vergeten was
Zat niet op zijn stoel, en iedereen hielt plots zijn blik op die stoel gericht
E Jamaer zei Monten verwonderd, waer zit Klakkebosse nui, hij es hier niet
Nee beaamden de anderen, 'k he dat ook al gezien, waar zit den dienen nui
Gae ne keer gaan kijken ventje zei Monten tegen Tistje of da ge hem ziet
Tistje naar buiten en even later binnen, 'k peize dat hij aan 't zot worden es
Wat es da nui voor praet zei Monten, allee manneke wa schilt er eigenlijk
Awel zei Tistje hij staat ginder vree raar te doene ofwel doet hij dat expres
Dat deed iedereen meteen rechtrijzen en alleman naar buiten gaan kijken
Klakkebosse hield zich vast aan een hek en stond te gieren van 't lachen
Hahahahaaa hohohohooooo hihihihiiiiiiii en de lach wilde maar niet wijken
Zijn klakke was voor zijn ogen gezakt, maar ze rechtzetten kon hij niet meer
Hij was totaal uitgeput van het lachen, en maar gieren hohohoho hihihihihi
Die gaat wat krijgen he zei Monten, stoppen! Zei hij of ge krijgt een peer
Maar het ventje hoorde het zelfs niet, hihihihihohohoho steeds maar voort
Ze moesten eigenlijk eerst hartelijk meelachen, maar dat mocht niet duren
Monten maakt zich kwaad, doch Klakkebosse lachte maar door ongestoord
Wacht een beetje zie zei Monten, en nam het gierende ventje vierkant op
Hij liep ermee naar een buitenpomp, 't zal hier rap gedaan zijn zie manneke
En pompte zonder veel gebaar fris helder water over Klakkebosse zijn kop
Het ventje snakte verschrikt naar adem, maar lachen deed hij nu niet meer
Iedereen haalde opgelucht adem, dat was een goed gedacht zei Landuit
En pas op he dreigde Monten, nog één lachske he vent en ik doe het weer
Maar Klakkebosse was te moe, nee nee Monten jong, zei hij 't is al genoeg
Maar jong ik heb gelachen, ge moest ulder hebben zien lopen, mens toch
Flimpe schudde lachend zijn hoofd, mens, wat zijde gulder een goede ploeg
Het eten werd uitgeschept en weldra was het een geklingel van het bestek
Onderwijl gekeuvel over de laatste gebeurtenissen, en ook over Stillegem
En natuurlijk kletsten Monten en Pere, daar de gekste verhalen uit hun nek
Het werd stilaan duister in Stillegem en een nachtegaal liet zijn lied horen
Zachtjes drong het geroezemoes van binnen naar buiten, gepraat en gelach
Maar de nachtegaal zong zijn liedje verder en liet zich daardoor niet storen
Louis Victor