4. Nolle de stroper
NOLLE DE STROPER. 5/2/1999
De meeste mensen waren al gaan slapen en het was pikdonker die nacht
Het moest zo rond twaalf zijn en toch sloop in dat late uur nog iemand rond
Heel eenzaam stil en alleen wat je hier in deze uithoek toch niet verwacht
En toch niet zo verwonderlijk, want Nolle de stroper was weer eens op pad
'K ga het nog eens aan het dennebos proberen, je kunt het nooit weten
Daar zitten nogal veel konijnen, verleden week heb ik daar geluk gehad
Ik snij meteen een heel groot stuk af met hier door boer Mette zijn hof gaan
Ik heb wel tijd genoeg, dat is het niet, maar toch scheelt dat een kwartier
Het is ook niet voor de eerste keer ik
heb dat zelfs al meermalen gedaan
En was het nu misschien door de lange gewoonte van in het donker te zijn
In iedere geval, de man twijfelde geen ogenblik en vond onfeilbaar zijn weg
En volgde zoals hij gewoon was heel vastberaden een vooropgestelde lijn
Hij heeft het trouwens nooit weggestoken of er zelfs ook nooit om gelogen
Hij zei het al meermalen zelf ik zie in 't donker bijna zo goed als overdag
Iedereen in Stillegem zei ook gewoon over hem, hij heeft echte kattenogen
Plots schrok hij op van snel naderend getrappel en een woedend gegrom
Oeijejoeijejoei ezel dat ik ben, daar komt die nieuwe grote hond van Mette
Dat ik daar nu niet aan gedacht heb, allee hoe kon ik dat vergeten hoe dom
En dan nog zo een enorm woest beest, hij is haast zo groot als een koe
Ik kan het hek of de haag niet meer bereiken de afsluiting is veel te ver
Als dat beest mij te pakken krijgt ben ik er geweest als ik er niets aan doe
Plots had hij zonder er nog over na te denken zijn geweer in zijn handen
Een donderende knal verbrak de nachtelijke stilte en de hond struikelde
En kwam zonder verder nog een kik te geven voor zijn voeten te belanden
Voor Nolle goed bekomen was voelde hij ineens een tweeloop in de nek
Ik maak je kapot Nolle schreeuwde Mette woest, mijn hond neerschieten
Ik schiet je nu ook maar uw stomme stroperskop er af hier op deze plek
Gusta de boerin kwam even later met de lantaren op het geluid afgelopen
Kalm nu maar he Mette doe niet dom, voor een hond doe nu geen moord
Wat bezielt u toch Nolle jong om nu precies op ons hof te komen stropen
Zo richtte ze zich tot Nolle, en elders al die plaats zijt ge misschien gestoord
En ze bracht een veelbetekenende vinger aan het voorhoofd
Onze hond neerschieten en al onze dieren verstoord
Nolle leek het toe dat het beter was om te zwijgen
Vooral met die over zijn toeren briesende boer
Hij was niet gehaast een schot hagel in zijn donder te krijgen
Gusta haal de champetter of ik maak hem kapot
Nee Mette ik laat je met hem niet alleen
Ga jij de Champetter halen die steekt hem direct in 't kot
Geef jij dat geweer maar alhier
Als hij ook maar eens durft te niezen
Schiet ik hem naar de pier
Hou hem goed in de gaten hoor vrouw
En als ge toch zou gaan lopen hé manneken
'k weet u wonen hé, vrees dan maar voor dat armzalig leven van jouw
Boer zei Nolle, ik verzeker u dat ik niets zal doen
Allee 't is goed zei Mette en vertrok met zijn velo
Met aan de ene voet een kloef en aan de andere een schoen
Nolle gij stommerik zei Gusta wat hebt ge nu toch uitgericht 5/2/1999
Ik heb dat niet zo bedoeld Gusta, maar dat monster kwam op mij af
Had ik gekunt, 'k was gaan lopen als de weerlicht
'K wou allen maar door uw hof passeren
Had ik toch maar aan die nieuwe hond gedacht
'K had het zeker niet durven proberen
Gusta nam de geweren onder haren arm
Kom we blijven hier niet staan
We gaan in huis om een zate café en 't is daar warm
Maar nee Gusta zei Nolle eerst uwen hond
Die is wel wat geraakt maar zeker niet dood
Want eigenlijk schoot ik langs hem heen in de grond
Ik wou hem alleen maar doen blijven staan
Hij is wel bewusteloos en versuft
Maar dood zal hij zeker niet gaan
Kijk ik heb altijd een flesje kruidendruppels bij
Voor als ik zelf eens door een collega per ongeluk wordt geraakt
Voor alle zekerheid heb ik dat altijd bij mij
Samen sleepten ze de hond in huis
Nolle goot kruiden op de wonden en in de hond zijn muil
En ze trokken hem wat dichter bij 't fornuis
Als 't u beliefd Gusta trek hem toch ne muilband aan
Want als dat beestje wakker wordt
Dan is 't zeker en vast met mij gedaan
Ge moet niet bang zijn Nolle hij luistert heel goed
Jamaar Gusta voor alle zekerheid
Wees maar gerust Nolle dat wat ik zeg hij dat ook doet
Juist als Nolle nog wat kruiden op de wonden goot
Kwam het dier stilletjes bij zijn positieven
En meteen grijnsde hij naar Nolle al zijn tanden bloot
Gus Gus Gusta, stammelde Nolle straks eet ie me op
Koest manneken koest kalmeerde Gusta de hond
En als 't u belieft Nolle stop daarmee of 'k geef u ne klop
Toen den boer met den champetter kwam, zat de hond al recht
Mijnen hond verbaasde Mette zich, hij is niet dood
Ik geloof mijn eigen ogen niet, is dat nu echt
De hond kwispelstaartte en blafte vrolijk zijn baasje toe
Hij is er door boer sprak Nolle
Maar hij moet nog wat rusten hij is nog wat moe
Den boer vloog op Nolle af en gaf hem wat schoppen onder zijn kont
De boerin moest de hond uit alle macht tegenhouden
En Nolle vluchtte het huis en de tafel rond
'K heb dat verdiend riep Nolle toen
Maar Champetter wilt ge tussenbeide komen
En iets aan die briesende leeuw doen
Stoppen boer riep de Champetter 't is nu gedaan
Hij had binnensmonds geamuseerd staan lachen
Ik maak nu een proces op en we gaan
Maar Champetter een proces doe me dat niet aan 5/2/1999 - 6/2/1999
Als ik de bak invlieg voor lange tijd
Gaan mijn vrouw en kind van honger vergaan
Daaraan had ge eerder moeten denken
En zo geen stomme streken moeten uithalen
Ik kan je helaas de vrijheid niet schenken
Maar Champetter ik ben verplicht om te stropen
Ik zit zonder werk en kan amper rondkomen
We hebben zelfs soms geen geld om brood te kopen
Nolle ge weet heel goed dat het hier niet gaat om een konijn
Mette legt klacht neer en 't wordt dus een proces verbaal
Ge had maar zo stom niet moeten zijn
Boer zei Gusta 'k moet u ne keer apart spreken
En nu wel eerst en vooral
'T is goed vrouw 'k ga meteen mijne velo binnensteken
Mette ge moet dat proces tegen Nolle verhinderen
En ge weet zo goed als ik, dat Nolle ne goeie vent is
Ik weet hoeveel ge van uw dieren houd, maar denk aan zijn kinderen
Kinderen,kinderen, Gusta hij heeft er maar één
Maar 't is goed, zeg niets tegen de Nolle hij moet ne keer zweten
Zend de Champetter buiten,we doen dat in orde meteen
Ik wist het wel boer ge zijt de man van mijn hart
Gij vliegt gij soms eens uit maar gij zijt gij de kwaatste nog niet
Kom kom Gusta roep nu maar de champetter zei Mette verward
Hoor eens Champetter ik ga dienen klacht laten varen
Maar ge moet hem eens 't vuur aan de schenen leggen
En voor de rest van den domme gebaren
Dat komt goed Mette ik breng dat voor mekaar
Ik jaag hem de stuipen op het lijf
En ik zeg daarvoor krijgt ge minstens een jaar
Ze giechelden van plezier, dat zal hem leren zei de boer
Mijnen hond neerschieten, en dan nog op mijn eigen hof
Mens Champetter wat ware 'k ik geschrokken zo nen toer
Als hij hoort van opsluiten gaat hij meteen lopen
En niemand zal hem nog in dagen zien zei de Champetter
Maar wees gerust hij red zich wel met stropen
Das zeker antwoordde Mette der zitten hier konijnen genoeg
Ze knagen mij bijna de oren van mijnen kop
Als ik moest kunnen 'k rijd ze allemaal in met mijnenploeg
Kom zei de Champetter we gaan hem nu maar eens testen
Ge zult zijnen smoel eens moeten zien
We gaan wij hem nu eens pesten
En net zoals de Champetter had voorzien
Stormde Nolle bij het horen dat hij zou worden opgesloten
De deur uit en hield het voor gezien
Hebt 'd hem zien lopen , gierden de mannen het uit
Jaja zei de boerin, ga Maartje, zijn vrouw, maar op de hoogte stellen
Dat doe ik wel zei de Champetter, die maakt zich niet veel zorgen ze kent hare kornuit
Maar Nolle vluchtte niet zo ver als zij hadden gedacht
Hij stond hen door het venster buiten gade te slaan
Met een eigen plannetje in zijn hoofd, wat ze niet hadden verwacht
Hij had namelijk alles van hun gesprek gehoord
Met zijn geoefende en fijngevoelige stropersoren
Hij kende hun plannetje perfect, woord voor woord
Zo zo mompelde hij die deugnieten willen me bang maken
Wel zei hij 't is morgen koers en ze zullen mij nog nooit zo bang hebben gezien
Ze zullen die plagerij dan wel rap staken
Maar ik ga ze nu al een voorproefje geven
Ik jaag die champetter de schrik op het lijf
Hij vergeet het nooit meer van zijn leven
Nolle nam de stropop die de vogels van het veld moesten houden
Dat overigens niet veel hielp
Aangezien ze er soms hun nest in bouwden
En zette ze goed verborgen achter de haag
Bond er een touwtje aan en spande het over de weg
Op de juiste hoogte niet te hoog en niet te laag
Toen verstopte hij zich in een droge gracht
En proestte het in zijn binnenste uit
Champettertje, wie het laatst lacht best lacht
En eindelijk kwam de garde aangereden onverstoord
Hij raakte de koord en hoorde een geritsel
Toen vloog de pop boven op hem 't was ongehoord
Hij slikte haast zijnen snor in van 't verschot
Hij zwanselde nog enkele meters verder en plofte op de grond
De Champetter schreeuwde manneke daarvoor vliegde in 't kot
Hij greep zijn matrak en begon op de stropop te kloppen
Den bak in zeg ik, schreeuwde hij uit
Ik zal u leren mensen aanvallen, ge zult daar rap mee stoppen
Den boer en boerin hadden het lawaai gehoord
En kwamen met de lantaren aangelopen
Mette met den tweeloop in de hand voor de tweede keer gestoord
Ze waren verbijsterd en konden hun eigen ogen niet geloven
Maar, maar, Champetter wat doede gij nu stammelde Gusta
Gij ligt u daar vechtend met onze vogelschrik uit te sloven
De Champetter spuwde wat stro uit zijnen mond
Maar van pure alternatie gaf hij nog ne klop op dienen strooien kop
Toen kroop hij oneindig beschaamt op van de grond
Dat is zeker ne truc van de één of andere onnozelaar
Brieste de Champetter nu hij wat bekomen was
Als ik dat te weten kom dan is hij met mij nog niet klaar
Mette en Gusta beten op hun lip en moesten zich danig weren
Om niet luidkeels in lachen uit te barsten
Maar ze wilden de eer van de Champetter niet deren
En Nolle lag zich te wentelen van de pret en in het gras te bijten
Maar hij durfde zich niet te laten horen
Of hij kreeg van de Champetter nog wat klop en verwijten
De Champetter sprong op zijn fiets en was in één twee verdwenen
Nu gierden Mette en Gusta het luidkeels uit
Ze konden haast niet blijven staan op hun benen
Nolle lag zich te rollen van plezier in de gracht 6/2/1999
Ach smeekte hij bij zijn eigen
Laten Gusta en den boer toch naar binnen gaan 'k ben ten einde kracht
'K heb me in jaren niet meer zo geamuseerd
De mensen moesten die Champetter daar hebben zien liggen
Maar hij heeft zich tegen die vogelverschrikker goed geweerd
Nolle voerde echter nog iets in het schild
Hij had twee melkkannen vooraan op het dak gelegd
Den boer ook een loer draaien dat hij gewild
Hij had ze met een fijn touwtje aan de deur vastgemaakt
Als de deur dichtging de kannen van het dak werden getrokken
En wat verwacht werd gebeurde precies als gepland
Maar zo dat ze niet op hen zouden vallen daar had hij voor gewaakt
Nolle hield ze in de gaten vanachter de haagkant
De kannen donderden achter hun hielen op 't plankier
Mette sprong vooruit en viel en de boerin boven op hem
En Nolle gilde en gierde van plezier
Ach Mens toch er moet iets gebeuren
Ik lach me kapot ik ben haast gebroken
Als ik niet ophoud gaat mijnen buik nog scheuren
Den boer veerde recht als een briesend leeuw
Hij hoorde dat uiterst luidruchtig gelach
En hij riep met een moegetergde rauwe schreeuw
Ik schiet jullie kapot gulder lelijken bucht
Gij schandalen, straatlopers, leeglopers, bandieten
En loste twee schoten in de richting van het gelach, maar in de lucht
Dat was nu precies wat Nolle nodig had om zijn gelach te stoppen
Hij hoorde de hagel door de lucht fluiten boven zijne kop
Olala schrok hij, die komt met zwaar geschut op de proppen
Wacht mannekes ik sture direct mijnen hond
Nolle werd een beetje wit onder zijnen neus
Weg weg weg zei hij of dat monster hangt aan mijn kont
En hij stormde er in volle vaart vandoor
Maar hij was de vogelschrik vergeten
Die aan de uitgang lag en vlak ervoor
Met een doffe slag donderde hij er over op de grond
Hij krabbelde recht met allerlei verwensingen
Zo luidruchtig dat den boer het van zover verstond
Gusta riep hij der is 't er weer één aan 't vechten met die pop
Da's nog ne goeie beschermer
Morgen hangen we hem aan het hekken op
Dat is met alle ongeluk nog ne bof
Der komt gegarandeerd niemand meer voor rare streken
En bij nacht op boer Mette zijnen hof
Hij knipoogde ondeugend naar Gusta en trok een scheve snuit
Gusta trok den boer naar binnen
Alles subiet vergeven he mijnen lieven kornuit
Ze zetten daarna alle gebeurtenissen eens op rijtjes
Gusta jong zei den boer waren me dat allemaal stommigheden
En ze proesten het uit met zijn beitjes
Martlé Roger,