6. Echte vrienden blijven vrienden

27-11-2021

            ECHTE VRIENDEN BLIJVEN VRIENDEN

't Was zondagnamiddag en de Champetter zat een kopje koffie te drenken

Wel Arthur ge zijt zo stil vandaag, voelt ge u niet goed scheelt er soms iets

Nee nee en toch ja,' k zit me hier zo gelijk een beetje in mezelf na te denken

Allee 't is nu al meer dan drie weken dat ik Nolle of Maartje nog heb gezien

Zou er hen misschien iets schelen, een zieke of wat anders 'k weet niet wat

Maar dat is toch niet meer normaal he zeg, hebt gij iets gehoord misschien

Ach jamaar zei Mientje, die stroper is nu toch uwen grootste tegenstander

Ge hebt toch zelf gezegd dat hij een schurk is een bandiet en zelfs crapuul

Ge waart over nog geen maand geleden ferm aan' t vechten met elkander

Jamaar zeg Mientje dat was wat anders hé, 'k had ik vreselijk verschoten

Gebaard u niet dom ge weet heel goed wat daar toen allemaal is gebeurd

Echt he mens Ik dacht werkelijk dat hij Pere zijn Fientje had doodgeschoten

Maar Mientje wou hare Champetter op zo een listige manier fijntjes plagen

Want eigenlijk wou ze hen als vrienden zo vlug als mogelijk bijeenbrengen

Ze moest dus eens iets ergs uitvinden die hij niet zou kunnen verdragen

Och, zei ze, 't zijn eigenlijk toch maar gemene armoezaaiers van mensen

Als ik er eens over nadenk, we zouden daar beter niet meer mee omgaan

't Is toch waar he, we kunnen wij ons toch wel veel betere vrienden wensen

Arthur had tot nu toe gezwegen maar nu was hij in zijn achterste gebeten

Maar Mientje toch allee jong dadde gij nu zoiets zegt, daar verschiet ik van

Zo ne gemene praat over uw vriendin, dat heb ik van u nog nooit geweten

Bach, zei Mientje, 'k heb die rare mensen toch nooit goed kunnen uitstaan

Armoezaaiers ja luizenkoppen en stropers zijn het en ook lelijke bedriegers

Ik kan me als Champettersvrouw niet veroorloven nog met hen om te gaan

En dan diene geniepige zoon 't is ne valsaard en luiaard gelijk zijn moeder

Zo ne ruziemaker dat da is, onbetrouwbaar en nog ne gierigaard daarbij he

Hij wordt net als zijn vader, ne grote leegloper dat is ook zo ne grote loeder

De Champetter zijnen kop begon stilaan te zwellen en kleurde gans rood

Maar Mientje dramde gestatig voort en vond dat hij het nog erg lang uithield

En zelfs lang kalm bleef voordat hij uit zijn Champetterskrammen schoot

En! Vervolgde ze, en dat mens van een Maartje is nog zo vals als een kat

En liegen dat ze kan, ze weet van iedereen toch zoveel kwaad te vertellen

Geld voor eten hebben ze niet, maar drinken wel, dat loopt ganse dagen zat

Mens toch waar haalt ze dat uit, om zo vreselijk vals en schijnheilig te zijn

Maar ja ze is ter ook overal voor gekend he, en ook zo bemoeiziek dat ze is

Maar allee kan dat anders, ze zit van smorgens vroeg al aan de fles wijn

Al die vuile valse beschuldigingen waren voor de Champetter iets te veel

Hij deed nog eventjes zijn uiterste best om zich te beheersen en te zwijgen

Maar toen zijn Mientje maar doorging met lasteren, zette hij een luide keel

Mientje, protesteerde hij, dat is niet waar he ge weet gij dat maar al te goed

Wat een naarstig kereltje, Mantje hun jongen is en 't is ook een lieve jongen

En ge weet gij zeer goed met hoeveel ijver Maartje haar huishouden doet

Nolle loopt hij helemaal niet zat, hij doet zijn best dat is ne hele goeie man

Wel! Antwoordde Mientje lachend zoek uwen vriend dan eindelijk eens op

Hoe is het mogelijk! Zei Arthur, dat ik zo in uw listige gemene val lopen kan

Maar Mientje toch zei hij nog, wat kunde gij toch een echt vals meiske zijn

't Was de beste manier om u te laten inzien, dat ge er iets moest aan doen

Allee ga ze toch eens opzoeken toe, ik ben er zeker van ze vinden het fijn

Ik moest wel kwaad over hen spreken om u ne keer klaar wakker te maken

Om u te laten inzien dat Nolle nog steeds een heel goede vriend van u is

Dat ge hem moet opzoeken en vrede sluiten inplaats van zuchten te slaken

En uwen vriend Pere zit ook met hetzelfde nodeloos probleem in zijne kop

Zie Ook Monten! Die loopt daar al tijden onrustig door het dorp te ijsberen

Vooruit Arthur zet nu toch eindelijk aan, en haal eerst Pere en Monten op

Je hebt gelijk Mientje, wat heb ik toch een verstandige lieve fijne vrouw

Hij liefkoosde teder zijn kleine Mientje en zei, daarom zie ik je zo gaarne

't Is al goed 't is al goed gij zotteken zei Mientje blij, vertrek nu maar gauw

Dat doe ik Subiet zie, zei de Champetter en zoals gezegd zo ook gedaan

De Champetter ging zonder verder dralen Monten gaan zoeken in het dorp

En heeft daar tegen Monten alles uitgelegd da kan zo dat niet verder gaan

Champetter jongen toch wat een opluchting, mens toch wat benne 'k ik blij

Allé gauw, niet meer uitstellen zulle, we gaan wij subiet ook om den Pere

Want die zit ginder thuis ook met hetzelfde ongelukkig gevoel juist gelijk wij

Ondertussen zei Pere tegen Fientje, 'k zou iets willen bespreken met jou

Kwete alleen niet goed hoe dat ik er over moet beginnen 't is nogal delikaat

Maar Fientje had al lang geraden wat hem kwelde, als opmerkzame vrouw

Goed hoor ventje zei Fientje, maar eerst zou ik u ne keer iets willen zeggen

Ga gij nu eerst eens uw vrienden Monten en de Champetter gaan ophalen

En ga dan toch samen naar Nolle om dat stomme stilzwijgen bij te leggen

Dat is toch te al te gek he Pere, ik mis al weken onze goede vrienden hier

Allee! Het ging toch allemaal maar een mislukte grap van Nolle uw vriend

Ga dat nu toch bijleggen zeg, we hadden samen altijd toch zoveel plezier

E maar Fientje mens toch, dat is nu precies wat ik u al zo lang wilde vragen

Juichte Pere, maar ik durfde niet dacht dat je erg wel boos op hem zou zijn

Nee zei Fientje, dat stilzwijgen, tussen vrienden zit me al zo lang te knagen

En kijk ziedde wat een toeval, daar komen de Champetter en Monten aan

Oeioei ze kijken gelijk zo ernstig zeg, zou er wat aan de hand kunnen zijn?

Pere we komen wij u vragen zei de Champetter, om met ons mee te gaan

Zo? zei Pere verwonderd, en waar gaat het naartoe als ik het vragen mag

Wel heu, zei Monten, ja zie je, we dachten dat we, nou ja kijk, allee kom

Naar Nolle natuurlijk zei Fientje, die de spanning niet lager meer aanzag

Echt? Vroeg Pere, hebben jullie Maartje, Nolle en Mantje ook zo gemist

En of jongen Pere, allee en dan nog voor zo' n simpel stom misverstand

Vervolgde Monten, 'k zou alleen willen dat Nolle da nui natuurlijk ook wist

Toen Nolle het drietal zag komen, ging hij vlug aan de achterdeur staan

Ga eens horen Maartje wat ze van mij willen ze zien er lijk zo ernstig uit

Dat als het nodig is, ik er misschien beter toch maar vandoor kan gaan

Pere begroete Maartje heel hartelijk en zei, is hier iemand ziek misschien

Monten, de Champetter, ik en Fientje en Mientje en ook Monten zijn Fientje

We maken ons ongerust, opdat we jullie al lang niet meer hebben gezien

E maar, maar, hakkelde Maartje, zijt ge dan niet vreselijk kwaad op ons

Voor wadde zei de Champetter, allee kom voor zo' n stom misverstand

En Nolle luisterde heel stil mee met in zijn voorhoofd, een bezorgde frons

We kwamen eens horen we dachten wij dat er hier misschien iets scheelt

En we misten jullie allemaal, vooral Fientje maakt zich zo' n zorgen over u

Dat we u al een lange tijd niet meer zagen vonden we wel heel verveeld

Fientje? Vroeg Maartje, maakt zij zich zorgen over Nolle en Mantje en mij

Zij nog het meest, zei Pere, ze begrijpt in 't geheel niet waar jullie blijven

Ik wist, zei Maartje, dat zij een echte vriendin is, en dat maakt me zo blij

Vrienden! Zei Nolle, de keuken binnenkomend, jullie zijn echte vrienden

Ach daar is hij zei Pere, ze schudden elkaar allemaal hartelijk de hand

Jullie zijn al zolang onze vrienden, zei Monten, omdat jullie dat verdienden

Sjonge mens ik heb dar zo mee ingezeten zei Nolle dat ik jullie kwijt was

Be nee jong zei Monten, da was een schrikreactie een stom misverstand

Maar we kunnen wij ulder nie missen jong dat is toch zo helder als glas

Allee kom zei Pere allemaal mee naar mijnend, Fientje zal toch zo blij zijn

Maartje weende van emotie, ach mens toch, 't is nu gelukkig weer voorbij

Ga julie vrouwen halen Champetter en Monten we drinken een glas wijn

Fientje vloog Maartje meteen in de armen. Maartje waar bleef je zo lang

Ik heb je zo gemist jong, ik heb er Pere op af gestuurd ik was zo ongerust

'k Was bang jong Fientje, dat je mijn niet meer wou zien ik was echt bang

Maar Maartje toch, we zijn vriendinnen! Zoiets haalt ons nu niet uit elkaar

Ik had dat moeten weten Fientje, dat je mij daarvoor niet zou laten vallen

Neeeje hoor Maartje wat denk je wel, goede vriendinnen blijven bij mekaar

Wat traantjes en kusjes en een warme omarming en alles was weer goed

De twee andere vrouwen weenden en omarmden natuurlijk hartelijk mee

De vrede was hersteld en de mannen lachten blij, het gaf hen goede moed

Wat denk je vroeg Fientje, we zijn hier nu toch allemaal tesaam, koekebak?

E waeromme niet haaste Monten zich, da es toch een goede gelegenheid

We maken er een feestje van zeiden de vrouwen zo gewoon op ons gemak

En zoals gewoonlijk werd het daar erg gezellig zo onder vrienden tegaar

Het ongelukkig voorval was vergeten en de vrede was helemaal hersteld

Ze genoten van de pannekoeken en hun glaasje wijn de vrienden bij elkaar

Louis Victor 

© 2018-2021 Louis Victor. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin