1. Pere de kanarieman
Het was op zo een heel uitzonderlijk heerlijke zachte warme
zomerdag
Dat Fientje naarstig met het eten bezig was terwijl het
zonnetje scheen
Fientje schat ik ben er hoor is het eten al gereed
riep Pere met een lach
Hij zou wel een deuntje hebben kunnen
zingen opgeruimd zoals hij was
Altijd gereed voor een grap of grol
steeds een met glimlach om de mond
Een sterke gezonde en goed
gebouwde forsige kerel met een vaste pas
Hij had vandaag nogal
grote honger en het was justekens op den noen
Hij was deze keer
erg haastig en eigenlijk wel al een beetje te laat vond hij
Er was
altijd veel werk in deze periode en hij had toch nog zoveel te
doen
Fientje vrouwke zei hij, ik ben zeer gehaast dus geef mij
daar ne keer rap
Een paar van die rogge boterhammen met wat van
dat gebakken spek
Een bord en zo ne ferme pollepel of twee van uw
heerlijke havermoutpap
Subiet zie ventje ik kom er zo aan, zei
Fientje, Zo gezegd en zo gedaan
Een vlug klinkend zoentje, en toen
bediende Fientje haar kostwinner rap
Om zeker geen tijd te
verliezen en hij vlug weer aan het werk wou gaan
Ze is precies zo
zenuwachtig peinsde Pere bij zichzelf zo aan het eten weg
En hij
zat ineens te knabbelen op zo een hard raar korreltje uit zijnen pap
Hé, dacht hij, zo al roerend in zijn heerlijke kost wat is dat
hier eigenlijk zeg
En hij begon meteen vol overgave en veel geduld
te vissen in zijn teljoor
Vlug vond hij wat hij naarstig zocht,
alleen met een klein beetje onderzoek
Spoedig herkende hij die
harde korreltjes en had het zaakje direct al door
Hij zei niets en
at gewoon door en gebaarde verder van de domme kluiten
Pere was
een hartstochtelijke grappenmaker en vatte het leven kluchtig op
Maar
na het eten deed hij nogal raar en begon als een kanarie te
fluiten
Vrolijk en blij en energiek wipte hij ineens op en neer
door het gehele huis
Van de achterdeur naar de voordeur en dan
vlug weer naar het venster
Dan weer naar achteren en een gezwinde
draai Rond de tafel en 't fornuis
Hij liep een eind de trap op en
ging toen zitten op de leuning van de trap
En gebaarde met veel
allure en overtuiging dat hij een kanarievogel was
Hij floot
doordringend luid en klapwiekte kwiek met zijn armen flap flap
flap
Fientje keek verstomt toe en grote schrik sloeg haar meteen
om het hart
Och mensenlief, och mens wat gebeurt er nu, wat deed
hare Pere nu toch
Ze was totaal overstuur en verrast, stomverbaasd
en helemaal verward
Zeg Pere riep ze, gij onnozele zottekop schei
daar toch ne keer mee uit
't Is nu geen tijd voor die dwaze
streken 'k verschiet mij haast een ongeluk
Onmiddellijk ophouden
zeg ik ui, je had toch niet veel tijd gij onnozele tuit
Maar Pere
liet zich door zijn vrouw niet van de wijs brengen en floot en
floot
Met schone melodieuze klanken, op en neer hartstochtelijk en
vol vuur
Terwijl hij er, net als het een echte kanarie past,
zienderogend van genoot
Fientje werd nu echt heel bang en riep,
maar ventje toch wat doede gij nu
Dat is niet lollig meer he,
allee stop nu maar subiet met uw domme kuren
Kom tot jezelf Pere,
toe ventje stop daarmee 'k houwe toch zo veel van u
Waar moet dat
allemaal voor dienen, hou daar nu toch eindelijk mee op
Ik kan dat
niet lang meer verdragen Ik geraak straks over mijn toeren
Hou der
dus onmiddellijk mee op he Pere of 'k steek het nog in mijne kop
Maar
Pere luisterde niet en huppelde vrolijk en armwiekend naar
buiten
Even tussen twee rozenstruiken door, en wipte dan over een
houten bank
De siertuin in over en weer wippend en wiekend en maar
fluiten en fluiten
Fientje wist echt niet meer wat te doen en 't
was voor 't vrouwtje iets te veel
Deed hare Pere nu gek? Of werd
hij echt gek? Ze hield het niet meer uit
En daar zijn zottigheid
bleef voortduren zette ze meteen een luide keel
Tistje kom eens
hier ventje, allee rap Tistje, riep ze naar haar kleine joch
Uw
vader is niet gans meer normaal, hij is ziek want hij doet veel te
raar
Loop gij eerst ne keer zo rap mogelijk om de Dokter toe
Tistje haast u toch
Toe manneke toe nui subiet en zeg hem dat hij
onmiddellijk moet komen
Zeg hem dat hij zeker niet meer mag
talmen en dat het zeer dringend is
Och arme toch, zie daar zelf
maar eens, uw vader is niet meer in te tomen
Tistje zag de rare
kuren van zijn vader, en 't ventje zette het op een draf
Hij
twijfelde deze keer of zijn vader het speelde, of het werkelijkheid
was
Dus rende hij zonder verder te dralen of omwegen recht op den
Dokter af
Maar Pere liet het echter niet aan zijn hart komen en
floot maar lustig door
Met zwaaiende en wiekende armen alsof hij
lustig aan het vliegen was
Huppelend naar rechts, wippend naar
links naar achter en weer naar voor
En zijn totaal verschrikte
Fientje stond daar met de handen op haar hart
Machteloos kijkend
naar de kuren van haar volkomen losgeslagen man
Pere jongen wat
doedde gij toch, riep ze gans verslagen en vol van smart
Door al
dat geroep en gefluit en ongewoon lawaai kwamen ook de buren
Eerst
voorzichtig weifelend maar toch ook innerlijk heel erg
nieuwsgierig
Eest kwam er eentje alleen, tenslotte kwamen ze langs
alle kanten gluren
't Was niet zijn eerste lolligheid hoor, ze
kenden Pere de grote grapjas wel
Altijd klaar om iemand voor de
gek te houden met zijn vele guitige streken
Nu deed hij echter
nogal vreselijk raar, was het dit keer ook weer een spel?
Gelukkig
voor Fientje en iedereen kwam Tistje met de Dokter al heel vlug
Hij
was op Tistje' s dringende oproep gekomen zeer snel en zonder
dralen
Daarom was hij hier dan ook zo vlug met Fientje's angstige
jongen terug
How how how mensen riep hij, wat is er hier toch
allemaal aan de hand
Laat mij ne keer vlug door en maak als 't u
belieft een klein beetje plaats
Dat ik die man kan helpen, allee
ga nu maar eens allemaal aan de kant
De mensen weken gewillig
uiteen voor de Dokter en toen zag hij het alras
Met zijn door de
vele jaren ervaring en heel goed geoefend doktersoog
Dat er hier
terplaats iets zeer ongewoon ernstigs aan het gebeuren was
En
alhoewel ook hij, Pere zijn streken goed kende, schrok hij zich bijna
rot
Zo raar had hij hem nog nooit zien doen, neen zoiets had hij
niet verwacht
Want daar zat Pere heel enthousiast te fluiten boven
op het hondenkot
De Dokter ging voor 't hondenkot staan, Pere,
riep hij, gij doet gelijk zo raar
Stop daar ne keer mee jongen, en
hou nu maar op met dat onnozel doen
Wat zijn dat voor domme
streken? Gij hebt ze zeker niet allemaal tegaar?
Er kwam opeens
een vrolijke geheimzinnige glimlach op Pere zijn mond
Maar hij zei
niets, en zonder verder aandacht te schenken aan de dokter
Sprong
hij van het hondekot en huppelde hij vrolijk fluitend over de
grond
How how how, riep de Dokter weer, Pere jongen blijf nu toch
eens staan
't Is genoeg geweest he vent ge moet nu eens stoppen
met die flauwe kul
Kijk eens rond jonk Pere en zie eens hoe erg uw
vrouwke al is ontdaan
Maar Pere luisterde niet eens naar hem en
armwiekte onverdroten voort
Steeds maar op en neer en op en af
alsof het een heel gewone zaak was
Ondertussen zat hij ginder op
de vensterbank en floot maar ongestoord
De Dokter keek heel
ongelovig en schudde medelijdend met zijn hoofd
Mens toch hoe
spijtig, zei hij, zo ne ferme vent ik begrijp niet dat dit kan
En
toch staan zijn ogen heel normaal, zonder zien had hij 't nooit
geloofd
Mensen, riep hij, help mij ne keer een beetje en hou hem
eens even tegen
Neem hem in bedwangen en houd hem maar even een
beetje goed vast
Der is anders niets aan te doen geloof ik, 'k ga
hem iets moeten geven
Maar hoe schoon de Dokter het ook zei,
niemand verroerde maar een vin
Ze hoorden het wel hoor, en 't is
ook niet dat ze hem niet wilden helpen
Maar voor zo een grote
kerel als Pere hielden ze zich wel een beetje in
Plots bleef Pere
stil zitten, en floot nog even heel luid eigenaardig schril
Hij
hield op met zijn armen te wieken liet toen ineens zijn armen
zakken
Iedereen hield de adem in van spanning, toen werd het stil,
heel erg stil
Fientje hield van schrik haar hart vast en Pere
richtte zich op van de grond
Even bleef hij zo zwijgend staan en
keek heel ondeugend om zich heen
Hijzelf genoot wel van die hele
situatie met een grijnslach om de mond
Toen draaide hij zich heel
langzaam om, Meneer de Dokter sprak hij toen
Ge zijt een doorgoed
mens en Ik weet dat ge mij echt graag wilt helpen.
Maar 't is dit
keer echt niet nodig hoor, ge moet zoveel moeite niet doen.
Want
luister maar eens! Mijn allerliefste kleine vrouwtje die ge daar
ziet
Hoe mooi en aardig en lieflijk en werkzaam en zorgzaam ze ook
altijd is
Gaf mij daar zonder blikken of blozen, zomaar eten
gelijk onze kanariepiet
Ik zing volgens haar allicht niet genoeg,
want zojuist gaf ze mij daar lap!
Als was het voor haar heel
simpel en de gewoonste zaak van de wereld
En al was het dan ook
wel van het allerbeste, kanariezaad in mijnen pap.
Ik vind het dus
maar heel normaal, als ik voortaan vogelzaad moet eten
Van
hetzelfde doosje als ons fladerende en lustig fluitende piete
vogeltje
Dan moet ik natuurlijk ook zo doen en hoort de rest er
bij moet ge weten.
Maar Pere toch, riep Fientje aangedaan, ik heb
dat niet expres gedaan.
Het zaaddoosje viel ineens omver, riep ze,
zo...nou allee ja zo per abuis.
'k Heb het grootste gedeelte er
vlug kunnen uitscheppen zei ze ontdaan.
Was dat zo vreselijk erg
Pere, voor die paar kleine zaadjes in de kastrol
Het waren er
hoogstens vijf of zes of misschien een stuk of acht of tien.
Doet
gij voor die enkele onnozele kanariezaadjes in uwen pap nu zo dol.
En
daarbij 't gebeurde als alles al gereed was, het was vlak voor de
noen
Ik wist dat je vandaag veel werk had en dat je zo subiet
thuis zou komen
Te laat om nog opnieuw te beginnen en weer ander
eten gereed te doen
Allee Pere ventje toch, ik kon niet anders
kunt ge dat echt niet verstaan
Ik kon u toch voor zo' n
kleinigheidje op de middag niet zonder eten zetten
Ik ga daar zelf
ook van eten zulle Pere, heb ik daarmee zoveel misdaan?
Misdaan?
Vroeg Pere, maar neen in het geheel niet, Fientje mijn schat
Ik
zit daar niet mee in hoor vrouwtje ik neem u dat in 't geheel niet
kwalijk
Maar we hebben daar allemaal toch weeral eens goed plezier
aan gehad
Maar toen schoot Fientje ineens als een wilde getergde
furie uit haar kraam
Watte! Meneertje wou zijn eigen vrouw zomaar
eens voor de gek houden
Gij lelijken domkop, oliebol, halve gare
gij lelijk kalf, kieken gij wildebraam
Gij wilde ezel onnozelaar
gij zottekop gij, gij, gij nieweert, gij rotte appel
Hoe durf je?
Uw eigen vrouw! Gij oelewapper, kalkoen, uilebal, frietketel
Waarlijk
ik brand van schaamte, werkelijk alsof ik sta te laaien als en fakkel
Ge verdiend niet dat ik zo goed ben voor u gij houd gewoon de zot
met mij
Ik doe zo mijn best voor u om uw eten op tijd klaar te
krijgen tot ge komt
Maar 't is nui toch voorbij Fientje zei Pere,
lach nui ook ne keer en wees blij
Ineens vloog ze tussen alle
verwijten op Pere af met een woedend gebaar
Als een moegetergde
wilde kat die plots als verdediging in de aanval gaat
Ze greep hem
stevig vast en schudde hem heftig en met kracht door elkaar
Maar
Pere liet haar rustig begaan en sloeg teder zijn armen om haar
heen
Toen fluisterde hij haar stilletjes heel tedere en lieve
woordjes in haar oor
En wiegde zijn vrouwtje teder en zachtjes
over haar furieuze woede heen
Behoedzaam en langzaam tilde hij
zijn vertwijfelde vrouwtje van de grond
Hij lachte haar vrolijk en
liefdevol toe en keek toen heel diep in haar ogen
Hij drukte haar
dicht tegen zich aan en kuste haar dan teder op haar mond
Mijn
Pere toch, gij grote lieve domkop, mijn alles fluisterde ze nog
ontdaan
Toen vergat ze alweer haar woede en sloot verlegen en
opgelucht de ogen
Ze voelde zich zo veilig in zijn sterke armen en
vleide zich tegen hem aan
De toegelopen menigte keek opgelucht,
geamuseerd toe en lachte weer vrij
't Was dus toch
weer een grap! En alles was gelukkig goed met hun vriend
En
Fientje had heel vlug al haar leed vergeten en was weer gelukkig en
blij
En Tistje en Pere met Fientje lachten uitbundig met al hun
vrienden mee
Zelfs de Dokter kon ondanks alles nog met Pere zijn
streken meelachen
En de rust keerde weer terug in Stillegem en
iedereen was vrolijk en tevree
Maar deze dolle streek van Pere
kreeg een staartje, want van toen af dan
Ging dit olijke verhaal
via Stillegem en omstreken de hele wijde wereld in
En nu kent
iedereen het verhaal van Pere van Stillegem de kanarieman
Louis Victor, 2001