3. Drie boezemvrienden

03-01-2020

He jong Pere, riep de Champetter schertsend lachend bij het binnenkomen
Doet uw Fientje nog steeds van dat gezond kanariezaad in uwen goede pap
Ach zwijg vent Arthur lachte Pere, ze heeft er die nacht liggen van dromen
Ge hebt geluk vent Pere zei de Champetter, uw Fientje is een goede vrouw
Da es zeker zei Monten die er ook bijstond, ze is vriendelijk tegen iedereen
En, zei Pere trots met de borst vooruit, mijn Fientje is bovendien zeer trouw
't Is al goed Pere 't is al goed, we weten al dat ge heel fier zijt op uw Fientje
Maar ja ze is het ook meer dan waart, ge moogt fier zijn zei de Champetter
Ge zit gij van uw vrouwtje al even zot als de grote Monten van zijn Trientje
En die grote kerel Monten werd helemaal rood en ook een beetje verlegen
A jamaer Champetter zei Monten, mijn Trientje ze is nu eenmaal de liefste
't Is waar ook vent Monten beaamde Pere, Trientje is echt een ware zegen
En de drie boezemvrienden dronken er dan eentje op hun vrouwen tegaar
Ze keuvelden en lachten vrolijk bij hun dorstlessende witschuimende pint
Die drie grote gezonde stevige loltappende kerels die hielden van elkaar
Champetter! Zei Pere, hoe is 't met uw Mientje nog altijd pittig en gezond?
Met een ondeugend knipoogje naar de anderen, zo langs zijne neus weg
Wis en zeker Pere, was het vlugge antwoord, zeker vooral met hare mond
De vrienden kenden Mientje en lachten samen geamuseerd vrolijk en luid
Dat kleine meisje van mij zei de Champetter lachend, zo noemde hij haar
Ze is een schat, en zo af en toe ook nogal ne keer een luidruchtige spruit
Vooral dan als ze eens op een slechte dag uit haar kwade krammen schiet
Dan schreeuwt ze tegen de muren en hemelsterren en de ganse buurt op
En het kan haar geen haar schelen of heel Stillegem het nu hoort of niet
't Is waar zei Monten, ze kan luidruchtig zijn maar ze is rechtuit en niet vals
En 't is zo over, ze heeft hare rug nog niet gedraaid of ze is het al vergeten
Even later is ze bekomen en vliegt ze haren Champetter alweer om de hals
Dat is waar zei de Champetter, ze kan uitschieten en eens lawaai maken
Maar ik hou van haar en als ooit iemand mijn klein meisje iets zou misdoen
Dan kan hij er absoluut op rekenen dat ik hem meteen de nek zou kraken
En wij, zeiden zijn vrienden, zouden met plezier nog een handje toesteken
Daarom juist zijn we vrienden meenden ze ernstig, wij helpen elkaar altijd
Niemand haalt het in zijn hoofd ooit een vinger naar Mientje uit te steken
Ze kennen uw Mientje, ze kennen u Champetter, en ze kennen ook ons
En voor iemand met hersenen, zou dat genoeg moeten zijn, zei Monten
En hij trok met een grijnzende grimas zijn wenkbrauwen op met een frons
Voor mijn Mientje, zei de Champetter ernstig, daarvoor zou ik alles geven
Ze is voor mij alles, mijn ganse leven mijn vreugde zelfs mijn hele geluk
'k Zou er zelfs als 't moet voor sterven, voor haar geef ik mijn eigen leven
Monten en Pere bleven plots wat verlegen onwennig en stilzwijgend staan
En beiden staarden een beetje geschrokken en onbeholpen naar de deur
Die achter hen plots onverwacht stilletjes en ongemerkt was opengegaan
En daar stond de Champetter zijn Mientje met grote tranen in haar ogen
'k Heb onbedoeld toch alles gehoord mijn lieve Champetter, snikte ze
Ze kon zich niet inhouden kwam meteen wenend in zijn armen gevlogen
Zie je wel wat voor een schat ze is stammelde de Champetter aangedaan
En die grote kerel drukte zijn snikkende Mientje heel liefdevol aan zijn hart
Och Jongens als haar ooit iets moest overkomen zou mijn wereld vergaan
Maar Mientje liet zich met enkele lieve kusjes troosten en lachte alweer
Ze wreef een beetje onbeholpen en aangeslagen de tranen uit haar ogen
Hij hield beschermend zijn arm om haar middel en dat beviel haar zeer

Louis Victor, 1999

© 2018-2021 Louis Victor. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin