8. De Dokter

27-11-2021

            DE DOKTER Van 10/2/1999 tot 14/2/1999

Mantje was welgemoed en blij vogelnesten aan het zoeken langs de vaart Tot 

Hij hete eigenlijk Herman, maar hier noemde iedereen hem gewoon Mantje

Tegen zes uur thuis, je hebt nog wat te doen had zijn moeder hem verklaard nagezien 2x

Toen kreeg hij Pruike in het oog, met zijn veel te kleine hoedje op zijn kop

Men noemde de Dokter zo, om zijn lang haar in de nek en zware grijze snor

Met haast kale bovenschedel, en een rond gezicht met een klein brilletje op

Pruike was nogal klein van gestalte, rechtop amper een meter zestig hoog

't Was waarschijnlijk daardoor dat Mantje hem van ver reeds in' t oog hield

Misschien omdat de Dokter zich zo waggelend met zijn fiets voortbewoog

Hij kon heel moeilijk aan de trappers en zat dan ook zeer zwaar te karnen

Zoals ze hier zeiden tegen iemand die ver moest reiken naar zijn trappers

't Was echt warm weer en Mantje riep, wel dokter kunt ge u verwarmen

En of, riep Pruike terug, het zou gemakkelijk een beetje mogen verkoelen

Ja! Riep Mantje hem nog na en volgde hem nog een eindje met de ogen

Hij heeft nog gelijk dacht Mantje,' k ga mijn voeten eens in' t water spoelen

Maar het wegeltje was hobbelig en smal met hier en daar een grote steen

En door den Dokter zijn karnend en waggelend over en weer bewegen

Raakte hij ineens onverwacht zo een van die keien met zijnen grote teen

Ei ei! Riep hij met een van pijn vertrokken gezicht en trok zijn voet omhoog

En dat was het nu juist ook waardoor hij dan meteen zijn evenwicht verloor

En schreeuwend van houw how stop how, van den dijk naar beneden vloog

Laat u vallen Dokter, schreeuwde Mantje, of ge vliegt subiet nog in' t water

De ijlings voortsnellende Dokter hoorde het wel, maar ja hij durfde het niet

En hoouw hoouw roepend dook hij er dan ook in, mens toch wat een flater

Zowel de Dokter als de fiets waren ineens in het rimpelende nat verdwenen

Dokter! Schreeuwde Mantje, de waterspiegel afzoekend, waar blijf je toch

Dokter! Riep hij nog eens, en schrik sloeg de hulpeloze jongen in de benen

Och mens hij komt niet meer boven, hij is aan' t verdrinken dacht Mantje

Hij vloog langs den dijk omhoog en schreeuwde om hulp zo luid hij kon

Toen zag hij ineens zijn vader komen aanwandelen langs het graskantje

Help! De dokter schreeuwde Mantje zo luid hij kon toe rap hij zit in' t water

Hij is aan 't versmoren! Hij is er zojuist in gesukkeld mee zijne velo en al

Nolle liep snel naar de aangewezen plaats, mompelend gij domme pater

Alhoewel de Dokter vele jaren getrouwd was en helemaal geen pater was

Maar men zei dat hier tegen iedereen die zo een domme streek uithaalde

Nolle dacht daar toen echt niet over na en dook als de weerlicht in de plas

Mantje stond daar stil aan de waterkant met knikkende knieën te wachten

Starend over het deinende water, waar bleef vader met de Dokter zo lang

Vader toe vader kom boven, allee toe jong stond het kind daar te trachten

De tijd tikte heel tergend en traag voorbij, doch Nolle bleef maar in het nat

En de machteloze kleine jongen kromp ineen van de spanning en schrik

Smekend, vadertje toe kom er nu toch uit, niet wetend waar zijn vader zat

En hoewel hij wist dat hij veel te tenger en klein was om zijn vader te halen

Schopte hij zijn schoenen uit, wierp een laatste wanhopige blik over' t water

En toen zijn vader niet verscheen, dook hij ook het water in zonder dralen

Om verse adem te halen kwam hij nog vlug even aan de oppervlakte terug

Hei Mantje jongen, toe help eens handje. Wa doede gij daar in het water?

Klonk plots een heel bekende stem achter de doodsbange jongen zijn rug

Vader flitste het door Mantje' s hoofd, verrast draaide de jongen zich om

En zwom er vlug naartoe, terwijl grote vreugdetranen in zijn ogen sprongen

Want eindelijk was zijn lieve vader daar met de vermiste Dokter wederom

Hij stond daar hijgend en puffend in het water aan de kant van het kanaal

Vermoeid, de slappe bewusteloze dokter onder zijn oksels ondersteunend

Sjonge Mantje hijgde hij, 'k ben helemaal pompaf, 'k zit bijna zonder taal

'k Sta te beven van moeheid, vlug mijn jongen steek eens een handje toe

We sleuren hem rap aan wal, die kleine dikkerd weegt gelijk ne zak lood

Vlug jong Mantje, Ik kan hem haast niet meer houden, 'k ben veel te moe

De kleine zwom wat hij kon en op één twee drie, stond hij weer aan land

Hij greep de dokter zonder enig aarzelen krachtig en resoluut bij zijn pols

En sleurde de Dokter uit alle macht en met de hulp van Nolle op de kant

Het is te laat hij verroerd niet meer zei Mantje, hij is nu misschien wel dood

Misschien! Maar ik hoop echter van niet, hijgde Nolle en kroop uit het water

We gaan algelijk iets moeten proberen want hij is alleszins in grote nood

Rollen we moeten hem rollen, vooruit Mantje 'k heb dat eens ergens gezien

Van een Dokter die ook bezig was met iemand die bijna verdronken was

En hij duwde op zijn borst en rug, hij deed dat wel zo een minuut of tien

En de drenkeling begon toen subiet over te geven en hij kwam er nog door

Nolle voegde de daad bij het woord en drukte stevig op den dokter zijn rug

Nu vlug omrollen Mantje, zei Nolle, en dan duwen ook nog eens van voor

Mantje rolde de steeds Dokter om en om, en Nolle hijgde heftig en duwde

't Duurt veel te lang he jong, hij geeft geen teken van leven meer, zei Nolle

Maar ze gingen toch nog even door tot de dokter, proestend water spuwde

Mantje sprong juichend recht, hoera! hij hoest, hij hoest de Dokter is er weer

Nolle wentelde hem op zijn zij allee, spuwen Dokter dat water moet er uit

Hij leeft nog hij komt er weer door! Riep Mantje, en danste blij op en neer

Vlug Mantje loop om moeder, en vergeet het niet breng de kruiwagen mee

Ook een kussen en een paar dekens om dat zwaar kereltje erop te leggen

Vraag ook aan moeder voor mij een pulleken van die sterke kruidenthee

Ik wacht hier wel want ik moet nu echt eventjes een paar minuutjes rusten

'k Ben in lang niet meer zo moe geweest ik moet nu wat krachten vergaren

En een paar slokken van die versterkende kruidenthee zou ik wel lusten

Intussen was het felle hoesten en proesten van de Dokter eindelijk gestopt

Awel Dokter, zei Nolle, sinds wanneer gade gij met de velo gaan zwemmen

Dat had ik nu echt van u niet verwacht zulle, ge hebt gij ons nogal gefopt

Nolle man zei Pruike ik voel me precies alsof ik de vaart heb leeggedronken

Dat kan ik goe geloven jong, ge waart het alleszins goed aan het proberen

Kijk zelf maar ne keer, het water van de vaart is voor de helft geslonken

Ach die goeie Nolle toch, zei de Dokter, met een heel vermoeit handgebaar

Ik geloof sterk dat gij zelfs nog nen halfdooie aan' t lachen zou brengen

Daarvoor ben ik nu toch te moe hoor Dokter zei Nolle, der is geen gevaar

Mantje kwam alras hijgend met zijn moeder en de kruiwagen aangerent

Maar mens toch Dokter, riep Maartje bang, Nolle, hoe gaat het met jullie?

Naar de omstandigheden is alles goed, zei Nolle,' k ben alweer content

Nolle nam eerst een paar goede teugen thee, en liet dan een flinke boer

Maartje had de dekens reeds vliegensvlug op de kruiwagen uitgespreid

De Dokter wou rechtstaan en zakte in elkaar, Dokter zei Nolle niet zo stoer

Nolle, hielp de dokter op de kruiwagen, met een groot kussen achter de rug

Ik breng u nu maar bij mij thuis ge kunt eerst wat bij ons bekomen zei Nolle

En als ge heel wat beter geworden zijt brengen we u wel naar huis terug

De Dokter viel tijdens de korte rit met de kruiwagen alreeds half in slaap

Hij was helemaal uitgeput en doodop van de zware ingrijpende gebeurtenis

Als hij wakker wordt zal hij wel veel beter zijn he vader, zei Nolle zijn knaap

Als hij bij Nolle van zijn natte klederen werd ontdaan en in bed werd gestopt

Pruttelde de dokter eerst nog wel een beetje versuft en vermoeit tegen

Maar zei tenslotte, ach 'k zal het eigenlijk wel kunnen gebruiken, dat klopt

Dank u lieve mensen zei hij nog, toen vleide hij zich zalig in het bed neer

Toen sloot hij de ogen en viel prompt in een rustgevende diepe vaste slaap

En dan keerde eindelijk ook spoedig de rust voor Nolle en zijn gezin weer

Later in de schaduw onder de grote kerselaar rustend op een oude deken

Moest Nolle opnieuw zijn gehele verhaal van naaldje tot draadje vertellen

Terwijl Maartje en Mantje geen enkel moment van hun held zijn zijde weken

Maar om hen niet te doen verschieten zweeg hij maar wijselijk over die stier

Hoe minder dat ze weten hoe, hoe beter ze dat zullen slapen dacht Nolle

Anders maken ze zich misschien wel elk moment van de dag zorgen hier

Want het gebeurt nogal dikwijls dat ik veel uren achtereen wegblijf van huis

Want die wilde konijnen komen natuurlijk niet zomaar in mijn zak gekropen

En als ze zich dan teveel zorgen beginnen maken is het ook niet zo pluis

Maar het hele geval met de Dokter was echter niet onopgemerkt gebleven

Maar verborgen bleef het niet, kleine Siska van den Baard had alles gezien

En ze had alles zo vlug mogelijk aan haar vader verteld vol kleur en leven

'Den Baard' was ook weer niet de echte naam van kleine Siska haar vader

Maar hij had wel een baard en men noemde hem dan maar gewoon zo

Hij was daar zelfs erg fier op, maar mijn echte naam was, Eduard Vernader

En toen den Baard eventjes bij boer Mette langsging om het te vertellen

Kreeg hij daar ook nog eens het gans sterke verhaal van de stier te horen

En nu kon hij het natuurlijk niet laten om er mee naar het dorp te snellen

Meteen werd Nolle natuurlijk in één klap de nationale held van Stillegem

Het ganse dorp gonsde ervan. En zonder dat Nolle of zijn gezin het wist

Ging zijn roem en heldendaden en zijn moed reeds uit tot in Luidegem

Maar er gebeurde nog meer, ook het verhaal van Fientje en Pere in' t café

Dat vrouwtje van de schoenmaker die bijna dood was en dan weer niet

En het toch zo schoon prachtige en pure liefdesverhaal tussen die twee

Nu deden al die gebeurtenissen samen, de ronde als een heet laaiend vuur

En dan ook die hechte vriendschap, van de Champetter, Monten en Pere

Die vriendschap zo groot was dat ze zelfs alles overwon zo echt en zo puur

En dat ze zelfs Nolle die hen per ongeluk zo' n vreselijke toer had gedraaid

Toch onmiddellijk weer gingen halen omdat hij toch hun vierde vriend was

En hoe hun onvrede direct weer vlug herstelde en rap was overgewaaid

Ja hoor! Zo deden al deze ware verhalen tot héél ver in de omtrek de ronde

Al die verhalen deden de zondag ook veel volk afzakken naar Stillegem

Want dat ze al die grote helden niet eens zouden zien vonden ze zonde

De vrolijke waard van Café den Bok maakte dan ook supergoede zaken

En telkens weer moest hij die verhalen van naaldje tot draadje, vertellen

Dat deed hij dan ook met veel vuur, als hij maar goede zaken kon maken

EL TRAM

© 2018-2021 Louis Victor. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin