8. De Dokter
DE DOKTER Van 10/2/1999 tot 14/2/1999
Mantje was welgemoed en blij vogelnesten aan het zoeken langs de vaart Tot
Hij hete eigenlijk Herman, maar hier noemde iedereen hem gewoon Mantje
Tegen zes uur thuis, je hebt nog wat te doen had zijn moeder hem verklaard nagezien 2x
Toen kreeg hij Pruike in het oog, met zijn veel te kleine hoedje op zijn kop
Men noemde de Dokter zo, om zijn lang haar in de nek en zware grijze snor
Met haast kale bovenschedel, en een rond gezicht met een klein brilletje op
Pruike was nogal klein van gestalte, rechtop amper een meter zestig hoog
't Was waarschijnlijk daardoor dat Mantje hem van ver reeds in' t oog hield
Misschien omdat de Dokter zich zo waggelend met zijn fiets voortbewoog
Hij kon heel moeilijk aan de trappers en zat dan ook zeer zwaar te karnen
Zoals ze hier zeiden tegen iemand die ver moest reiken naar zijn trappers
't Was echt warm weer en Mantje riep, wel dokter kunt ge u verwarmen
En of, riep Pruike terug, het zou gemakkelijk een beetje mogen verkoelen
Ja! Riep Mantje hem nog na en volgde hem nog een eindje met de ogen
Hij heeft nog gelijk dacht Mantje,' k ga mijn voeten eens in' t water spoelen
Maar het wegeltje was hobbelig en smal met hier en daar een grote steen
En door den Dokter zijn karnend en waggelend over en weer bewegen
Raakte hij ineens onverwacht zo een van die keien met zijnen grote teen
Ei ei! Riep hij met een van pijn vertrokken gezicht en trok zijn voet omhoog
En dat was het nu juist ook waardoor hij dan meteen zijn evenwicht verloor
En schreeuwend van houw how stop how, van den dijk naar beneden vloog
Laat u vallen Dokter, schreeuwde Mantje, of ge vliegt subiet nog in' t water
De ijlings voortsnellende Dokter hoorde het wel, maar ja hij durfde het niet
En hoouw hoouw roepend dook hij er dan ook in, mens toch wat een flater
Zowel de Dokter als de fiets waren ineens in het rimpelende nat verdwenen
Dokter! Schreeuwde Mantje, de waterspiegel afzoekend, waar blijf je toch
Dokter! Riep hij nog eens, en schrik sloeg de hulpeloze jongen in de benen
Och mens hij komt niet meer boven, hij is aan' t verdrinken dacht Mantje
Hij vloog langs den dijk omhoog en schreeuwde om hulp zo luid hij kon
Toen zag hij ineens zijn vader komen aanwandelen langs het graskantje
Help! De dokter schreeuwde Mantje zo luid hij kon toe rap hij zit in' t water
Hij is aan 't versmoren! Hij is er zojuist in gesukkeld mee zijne velo en al
Nolle liep snel naar de aangewezen plaats, mompelend gij domme pater
Alhoewel de Dokter vele jaren getrouwd was en helemaal geen pater was
Maar men zei dat hier tegen iedereen die zo een domme streek uithaalde
Nolle dacht daar toen echt niet over na en dook als de weerlicht in de plas
Mantje stond daar stil aan de waterkant met knikkende knieën te wachten
Starend over het deinende water, waar bleef vader met de Dokter zo lang
Vader toe vader kom boven, allee toe jong stond het kind daar te trachten
De tijd tikte heel tergend en traag voorbij, doch Nolle bleef maar in het nat
En de machteloze kleine jongen kromp ineen van de spanning en schrik
Smekend, vadertje toe kom er nu toch uit, niet wetend waar zijn vader zat
En hoewel hij wist dat hij veel te tenger en klein was om zijn vader te halen
Schopte hij zijn schoenen uit, wierp een laatste wanhopige blik over' t water
En toen zijn vader niet verscheen, dook hij ook het water in zonder dralen
Om verse adem te halen kwam hij nog vlug even aan de oppervlakte terug
Hei Mantje jongen, toe help eens handje. Wa doede gij daar in het water?
Klonk plots een heel bekende stem achter de doodsbange jongen zijn rug
Vader flitste het door Mantje' s hoofd, verrast draaide de jongen zich om
En zwom er vlug naartoe, terwijl grote vreugdetranen in zijn ogen sprongen
Want eindelijk was zijn lieve vader daar met de vermiste Dokter wederom
Hij stond daar hijgend en puffend in het water aan de kant van het kanaal
Vermoeid, de slappe bewusteloze dokter onder zijn oksels ondersteunend
Sjonge Mantje hijgde hij, 'k ben helemaal pompaf, 'k zit bijna zonder taal
'k Sta te beven van moeheid, vlug mijn jongen steek eens een handje toe
We sleuren hem rap aan wal, die kleine dikkerd weegt gelijk ne zak lood
Vlug jong Mantje, Ik kan hem haast niet meer houden, 'k ben veel te moe
De kleine zwom wat hij kon en op één twee drie, stond hij weer aan land
Hij greep de dokter zonder enig aarzelen krachtig en resoluut bij zijn pols
En sleurde de Dokter uit alle macht en met de hulp van Nolle op de kant
Het is te laat hij verroerd niet meer zei Mantje, hij is nu misschien wel dood
Misschien! Maar ik hoop echter van niet, hijgde Nolle en kroop uit het water
We gaan algelijk iets moeten proberen want hij is alleszins in grote nood
Rollen we moeten hem rollen, vooruit Mantje 'k heb dat eens ergens gezien
Van een Dokter die ook bezig was met iemand die bijna verdronken was
En hij duwde op zijn borst en rug, hij deed dat wel zo een minuut of tien
En de drenkeling begon toen subiet over te geven en hij kwam er nog door
Nolle voegde de daad bij het woord en drukte stevig op den dokter zijn rug
Nu vlug omrollen Mantje, zei Nolle, en dan duwen ook nog eens van voor
Mantje rolde de steeds Dokter om en om, en Nolle hijgde heftig en duwde
't Duurt veel te lang he jong, hij geeft geen teken van leven meer, zei Nolle
Maar ze gingen toch nog even door tot de dokter, proestend water spuwde
Mantje sprong juichend recht, hoera! hij hoest, hij hoest de Dokter is er weer
Nolle wentelde hem op zijn zij allee, spuwen Dokter dat water moet er uit
Hij leeft nog hij komt er weer door! Riep Mantje, en danste blij op en neer
Vlug Mantje loop om moeder, en vergeet het niet breng de kruiwagen mee
Ook een kussen en een paar dekens om dat zwaar kereltje erop te leggen
Vraag ook aan moeder voor mij een pulleken van die sterke kruidenthee
Ik wacht hier wel want ik moet nu echt eventjes een paar minuutjes rusten
'k Ben in lang niet meer zo moe geweest ik moet nu wat krachten vergaren
En een paar slokken van die versterkende kruidenthee zou ik wel lusten
Intussen was het felle hoesten en proesten van de Dokter eindelijk gestopt
Awel Dokter, zei Nolle, sinds wanneer gade gij met de velo gaan zwemmen
Dat had ik nu echt van u niet verwacht zulle, ge hebt gij ons nogal gefopt
Nolle man zei Pruike ik voel me precies alsof ik de vaart heb leeggedronken
Dat kan ik goe geloven jong, ge waart het alleszins goed aan het proberen
Kijk zelf maar ne keer, het water van de vaart is voor de helft geslonken
Ach die goeie Nolle toch, zei de Dokter, met een heel vermoeit handgebaar
Ik geloof sterk dat gij zelfs nog nen halfdooie aan' t lachen zou brengen
Daarvoor ben ik nu toch te moe hoor Dokter zei Nolle, der is geen gevaar
Mantje kwam alras hijgend met zijn moeder en de kruiwagen aangerent
Maar mens toch Dokter, riep Maartje bang, Nolle, hoe gaat het met jullie?
Naar de omstandigheden is alles goed, zei Nolle,' k ben alweer content
Nolle nam eerst een paar goede teugen thee, en liet dan een flinke boer
Maartje had de dekens reeds vliegensvlug op de kruiwagen uitgespreid
De Dokter wou rechtstaan en zakte in elkaar, Dokter zei Nolle niet zo stoer
Nolle, hielp de dokter op de kruiwagen, met een groot kussen achter de rug
Ik breng u nu maar bij mij thuis ge kunt eerst wat bij ons bekomen zei Nolle
En als ge heel wat beter geworden zijt brengen we u wel naar huis terug
De Dokter viel tijdens de korte rit met de kruiwagen alreeds half in slaap
Hij was helemaal uitgeput en doodop van de zware ingrijpende gebeurtenis
Als hij wakker wordt zal hij wel veel beter zijn he vader, zei Nolle zijn knaap
Als hij bij Nolle van zijn natte klederen werd ontdaan en in bed werd gestopt
Pruttelde de dokter eerst nog wel een beetje versuft en vermoeit tegen
Maar zei tenslotte, ach 'k zal het eigenlijk wel kunnen gebruiken, dat klopt
Dank u lieve mensen zei hij nog, toen vleide hij zich zalig in het bed neer
Toen sloot hij de ogen en viel prompt in een rustgevende diepe vaste slaap
En dan keerde eindelijk ook spoedig de rust voor Nolle en zijn gezin weer
Later in de schaduw onder de grote kerselaar rustend op een oude deken
Moest Nolle opnieuw zijn gehele verhaal van naaldje tot draadje vertellen
Terwijl Maartje en Mantje geen enkel moment van hun held zijn zijde weken
Maar om hen niet te doen verschieten zweeg hij maar wijselijk over die stier
Hoe minder dat ze weten hoe, hoe beter ze dat zullen slapen dacht Nolle
Anders maken ze zich misschien wel elk moment van de dag zorgen hier
Want het gebeurt nogal dikwijls dat ik veel uren achtereen wegblijf van huis
Want die wilde konijnen komen natuurlijk niet zomaar in mijn zak gekropen
En als ze zich dan teveel zorgen beginnen maken is het ook niet zo pluis
Maar het hele geval met de Dokter was echter niet onopgemerkt gebleven
Maar verborgen bleef het niet, kleine Siska van den Baard had alles gezien
En ze had alles zo vlug mogelijk aan haar vader verteld vol kleur en leven
'Den Baard' was ook weer niet de echte naam van kleine Siska haar vader
Maar hij had wel een baard en men noemde hem dan maar gewoon zo
Hij was daar zelfs erg fier op, maar mijn echte naam was, Eduard Vernader
En toen den Baard eventjes bij boer Mette langsging om het te vertellen
Kreeg hij daar ook nog eens het gans sterke verhaal van de stier te horen
En nu kon hij het natuurlijk niet laten om er mee naar het dorp te snellen
Meteen werd Nolle natuurlijk in één klap de nationale held van Stillegem
Het ganse dorp gonsde ervan. En zonder dat Nolle of zijn gezin het wist
Ging zijn roem en heldendaden en zijn moed reeds uit tot in Luidegem
Maar er gebeurde nog meer, ook het verhaal van Fientje en Pere in' t café
Dat vrouwtje van de schoenmaker die bijna dood was en dan weer niet
En het toch zo schoon prachtige en pure liefdesverhaal tussen die twee
Nu deden al die gebeurtenissen samen, de ronde als een heet laaiend vuur
En dan ook die hechte vriendschap, van de Champetter, Monten en Pere
Die vriendschap zo groot was dat ze zelfs alles overwon zo echt en zo puur
En dat ze zelfs Nolle die hen per ongeluk zo' n vreselijke toer had gedraaid
Toch onmiddellijk weer gingen halen omdat hij toch hun vierde vriend was
En hoe hun onvrede direct weer vlug herstelde en rap was overgewaaid
Ja hoor! Zo deden al deze ware verhalen tot héél ver in de omtrek de ronde
Al die verhalen deden de zondag ook veel volk afzakken naar Stillegem
Want dat ze al die grote helden niet eens zouden zien vonden ze zonde
De vrolijke waard van Café den Bok maakte dan ook supergoede zaken
En telkens weer moest hij die verhalen van naaldje tot draadje, vertellen
Dat deed hij dan ook met veel vuur, als hij maar goede zaken kon maken
EL TRAM