23. De kei
Hé wat ligt daar op de grond
Ach! 't Is maar een gewone
kei
Hoe komt die toch eigenlijk hier
Aan die kant is hij wat
grijzig wit
En ook niet helemaal rond
Der zit een putje in
aan deze kant
En hier een roestkleurige vlek
Eigenaardig zeg
met een gele punt
Zie nu hoe hij plots donker wordt
Door de
schaduw van mijn hand
Hij is veel mooier in het
licht
Achteraan is een stukje afgebroken
Zie hoe het glinstert
in de zon
Ja hoor je ziet het nog beter
Als ik hem zo naar de
klaarte richt
Tja mooi rond en gaaf is hij niet
In dat
putteken zit zelfs aarde
Ik peuter het er even uit met een
spelt
Zo het meeste is er nu wel uit
Och er is toch niemand die
het ziet
Hij lag daar toch maar op de aarde
Ik leg hem daar gewoon
terug
Allee zeg, zo ne gewone stomme kei
Waar hou ik me toch
mee bezig
Dat ding heeft niet de minste waarde
Daarzie ik
smijt hem daar gewoon terug
Nee, een beetje meer naar rechts
Of
nee, toch algelijk wat meer naar links
Ja ja, en nu een klein
beetje naar voren
Met al dat bukken krijg ik nog een zere rug
Ik vind dat hij een beetje op een snoepje lijkt
Zie dat een
kleintje dat in zijn mondje steekt
Ba, misschien heeft een hond er
op geplast
Straks wordt dat kind daar nog ziek van
Het lijkt
een snoep, hoe langer je er naar kijkt
Ach ba nee stommerik,
het is gewoon een kei
Maar weet zo een hummeltje dat ook wel
Die
lieverds steken ook alles in hun mondje
Mens ik mag er niet aan
denken, zo vies
Is het wel verstandig dat ik hem daar terug
lei
Straks struikelt daarover die oude wandelaar
Ach kom
jong, je maakt je gewoon belachelijk
Hahahaha vent waar houd ge u
mee bezig
Mee zo nen onnozele kei op de wandelweg
Maar toch!
Hier vormd hij eigenlijk gevaar
Weet je wat, ik neem hem mee
naar huis
Dan slikt geen enkel kleintje hem nog in
En dat oudje
zal er ook niet over vallen
Dan hoef ik mij ook geen zorgen te
maken
En alles is hier dan weer veilig en pluis
Wat moet ik
nu met dat ding aanvangen
Ik loop hier nu met een kei in mijn
zak
Allee zeg 't is te gek om los te lopen
Had het nu nog een
geldstuk geweest
Dan had het tenminste nog belangen
Maar
een kei, en dan nog zo ne ongave
Hij is niet eens mooi rond, maar
toch
Hij heeft wel zo, allee zo een rare kleuren
E ja hij lijkt
eigenlijk wel op een snoepje
En hij is stil he, 't is nogal nen
brave
Hahaha wat een stomme gedachten zeg
En dat dan nog
voor zo ne simpele kei
Ik werp hem maar ergens langs de baan
Nee
dat kan natuurlijk zo maar niet
Ha nee he het is hier een openbare
weg
Ha ik werp hem zo gewoon in de vaart
En dan ben ik er
zeker voorgoed vanaf
Of nee, o nee! Dat kan ik niet maken
Als
ieder alles in het water moest gooien
Stomme kei 'k had beter van
niets gebaard
Ach kijk nu, Louis is ook aan de wandel
Schoon
were he Louis, de zon doet goed
Da wel Victor maar tevele is toch
tevele
Ge zit lijk met uw gedachten elders Victor
Victor lachte
'k zit met een kei in de handel
Mee ne kei vent Victor, wat is
er aan de hand
Awel ik heb hem opgeraapt, kijk zelf maar
E mens
zei Louis, 't is precies een snoepje
Victor schaterde het uit, ik
heb toch gelijk
Wel Louis ik vind dat nu echt plezant
Voor
wat dat, vroeg Louis toen verwonderd
Wel toen ik hem zag liggen,
dacht ik dat ook
Ik nam hem weg omwille van kleine kinderen
Eerst
wierp ik hem bijna langs de straat
En heb hem dan bijna in de
vaart gedonderd
Ik houd mij telkens in om hem weg te
smijten
Laat mij nog ne keer kijken zeg Victor
Het is wel ne
schonen he mee bruin en geel
En mee dat raar putteken daar midden
in
Iemand heeft er een stukje af zitten splijten
O dat denk
ik niet vent Louis dat es gewoon
Jamaar Victor der moet toch een
oorzaak zijn
Tja jong Louis daar zegde zoiets, dat moet wel
Dat
vliegt niet zo vanzelf kapot, dat is waar
Weet je wat Victor, ik
toon hem aan mijn zoon
Die verzamelt stenen, die weet er meer
van
Misschien kan hij uitleggen hoe dat barst
A kijk! Hij komt
daar juist zie, Karel! Kom eens
Bekijkt diene kei ne keer, wat es
uw gedacht
Er is een brok af, vertel eens hoe dat kan
Ne
kei? Zei Karel, maar dat is geen kei hoor
Daarvoor is dat te
zwaar, en te glanzend
En de kleur is te fel, dat is erts, redelijk
zuiver
Waar komt dat vandaan, ergens gekocht?
Allicht wel want
hier komt dat niet voor
Nee nee Victor vond dat daar langs de
weg
Eigenaardig zei Karel, allicht wel verloren
Maar ge zult er
geen tweede vinden hoor
Is dat wat waart vroeg Victor
nieuwsgierig
Karel bekeek het nog eens met overleg
Kijk zie
dat geel is eigelijk een goudader
Veel zal er wel niet uitkomen,
maar 't is mooi
Als ik jouw was zou ik dat zo bewaren
Het is
een curiositeit laat dat liever zo
Hoe komt dat hier, wie is
hiervan de dader
Och ik breek er mijn hoofd niet over
hoor
Maar ik zou het toch maar bewaren Victor
Voor de kleuren
en de lijnen zo erdoor
Afgezien van dat geel is het net een
snoepje
Victor en Louis lachten er hartelijk voor
Waarom
lachen jullie zo vroeg Karel dan
Wel zei Victor, we dachten wij
dat ook
Ach lachte Karel nu ook, wel toevallig he
Ga der eens
mee bij een juwelier zeg
Die maakt er misschien wel iets moois
van
Och, ik ben niet zo voor prullen zei Victor
Als je wilt
mag je die kei gerust hebben
Ik zou hem dolgraag hebben zei
Karel
Voor mij heeft hij heel andere waarde
Allee dan zei
Victor, met mij zit het snor
Karel zei, Wacht toch nog maar
even
We komen zo langs een juwelier
Die laten we eerst de
waarde bepalen
Ik wil dat je precieze waarde weet
Ik wil er je
ook wel iets voor geven
Ach Karel al zat er een gouden ring
in
Dan kan me dat nog niet schelen
Zoveel zit er niet in lachte
Karel
'T is bij mij alleen maar voor de rariteit
Hier zei
Victor, voor mij heeft dat geen zin
Zo raak ik van die stomme
kei toch nog af
Ze lachten er allen geamuseerd voor
Hartelijk
dank zei Karel voor dat snoepje
Weer dat opgewekte vrolijke
gelach
Die stomme kei zei Victor, dat was straf
Ik raap
nooit meer zo een rare kei op
Al dat last dat ik daarmee had
Zelfs
niet al leek hij op een warme wafel
Een schaterlach klonk door de
lucht
Ik krijg nog liever een grote keikop
Louis Victor, 2004