27. De oude man en het zilvervisje

04-09-2020

Hij, de oude man, zat op de plee.
En staarde wezenloos naar de vloer.
Want hij had wel zijn bril maar zijn gazet niet mee.
Zijn blik viel op een losse vloersteen.
Die telkens kraste en opwipte.
Als hij er tegen stootte met zijn grote teen.
Plots verstarde zijnen blik.
Hij durfde niet meer te veroeren.
En gaf geen enkele kik.
Had hij daar geen zilvervisje zien bewegen.
Zo 'n vriemelding hier.
Daar kon hij absoluut niet tegen.
Ha ja, daar aan de rechterkant.
Juist op 't hoekske van die tegel.
Hij zocht vertwijfeld iets om te meppen, met zijn hand.
Maar het ondingetje verdween tussen een voeg.
Toen hij er ondeholpen en veel te laat
met zijn beste pet naar sloeg.
Verontwaardigt zat hij naar die voeg te staren.
En mompelend al zijn frustratie te uiten.
Om zijn kalmte te kunnen bewaren.
Gij lelijke acterbakse boekenvreter.
Kom nog eens uit uw kot.
En 'k hang u op met mijnen schoenenveter.
Maar 'k geef me nog niet gewonnen.
Zo bromde hij, ik ben hier nog niet weg.
De jacht op groot wild is nog maar begonnen.
Spiedend en onderzoekend loerde hij boven zijnen bril.
Het zal tevoorschijn komen siste hij.
Met of tegen zijnen wil.
En plots schoot het als een flits over de vloer.
De oude klapte er wel tien keer naar met zijn beste klakke.
En toonde zich daarbij heel stoer.
Maar het dingetje schoot van hier naar daar.
En de oude man maar klakken.
Tot hij niet meer wist naar waar.
En dan verdween het weer tussen de voeg.
De oude zat daar nog steeds met opgeheven pet.
Hij had nog kracht genoeg.
Het zilvervisje vertoonde zich nog heel even.
Niet ver genoeg om er op te slaan.
Het hield waarschijnlijk van het leven.
Nu was de oude man heel erg verstoord.
'k Kan hier natuurlijk niet blijven zitten, jij monster.
Maar morgen zetten we de oorlog voort.

(Wordt vervolgd)

DEEL 2

De dag na de wapenstilstand.
Reeds vroeg bij het opstaan.
Schoot het de oude man weer in 't verstand.
Hij had er waarlijk van gedroomd.
Eén zo groot als een konijn had hij gepakt.
Hij had het gebakken gekookt en gestoomd.
En toen liep het weg en hij was het weer kwijt.
Het schoot weer tussen een heel grote voeg.
En wat voelde hij toen spijt.
Neen maar! Straks beheerst dat ding heel mijn leven.
Mompelde hij bij het ontwaken.
'k Zal het vandaag eens wat meppen geven.
En toen het zijn tijd werd om te gaan.
Was hij reeds gewapend met zijn klakke in zijn hand.
Hij liet er geen twijfel over bestaan.
Heel stilletjes draaide hij de pleedeur open.
Toen sperde hij zijn ogen wijd.
Want daar zag hij het midden over de vloer lopen.
Met twee stappen was hij er bij.
Gereed met de pet om te kloppen.
Maar het was alweer voorbij.
't Was als de weerlicht onder die tegel gekropen.
Maar je komt terug, dat je terug zult komen,zei hij.
En hij zat daar maar te hopen.
Kom er maar eens vanonder.
Gromde hij bij zichzelf.
En ge krijgt mijn muts op uwen donder.
Toen gebeurde iets heel onverwacht.
Het kwam tevoorschijn onder zijn half opgeheven voet.
En hij zette die neer met kracht.
Toen hief hij zijn voet naar omhoog.
Daar lag nu zijn grote vijand .
Zonder dat het zich nog bewoog.
Ach! Zei hij verwonderd 't is dood.
'k Had het eigenlijk niet moeten doen.
't Was maar zo, nou ja maar zo groot.
En de oude man voelde spijt.
Zo 'n weerloos klein dingetje.
En hij maakte zichzelf een verwijt.
Maar wat hij niet had geweten.
Het zilvervisje was niet dood.
Het had juist tussen een ribbel van zijn zool gezeten.
Het schoot ineens weer vooruit.
En de geschrokken oude man
proeste het verblijd uit.
Jij lelijke valsaard bromde hij verbaasd.
En hij begon meteen weer te klakken.
Maar dan heel stilletjes en opzettelijk ver er naast.

(End of the story)

Louis Victor

© 2018-2021 Louis Victor. Alle rechten voorbehouden.
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin