32. De winter ontwaakt
De winter ontwaakt uit zijn lange slaap met een geeuw
En
drapeert de aarde met een witte deken van sneeuw
Zachte vlokjes
dwarrelen stil geluidloos naar beneden
Eindelijk toch weer! Het
was ook weeral zo lang geleden
Blank en vredig ligt de weidse
wereld daar te pronken
En versierd met zijn witte rijm de takken
van de tronken
Langzaam vervaagt het smalle diepe spoor van een
fiets
Duizenden! Nee miljoenen vlokjes herleiden het tot niets
Tot
het gans is verdwenen alsof het niet heeft bestaan
Ook de
voetstappen van een wandelaar moeten vergaan
Meesterschilder
winter, dwarrelt alles weer zachtjes glad
En bedekt nog heel vlug
een eenzaam verdwaald blad
Een sneeuwman, staat daar met een bezem
in de hand
Met een glimlach van kooltjes, en kijkt nogal
plezant
Met eveneens twee ronde pikzwarte kooltjes als ogen
Een
pimpelmeesje schrikt ervan die kwam voorbij gevlogen
Een rode
wortel is hem geschonken dienend hem als neus
En werkelijk! Die
staat hem nog prachtig ook, ja heus
Een oude versleten sjaal hangt
om zijn witte dikke nek
Daar staat hij elk sneeuwjaar weer, daar
op dezelfde plek
Een oude veel te kleine hoed staat op zijn ronde
kop
Heel romantisch toch, zo een ouderwetse sneeuwpop
Sneeuwballen
suizen plotseling onverwacht door de lucht
Een sneeuwballengevecht
door kinderen met veel gerucht
Joelend en lachend, en genietend
van de zachte sneeuw
Glijdend spelend, tot ze moe gaan slapen met
een geeuw
Even later vaagt de sneeuw hun speelsporen weer dicht
En
een koude vacht bedekt de winternacht tot het morgenlicht
Opnieuw
wuiven ons dwarrelende sneeuwvlokjes goedendag
Kinderogen gluren
naar buiten en hun mond plooit tot een lach
Het sneeuwt! Het
sneeuwt! De slede moet nu naar buiten
Vlug eten en wassen, het kan
niet snel genoeg voor die guiten
Och! Wat en maagdelijk landschap
strekt zich voor ons uit
Hop naar buiten! Of geniet er stilletjes
van, van achter de ruit
Of je nu mort of niet, de sneeuw valt
toch! Geniet er dus van
Doe het als je jong bent of nog goed
gezond! Zolang je kan
Maak wat foto's van al die winterse
schoonheid om je heen
Wie kan, naar buiten dus! Laat die sneeuwman
niet alleen
Of schuif de gordijnen wijd open en zet een stoel bij
het raam
Zo gezellig in je eentje, of met al de gezinsleden
tezaam
Glimlach blijmoedig de lieflijke miljoenen witte vlokjes
toe
Voorlopig schildert de winter voort, hij is het nog niet moe
Louis Victor