35. De zon
Verwonderd staarde ik vanmorgen naar buiten
Kijk nui zei ik
tegen mijn vrouw ze is er de zon
En waarlijk ze scheen binnen door
de ruiten
Sjonge ze is daar, ze durft zich toch nog tonen
't
Werd wel tijd, 't was of er geen meer was
Maar toch, ja echt, ze
zit daar weer te tronen
De kriebels schieten meteen in mijn
kuiten
De tuin schiet het ineens door mijn kop
't Es 't moment
he, en nui weer naar buiten
Nen oude hoed op en een versleten vest
aan
Rap werkschoenen aan de voeten, en hop
We gaan ons nui toch
ne keer laten gaan
Mijn enthousiasme werd algauw wat minder
Jonge
jonge na zo ne hele winter in huis
Na wat kruiwagens voeren voelde
ik al hinder
Maar ja 't is altijd zo he na zo ne lange
winter
Altijd maar met die computer bezig newaar
En af en toe
wat uitdraaien met de printer
't Is dus normaal dat he dat eerste
werk
Sjonge zeg 't word elk jaar wat lastiger
Maar ik gebaar
toch dat ik dat niet merk
Maar opgeven dat gaat natuurlijk niet
'k
Ben nog maar amper een uurtje bezig
Wijl de vrouw mij door het
raam bespied
Met een vermakelijk lachje om haar mond
Ze merk
het wel dat ik het moeilijk heb
Opgeven! Ik zak nog liever door de
grond
't Is ieder voorjaar weer hetzelfde waar
Die eerste dagen
voel ik mij als gebroken
Maar na een week ben ik alweer klaar
Doch
nu is het nog de eerste dag he mens
Die kruiwagens wegen gelijk
honderd kilo
Dat het maar regende, dat was mijn wens
Maar nu
het moest regenen wilde het niet
Die smerige zon bleef maar
schijnen he
En verdwijnen leek nog niet voor subiet
Maar vent
toch die uren gaan toch traag
Vent toch! 't Is alsof de tijd stil
blijft staan
En die stomme zonne schijnd gestaag
Mijne rug he
jong, en mijn schouders dan
De helse pijnscheuten schieten
erdoor
Terwijl mij vrouwtje smalend lachen kan
Ik zie af gelijk
een oud versleten paard
Zo sleurend aan een lastige handploeg
Met
met grote moeite en pijn gepaart
Nog maar zo laat? Ik verschiet er
van
Is da nui nog geen tijd om te stoppen
Ik weet niet hoelang
ik da uithouden kan
'k He genoeg van spaden en da geploeg
'k
Ben nog wa te vroeg begonnen waar
Allee toe zeg der is toch nog
tijd genoeg
't Vrouwtje krijgt compassie met mij
Kom ne pot
koffie drinken mee ne koek
Subiet wijveken, roep ik uitgelaten
blij
Op nen tel vliegt de boel aan de kant
Vliege waar het
vliegen wil, zo hopla
En ik was vlug het vuil van mijn hand
Hja
van alle twee he da verstade wel
Rap die werkschoenen uit en in
huis
Ik was deze keer werkelijk heel snel
Na het eerste potje
koffie nog eentje
Een scheutje melk en een koekje erbij
En
plotseling had ik een zeer teentje
Voor vandaag zal dat niet meer
gaan
Vaneigens niet zei mijn vrouwtjelief
Laat de boel maar tot
morgen staan
Haja he gelijk zei ik, 't zal een twa zijn
Morgen
zal da weeral beter zijn waar
En morgen is het weer zonneschijn
Er
was een fijn lachje op haar gezicht
Zonder er maar iets over te
verklaren
Maar ik wist dat het tot mij was gericht
Dat ze mijn
pijn doorzag al zei ik niets
Ze kent mij ook zo goed he mijn
vrouw
Haar maak ik geen flauwe lolletjes diets
De zon scheen
nog altijd even schoon
Ze leek van achter het glas veel
mooier
Achter mij klonk een lied op zachte toon
'Als ik nog
eens even tijd heb,' zo subtiel
'Dan begin ik er beslist eens
aan,' ja zeg
Mee ne mens lachen is zeker uine stiel
Maar be nee
ventje ik begrijp dat wel
Na azo ne lange winter binnenzitten
he
Dat hangt de eerste dagen in ui vel
A ge weet het zei ik dat
trooste mij wat
Maar morgen zal dat al wa beter zijn
Ik he da
nogal wel ne keer gehad
Ja! De morgen nadien zat ze daar weer
De
schoenen aan en den oude hoed op
En heel kalmtjes begonnen deze
keer
Acht dagen heeft dat geduurd die pijn
En plots was dat
verdwenen, foetsie
Weg! Verdwenen! Net als de zonneschijn
Zoede
nui nie wa krijgen, de zon is weg
Nui da'k het were gewend benne
waar
Verdwijnt ze weer zomaar zonder overleg
En daar komt de
regen met bakken neer
Dan maar weer in huis, computeren he
Morgen
is de zon er misschien toch weer
Louis Victor, 2009