39. Een dagje uit vissen
'T was nog heel vroeg in de morgen.
Het donker was nog niet
helemaal verdreven door het licht.
En daar zaten we tussen 't lis
verborgen.
Met de ogen op onze dobber gericht.
Zo met ons
viertjes bij elkaar.
Ik als vader met mijn drie zonen.
Zo
gezellig al tegaar.
Ja zo tevreden op onze bak te tronen.
Moeder
de vrouw zat in de auto te breien.
Omdat 't buiten nog een beetje
fris was.
Ondertussen vingen wij een paar blieken en een paar
bleien.
En waren danig in onze sas.
Al vlug kwam het zonnetje
er door.
Het verdreef de kilte.
En het duister ging
teloor.
Terwijl wij zaten te genieten in stilte.
Wat een
heerlijke tijd.
Midden in de zuivere natuur.
Zo zacht zo stil
en wijd.
Zo vol kleur en zo puur.
De vlinders vlogen om ons
heen.
En de krekels 't jirpten in het gras.
Een waterrat
koerste over mijn been.
En dook toen in de plas
De zon scheen
fel op onze kop.
Maar dat kon ons niet deren.
We zetten rap ons
petje op.
Om ons daartegen te verweren.
Zalig was zo 'n dag
langs 't water.
En tijd was van geen tel .
Was het nu vroeg of
wat later.
Ons huisje vonden we wel.
En moeder de vrouw zorgde
voor 't eten.
Een pic-nic in de open lucht.
Zoiets kan je niet
rap vergeten.
Want dat was genen bucht.
Vissen wat was dat een
vreugd.
Maar 't was dat niet alleen.
Samen in de natuur zijn
,ook dat deed deugd.
Met de zomerse schoonheid om ons heen.
De
kleinste van mijn zonen
Dook met stoel en al in 't nat.
Hij
proeste het uit in alle tonen.
Maar schelen kon 't hem nauwelijks
wat.
We hebben hartelijk gelachen om dat geval.
'T was immers
zeer ondiep aldaar.
En die duik zag toch zo mal.
Gevaar was er
niet bij zo dicht bij elkaar.
We hebben die dag ons visje wel
gevangen.
Maar dat was het voornaamste niet.
'T was gewoon een
sfeer om naar te verlangen.
Als je er allemaal maar van geniet.
Louis Victor