46. En de wind waai door de boom
En de wind waai door de boom
Wilde ende hele zotte
Zonder
krachten in te toom
Ruk en trekke aan de tak
Ende beuke tegen
de stam
Spelende met ene vuile zak
Hij gier en blaze langs de
huis
Ruk aan de deur ende raam
Gooie ene dakpan inne gruis
Hij
huile met breede open mond
Razende woeste ende kwaad
Smijtende
alles oppe de grond
Niets isse veilig vore zijn geblaas
Schuddend
en harde stotende
Onophoudende in zijn wilde gedaas
Ene vuile
bakke gaat dore de lucht
Duikelende en kere wild in de
rond
Wiegelende en draaie in zijne vlucht
Hij verdwijne in de
verte met ene draai
Mette grote snelheid en zot gebuitel
Gelijke
ene zottige spelende kraai
Ene emmer rolle en bolle heen
Linkse
enne rechtse ende scheef
Hotsende botsende over de
steen
Whoeoeoeoe gierd hij over ende weer
Tegen de stijle vane
de wasedraade
Ende slinger de drade oppe ende neer
De regen
kletse harde tegen de ruit
Mette sneeuwvlokke er
tusseninne
Terwijle de winde harde fluit
Wilde gaat hij te kere
ende zo guur
En rukke met forse gewelde
De dakkepanne vanne de
schuur
Smijt ze plukke mulle vaneen
In gruizelemente en
brokke
Oppe de plankiere steen
Lieve mense hou uw zinne in de
toom
Om de nu buiten te wandel
Wande de winde waai door de boom
Louis Victor (in een zotte bui), 2009