10. Ezeltje
Daar staat hij met gebogen kop.
Met veel
grijze haren op.
Zijn slome ogen naar de grond gericht.
Versleten
van het werk die hij heeft verricht.
Zijn kostje heeft hij wel
verdiend.
Zichzelve niet ontziend.
Jaren lang heeft hij
gesleurd.
En nooit gestrubbeld of gezeurd.
Trouw heeft hij zijn
werk gedaan.
Maar nu, ja nu is hij van de baan.
Nu staat hij
daar te soezen in de zon.
Leunend tegen een houten regenton.
Af
en toe schudt hij met zijn kop.
Voor hem zit 't werk er nu wel
op.
Vroeger ja, toen was werken hem een lust.
Maar nu, is hij
op rust.
Hele dagen slenteren eten en drinken.
En in diepe
slaap verzinken.
Geen mens die vindt het vreemd.
En niemand die
't hem kwalijk neemt.
Alle kinderen van hier heeft hij ten
vriend.
En hij is er mee gediend.
Moge hij genieten van zijn
laatste jaren.
Hij moet geen schatten meer vergaren.
Hij heeft
niets meer te doen.
Het ezeltje van boer Koen.
Louis Victor