7. Hondje
Al ben ik een hondje toch heb ik een naam
Soms zie ik mijn
baasje zitten voor het raam
Dan kwispel ik met mijne mooie
staart
En blaf ik luid en heel onvervaard
Dan komt mijn baasje
meteen met me spelen
Hij wil niet dat ik me zou vervelen
Dan
begin ik aan zijn broek te sleuren
En hij roept pas op ze gaat nog
scheuren
En dan zit hij meteen achter mij aan
En samen laten
wij ons dan gaan
We rollebollen dan samen in het malse gras
Ik
heb dan ook een baasje eerste klas
Ik mag zelfs achter de buren
hun kat rennen
En weet dat ze mij al allemaal kennen
Ik zou ze
niet echt willen bijten hoor
Maar ja zeg waar dienen katten anders
voor
En die stommelingen kruipen in een boom
Maar ik kan dat
alleen maar in mijn droom
Achter de mussen zit ik ook zo
graag
Voor hen ben ik een echte plaag
Het is natuurlijk maar
een spel
En die mussen nou die begrijpen dat wel
Ik ging eens
aan onzen haan ruiken
Jongens 't was om van dood te stuiken
Pikt
dat kieken tochwel in mijnen neus
Dat deed pijn mens dat was echt
onheus
En ik wou nochwel zijn vriendje zijn
Nu speel ik liever
met ons raskonijn
Dat is ne toffe we slapen soms samen
En ik
zal mij daar niet voor schamen
Hij eet zelfs van mijn eten uit
mijn bak
Wat zeg je daarvan is dat geen krak
Hij helpt me in de
tuin putten graven
En komt in mijn bakje zijn dorst laven
Hij
gaat zelfs met mij achter de mussen aan
Ik denk dat hij op een dag
zal blaffen gaan
Ik heb ook een bal om mee te spelen
Ne mooie
hoor hij is echt om te stelen
Maar dat laat ik niet gebeuren
hoor
Ik toon mijn tanden en ze gaan er vandoor
Maar wat je tot
nu toe nog niet weet
Is hoe ik nu als hond eigenlijk heet
Gekregen
van mijn baasje voor het raam
Fratsje! Zo nu weet je ook mijn naam
Louis Victor, 2002