69. Lente o gij schone
Lente o gij schone
Ontluikende vreugde
Met duizend soorten
groen
En geel en blauw en oranje
Met tulpen hoog op hun
steeltje
En ook narcissen met een franje
Gij wast uw voorjaar schoon
Met zachte wolken in de lucht
En
laat uw druppels vallen
Met een zachte malse regen
En drenkt de
plantengroei
Met uw tokkelende natte zegen
Langzaam lokt gij de bloemen open
Met tederheid en veel
geduld
En wuift hun zwoele geuren uit
Op uw zalig strelende
lentewind
Tot onder de neus van elk mens
En maakt hen blij en
welgezind
Gouden zonnestralen zend gij uit
En doet de
harten sneller kloppen
Gij opent de snavels van de vogels
Met
melodieuze klanken in het bos
En doet hen kunstige nesten
bouwen
Van takjes en pluimpjes en wat mos
De eerste
vlinders fladderen door de tuin
Twee koolwitjes als vroege
lenteboden
En een gonzende dikke kleurige hommel
Genietend van
de geurige bloemen
Even maar neerstrijkend en proevend
Om dan
weer vrolijk verder te zoemen
De koeien komen voor 't eerst
weer buiten
Zottig springend in het nieuwe malse gras
Uitgelaten
blij na de lange donkere winter
't Is even wennen maar en even
loeien
Dan laten ze zich het verse groen smaken
Maar de zotsten
willen wel even stoeien
Ik laat mijn blik dwalen over de
weiden
En volg een paar kraaien in hun vlucht
Een ekster
wandelt en huppelt op en neer
Pikkend hier en dan weer pikkend
daar
Een tweede komt hem gezelschap houden
Ze vormen immers een
parmantig paar
Pimpelmezen vliegen gestadig af en aan
Naar
een nestkastje daar aan de muur
Met soms veel te groot
nestmateriaal
Met moeite door dat holletje te krijgen
Ik
bewonder hun werklust en hun moeite
En zie het allemaal aan in
stille zwijgen
O lieflijke lente, o gij schone
Die 's mensens
hart verheugt met bloesems
Die overvloedig onze zintuigen
strelen
En aankondigt , de zomer is in zicht
Kom toch vlug ons
hart verheugen
Met uw lieflijk strelend lentelicht
Louis Victor, 2005