92. Waar is die heerlijke kindertijd toch gebleven
Waar is het onschuldig geluk van die heerlijke tijd van dat kind
gebleven
Toen alles nog zo wonderbaar was zo eerlijk en mooi en
opwindend was
En nog zoveel dromen te wachten lagen in de toekomst
van het leven
Toen een vlinder nog een wonder was en een bijtje
iets bijzonders leek
Een glanzend rode appel in de hand, een
gevoel van vreugde opriep
Een stekelbaarsje je verukt deed
voorover buigen kijkend in de beek
Het deed pijn langzaam
volwassen te worden, de werkelijkheid te zien
Dat de mensen niet
echt zo vriendelijk waren, en dat er oorlog bestond
En dat de
toekomst van de mens maar een raadsel was van misschien
Een
vlinder! Dat had niets te betekenen, en bijtjes zijn er haast niet
meer
En baarsjes in de beek? Helaas is een zwarte stinkend riool
geworden
En die mooie rode glanzende appel, nu zoveel keren
bespoten meneer
Waar is die heerlijke kinderlijke blijdschap
gebleven, toen alles mooi leek
Toen je nog geen haat verwachte, en
stress angst en leed niet bestond
Dat je aan de hand van vader of
moeder de wereld met blijheid bekeek
Ik keek vol afschuw en pijn
toe toen ik moeder op een dag zag wenen
Hoe kon dat nou, zo'n
lieve moeder, hoe kon dat nu eigenlijk bestaan
Ik zag haar
schouders schokken van het leed wankelend op haar benen
Mijn lieve
moeder die weende, ik begreep er niets van ze moet gelukkig zijn
Ik
was bang en het schokte mij, en ik heb het ook nooit geweten
waarom
Maar ik ben dat nooit meer vergeten, en nu nog, ja nu nog
doet het pijn
Louis Victor