1. Waarom toch
Daar lag hij, bloedend in het mulle zand
Kermend en
klagend
Waarom toch, waarom toch
Ik luisterde enkel naar een
vogel
Wat heb ik die ander toch misdaan
Zie ik had niet eens
een wapen in mijn hand
Ik misdeed niemand, ik wandelde hier even
Die pijn, brand in
mijn lijf
Waarom toch, waarom toch
Wilde hij mij hier zo hard
treffen
Was het een misdaad hier te staan
En toch stond die
ander mij naar het leven
Ik hou nochtans van mensen, ik heb hen lief
Zie nu hoe ik
bloed
Waarom toch, waarom toch
Doorboorde men zo mijn
borst
Want vijanden ken of heb ik niet
En toch schiet iemand
mij neer als een dief
Het zijn mijn laatste minuten ik voel het aan
Mijn voeten
worden koud
Waarom toch, waarom toch
Heeft een mens mij soms
gehaat
Ik was toch vriendelijk tegen iedereen
En toch mocht ik
niet gewoon verder gaan
Mijn adem piept, en stokt weldra in mijn keel
Dat bloed in mijn
ogen
Waarom toch, waarom toch
Doorkliefd men zo mijn
lichaam
Terwijl ikzelf altijd alleen maar vrede wou
Was ik
misschien op deze aarde juist teveel
Vaarwel jullie allen rond mij gezonde mensen
Ik ga nu
sterven
Waarom toch, waarom toch
Mag ik niet meer blij zijn en
lachen
Ik begrijp niet waarom hij mij wou treffen
Het ga jullie
goed, is al wat ik nog wou wensen
Hij sloot zijn ogen en slaakte een laatste zucht
Toen stierf
hij daar
Waarom toch, waarom toch
Hij was doodstil en kloeg
nier meer
Heen ging hij, zonder iemand te haten
De dood nam
zijn jonge lichaam zonder gerucht
En ik vroeg me af, vol spijt vroeg ik me toen af
Wie is die
doder van hem
Waarom toch, waarom toch
Liep die jongen soms
iemand in de weg
Die jongen die glimlachte en vriendelijk was
Wie
was de hater, waarom toch zulke zware straf
Louis Victor