95. Wie is die vrouw
Zeg Mon die vrouw daar wie is dat
Ha, die daar met haar rode
bloes
Och, dat is zo simpel als wat
Dat is de zuster van
Loes
Die getrouwd is met Vincent
Ge weet toch wel met zijn
grijze haar
Een boom van ne vent
Die zo zot is van haar
Ge
weet wel hé, de broer van Kamiel
Met zijn zeer been
En met
zijn gebroken hiel
En zijnen gekneusden grote teen
Die Kamiel
die verlieft was op Alien
En die zo verdrietig was omdat hij haar
niet kreeg
Toen trouwde hij maar met Selien
Dat meisje die
altijd zo 'n mooie parelsnoeren reeg
De dochter van de lange
Renee
Als hij naar het dorp kwam was hij altijd zat
Maar zij
kwam altijd mee
Samen met haar zuster die magere lat
Dat heeft
ze van haar moeder
Ge weet wel hé, de dochter van Fons
Die
moet ge zeker kennen, die schapenhoeder
Hij komt zo dikwijls
voorbij ons
En is goed bevriend met den Tuur
Die met zijnen
grote bruinen hond
't Is nog ne hele naaste gebuur
Hij woont
juist neven Ed de vagebond
De neef van den dikke Manten
Die het
altijd zo vreselijk koud had
Hij droeg altijd van die wollen
wanten
Zijn broer noemden ze rooie patat
Die kerel met zijnen
dikke nek, en zijne rode blos
't Was geenen rare vent hoor
Maar
hij leefde er wel goed op los
Hij was dol op Mietje de Foor
Dat
blondje met haar lange haren
Een aardig lief maar een beetje
onbezonnen kind
Ze blijft haar ouders dan ook zorgen baren
Ze
is erg veranderlijk, net zoals de wind
En ze ging er vandoor met
Vital Maane
Die kent ge allesinds die kasseilegger van brugge
Hij
werkt hier al een tijdje langs de baane
Ne kerel met hele sterke
rugge
't Is nog verre familie van ons tante Mien
dat is die
mollige goedlachse ouwe taaie
'k Heb ze onlangs nog met haar fiets
gezien
Een goed mens hoor, echt een fraaie
Zij is hertrouwd met
Piet Van Der Smissen
Ze leven nu stilletjes op hun goed
En Piet
gaat altijd langs de vaard gaan vissen
Met op zijnen kop zo nen
oude hoed
Dat is nog ne nonkel van Franske de bakker
En goei
rozijnenbrood dat die heeft man
Maar pas op t' is nen echte
leutige rakker
En van zijn vrouwke daar zit hij zot van
't Is
dan ook een zeer braaf mens
Haar moeder woond ginder achter den
hoek
Met haar haren in zo een lange trens
Ge weet wel zo een
lange vlecht, en ze houd zich kloek
Want ze komt uit een gezonde
taaie soort
Hare vent is ook van zo 'n taai ras
Iemand die zich
niet rap ergens aan stoord
Naar t' schijnt was hij de slimste van
zijn klas
Zijn zoon Lowieke, is ook zo 'n slim manneken
Die is
nu getrouwd met Manske Verniest
Dat meiske met dat zwarte haar,
van Sint Anneken
Ze gaat elke woensdag om melk bij boer Tist
Dat
is ne echte liefhebber van paarden
Zo geen van die gewone van
langs hier
Maar van die zware rassen van veel waarden
Hij niet
alleen zulle, ook zijn broer den Pier
Die houd ook zoveel van alle
soorten beesten
Maar ook van een pintje bier en goed eten
En
toch geen liefhebber van grote feesten
't Is geen verkwister moet
ge weten
zijn vrouw is goed bevriend met de mijne
Ze komt
regelmatig eens tot bij ons
En die van mij gaat soms bij de
zijne
Ook bezoeken ze weleens die van de Fons
En soms gaan ze
dan op de koffie bij Loes
En bij haar zuster die nog niet is
getrouwd
Die dus die daar staat met haar rode bloes
Een braaf
mens dat men echt vertrouwd
Haar naam is Klara Van Der Kluis
Ze
woont daar een eindje verder in de straat
Kijk ginder juist naast
dat groot herenhuis
't Is eigenlijk allemaal vrij simpel hé, als
het goed verstaat
Heu .....wel heu.....nou eigenlijk wel ja nu je
t' zegt
Jamaar moet ik het je nog ne keer uitleggen
Nee hoor
nee nee, er is niemand die dat weerlecht
't Is graag gedaan hoor
je moet het maar zeggen
Nee nee Mon dank je wel, je hebt dat goed
gedaan
Nu ken ik zo 'n beetje iedereen in het dorp hier
't Is
zelfs heel goed gegaan
'k Heb geluisterd met veel plezier
Louis Victor, 2000