3. Drie boezemvrienden
He jong Pere, riep de Champetter schertsend lachend bij het binnenkomen
Doet uw Fientje nog steeds van dat gezond kanariezaad in uwen goede pap
Ach zwijg vent Arthur lachte Pere, ze heeft er die nacht liggen van dromen
Ge hebt geluk vent Pere zei de Champetter, uw Fientje is een goede vrouw
Da es zeker zei...
